Voetballende Romakinderen, Afghaanse vaders met kroost en Vlaamse moeders met bakfiets: allemaal vinden ze momenteel de weg naar een van de drukst bezochte groene ruimtes van het gewest: de Ninoofsepoort. Het piepjonge park blaast nog maar net één kaarsje uit, maar zit nu al vol met mensen die beseffen dat de stad hier meer van nodig heeft. “Thuis wenen de kinderen, hier vinden ze altijd iets.”
| Het park aan de Ninoofsepoort.
Zitverbod of niet, Arif (24) en Pakhan (41) liggen wat te lummelen op het gazon in de late namiddag. Het vastenbreken op deze ramadandag is nog vier uur verwijderd; voor de twee Afghanen dit is niet het moment om veel energie te verspillen. Hun drie pagadders – onder wie een tweeling van drie – doen ondertussen hun best om vooral zoveel mogelijk te bewegen. Dertig meter verderop hebben ze net een gat ontdekt in het gazon, wellicht het werk van een ijverige hond. De banale holte blijkt goed voor minutenlang speelplezier: je kan erin klimmen, er opnieuw uit klauteren, erin springen en ga zo maar door.
“Thuis is het echt te klein voor hen,” vertelt Arif, die een boogscheut verderop aan de Brunfauttoren woont, in een dichtbevolkte wijk van Oud-Molenbeek. “Ze vervelen zich, beginnen te wenen. Hier vinden ze altijd wel iets. Pakhan en ik kijken ondertussen wat naar de stad.”
Er valt dan ook heel wat te zien. Op de voorgrond heb je de parkgebruikers, even bont als de Brusselse bevolking. We spreken met Bulgaarse moeders met kleuters, een Palestijns groepje mannen zonder werk, voetballende Romajongeren en Vlaamse moeders die hun allerkleinsten leren fietsen. Maar we zien ook joggende tienermeisjes en dames op leeftijd.
Veel volk in elk geval voor een park dat er nog maar pas ligt en vandaag weinig meer biedt dan een grasvlakte en reliëflagen. De stenen boorden die de cirkelvormige lagen omzomen zijn daarbij erg in trek en blijken veel dingen tegelijk: nu eens zitbank of rugleuning dan weer voetbaldoel. De regel dat zitten niet mag in de gewestparken lijkt hier even onbekend als absurd: deze kleine groene vlek is nu eenmaal geen wandelpark. O ja, en dan is er nog het speelpleintje. Afgesloten met hekken omwille van de coronaregels, maar toch volop in gebruik.
Stadstribune
De leegte heeft een voordeel: het park is tegelijk een tribune met zicht op de stad waar Arif het al over had. De voormalige Belle-Vue-brouwerij met het MiMa, de Belfiustoren aan Rogier, de Financietoren aan Kruidtuin of de Hageltoren in de nabijgelegen Zennestraat, je ziet ze allemaal. Zo dicht zijn ze niet gezaaid, de groene plekken in de stad waar je kilometers ver kunt turen.
Dichterbij is er het niet-aflatende gewriemel op de Kleine Ring, die hier sinds de heraanleg tot mensenmaat is herleid: de huidige straat is er maar half zo breed als enkele jaren geleden. De stadsgeluiden zijn hier bovendien gedempt, een beetje zoals klanken aan het strand.
“Zicht op de stad?” De Nederlandstalige Tanja (36) lacht schamper als we erover beginnen. Samen met haar vriendin Charlotte slaan de twee moeders hun kinderen gade, die op hun beurt gefascineerd kijken naar het spel van een groepje grotere kinderen.
“Straks komen hier die drie torengebouwen vlak aan het park, dat zal al veel minder zijn qua zicht. Nu kan je hier ademen, als die gebouwen er staan, wordt het veel benauwder. Maar op zich bevalt de ruimte me wel. Kinderen kunnen hier ook gewoon lopen, er zijn niet zoveel plekken waar dat kan.”
“Straks komen hier die drie torengebouwen vlak aan het park, dat zal al veel minder zijn qua zicht”
De parkbezoekster doelt op de Besix-driehoek, die meteen naast het park ligt. De bouwput – misschien wel de oudste in het gewest – ligt er nu al een jaar of twintig te wachten op een definitieve bestemming. Het Gewestelijke Richtplan van Aanleg voor de driehoek geeft er toestemming voor torengebouwen tot 90 meter hoogte.
Zo geanimeerd als het park vandaag is, zo doods en verwaarloosd was de zone enkele jaren geleden nog: enkele vervallen hangers, een carwash en een verloren lapje gras werden hier toen nog doorkruist door een brede autostraat. “Als je je auto een uurtje liet staan, kon er al ingebroken zijn,” herinnert de Palestijnse Aldou (45) zich, die een garage uitbaat die uitkijkt op het park.
Samen inrichten
Het park is dan ook meer dan een nieuwe recreatiezone in een buurt waar er amper groen is. Het is ook een nieuwe brug tussen Molenbeek en Brussel-Stad. Daarnet nog no-gozone en stadswoestijn, vandaag groene oase en mensenmagneet: het kan verkeren.
De huidige groene zone van 2,5 hectare is daarbij overigens ruim dubbel zo groot als eerst gepland. Onder meer door druk van buurtbewoners gooiden ministers Pascal Smet (SP.A) en Céline Fremault (CDH) de oorspronkelijke plannen van de vorige regering om.
Tanja knikt: “Ik heb hier nog gepicknickt.”
De Ninoofsepoort is maar een van de parken die de Brusselaars de voorbije maanden massaal herontdekt hebben, een broodnodige injectie in een deel van Brussel dat bijzonder slecht bedeeld is met groen: de dichtbevolkte kanaalzone. “De coronacrisis heeft veel mensen doen inzien hoe belangrijk openbaar groen in de stad is,” weet Serge Kempeneers.
De voorzitter van de Brusselse Milieuraad is ook voormalig directeur Groene Ruimtes bij gewestadministratie Leefmilieu Brussel. “Dit is een kans voor de politiek om door te zetten. (Luider) We moeten echt stoppen met gewoon bijbouwen en overal waar we kunnen groene ruimtes creëren!”
Kempeneers wijst er ook op dat het coronavirus mogelijk maar het begin is. Niet alleen omdat de mens steeds vaker doordringt in natuurlijke omgevingen van dieren en daar virussen opdoet.
“De klimaatopwarming zorgt voor het smelten van de permafrost in bijvoorbeeld Siberië. Daar komen nu onbekende dingen vrij. En natuurlijk is die klimaatopwarming op zich ook al een erg goede reden om groene ruimtes aan te leggen: met al zijn stenen is de stad in de zomer al snel een hitte-eiland, waar elk beetje koelte welkom is.”
Het park aan de Ninoofsepoort is ook een voorbeeld van een aanpak die het Gewest de volgende jaren vaker wil hanteren. Als het park vandaag ietwat kaal oogt, is dat geen toeval. Het is net de bedoeling om gaandeweg gestalte te geven aan de groene ruimte.
“We noemen het een ‘evolutief park’,” legt Renaud Tondeur uit, die vandaag de afdeling Groene Ruimtes bij Leefmilieu Brussel leidt. “Samen met buurtbewoners en lokale organisaties willen we bespreken hoe we het verder inrichten. Moeten er bomen bijkomen? Hebben we de juiste speeltuigen?
Maken we plaats voor horeca in de geplande kiosk? Dat zijn allemaal zaken die we geleidelijk willen bekijken, ook door te observeren hoe mensen de ruimte vandaag al gebruiken. Het duurt langer, maar we zijn ervan overtuigd dat het een beter resultaat oplevert.”
Open Zenne
De groene lap aan het kanaal is daarbij allerminst het laatste nieuwe park. De volgende jaren volgen nog heel wat groene ruimtes. Zo krijgt het Zennepark – ten noorden van het Gaucheretpark – een nieuwe uitbreiding en komt er een een ambitieuze heraanleg voor het versnipperde Maximiliaanpark, waarbij onder meer de Zenne wordt opengelegd.
Tondeur verwacht veel van dat laatste project, dat ook een link legt tussen de Vijfhoek en de groene as op Thurn & Taxis. “Ca aura de la gueule.” Verder wordt het park van Thurn & Taxis binnenkort fors verlengd richting Bockstael. En ook de braakliggende site tussen Weststation en Ossegem krijgt een groene ruimte.
Terug naar het park aan de Ninoofsepoort. Dat het zijn definitieve vorm nog niet heeft, is daar nog niet bij iedereen doorgedrongen. Toch hebben de Afghaanse vaders en de Vlaamse moeders dezelfde bedenking bij de huidige toestand van de plek. Allebei zijn ze blij dat het park er is, maar kijken ze vooral uit naar meer bomen. Charlotte: “In volle zomerzon zie ik ons hier niet zitten.”
Brussel na corona
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Stedenbouw , Samenleving , Brussel na corona , park ninoofsepoort
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.