De toekomst van de Brusselse kanaalzone wordt voor een stuk bepaald in het Kuregemse atelier van noAarchitecten. Op Thurn & Taxis bouwt het bureau mee aan een grote woonwijk met achthonderd appartementen. En nu komt daar nog eens het ontwerp voor cultuurtempel Kanal bij. “Het museum is een voorwendsel om aan de stad te werken.”
| NoAarchitecten verbouwen Citroëngarage tot museum Kanal.
Lees ook: Dit wordt Kanal
"Fantastisch toch.” Als we de voormalige Citroëngarage betreden met Philippe Vierin, An Fonteyne en Jitse van den Berg kijken de architecten vol verwondering omhoog, bijna alsof ze de eerste keer de gigantische ruimte ontdekken. Nochtans zijn ze al maanden bezig met hun ontwerp voor de renovatie van het gebouw. Het zegt veel over hun passie voor de plek. “Ons radicaal vertrouwen in het bestaande heeft de jury overtuigd.”
Er is wat gemor in de traditionele vastgoedsector ten aanzien van de bouwmeester en de uitslagen van de architectuurwedstrijden die hij organiseert. Er zouden te veel Vlamingen winnen. En kijk, een Vlaams-Brussels bureau wint de wedstrijd voor Kanal?
Philippe Vierin (sputtert tegen): We zijn wel een Brussels bureau.
An Fonteyne: Dat is een perceptie die Kristiaan Borret met cijfers heeft weerlegd. Het klopt natuurlijk dat de Brusselse bouwmeesters in de pot aan het roeren zijn, waardoor andere bureaus aan bod komen. De twintig-dertig jaar voordien werd alles door vijf architecten gebouwd, we weten allemaal dat dat niet tot de hoogste kwaliteit leidt. Het is wél zo dat er sinds de benoeming van een Vlaamse bouwmeester internationaal grote interesse is in Vlaamse architectuur. We vinden dat zelf altijd raar omdat we hier werken vanuit grote financiële beperkingen, vergeleken met bijvoorbeeld Duitsland of Zwitserland. Maar door de Vlaamse bouwmeester worden publieke gebouwen wel met meer aandacht gemaakt en is er meer expertise bij Vlaamse en Brusselse bureaus.
Jullie specialiseren je ook min of meer in openbare gebouwen. Thurn & Taxis is dan wel een privéproject, jullie creëren er ook openbare ruimte.
Fonteyne: We zijn heel geïnteresseerd in de stad, voor veel mensen bouwen is een privilege. Het is ook een gevolg van de architectuurwedstrijden. Veel projecten met overheidsgeld zijn zo opengesteld voor jongere en buitenlandse architecten. Zo heeft men het debat opengetrokken of zelfs gecreëerd. Je moet dan wat geluk hebben op het juiste moment. De vraag was er en wij hadden toen veel energie.
Hopelijk nog altijd, want jullie zullen het nodig hebben met Kanal.
Fonteyne: Ik heb het gevoel dat we op het juiste moment op de juiste plaats zijn. Er is een kantelmoment in Brussel. Er is nog altijd veel kritiek te geven en dat moeten we blijven doen. Maar waar je ook rondfietst, je voelt dat er iets aan het gebeuren is. We hebben ondertussen twintig jaar ervaring en kunnen meer aan. Het valt opnieuw goed samen.
Wat bedoelt u met ‘er is iets aan het gebeuren’?
Philippe Vierin: Er wordt veel gebouwd, ook belangrijke dingen. Er is ook meer interesse dan vroeger om dat op een kwalitatieve manier te doen. De internationale wedstrijd voor Thurn & Taxis is daar een voorbeeld van. De Brusselse bouwmeester lanceert vrijwel wekelijks een wedstrijd.
Fonteyne: Heel het idee dat productie absoluut verbonden is met de kanaalzone zorgt bijvoorbeeld voor een interessante beweging. Veel mensen kennen het gebied en hebben er hun hart aan verloren door het onaffe en het gemengde van die wijken. Er moet nog veel gebeuren, maar we moeten ook waakzaam blijven. We lazen bijvoorbeeld over de toekomst van Depot Design, dat weer vooral een woningproject wordt in een architectuurtaal die nogal doorsnee is.
Kijk naar het debat over de voetgangerszone. Je kan over een crisis spreken, maar het debat is er, hetzelfde met het Beursgebouw. De dingen gebeuren, maar niet meer zomaar. Ze worden continu in vraag gesteld door mensen die hetzelfde doel hebben: Brussel eindelijk serieus nemen als stad.
Bij de Beurs en in mindere mate bij Kanal rijst de vraag of het het juiste project op de juiste plaats is. Rond de Grote Markt zijn al erg veel toeristen, de voetgangerszone komt daar nog bij en de biertempel mikt op nog eens honderdduizenden toeristen.
Vierin: We moeten er waakzaam voor zijn dat de centrale lanen en de voetgangerszone niet een puur commerciële zone worden. Het is door het publiek opgeëist met Picnic The Streets, maar het is nog maar de vraag in welke mate het echt van de Brusselaar zal zijn. We moeten vermijden dat het een plek wordt waar je alleen maar grote ketens vindt met kleding en voeding die je in alle grote steden van de wereld ziet. Er moet ook plaats zijn voor typisch Brusselse initiatieven.
Jitse van den Berg: En het mag niet opnieuw een eiland in de stad worden dat geen verbinding heeft met zijn omgeving, met het Zuidstation en de wijk daartussen bijvoorbeeld.
Jitse en An, jullie hebben een tijdje in Berlijn gewoond. Heeft dat jullie werk beïnvloed?
Van den Berg: Het zijn twee steden die een soort verlatenheid in hun centrum hadden in de jaren 1990, een leegte die meteen ook een groot potentieel voor verandering inhoudt. Brussel is net als Berlijn een stad waar veel gebeurt omdat er veel kansen liggen.
Fonteyne: Ja, al zou je kunnen zeggen dat Brussel zichzelf vernield heeft, terwijl Berlijn dat aan externe factoren te danken had.
Vierin: Het zijn alletwee ook steden waar informele initiatieven de stad vormgeven. Belangrijke zaken komen net niet uit de overheid: Festival Kanal, Allee du Kaai, Picnic the Streets …
"Veel mensen kennen de kanaalzone en hebben er hun hart aan verloren door het onaffe en het gemengde van die wijken"
Op Thurn & Taxis bouwen jullie een bijzonder grote woonwijk, met ruim achthonderd appartementen, een rusthuis en serviceflats. Wat is de rode lijn in dat project?
Vierin: We willen de plek verankeren in haar omgeving. We linken de wijk aan de Picardstraat en willen de mensen uit de Maritiemwijk ook de weg wijzen naar het park op Thurn & Taxis.
We doen dat door de straat tussen de Picardstraat en het park te verbreden en te vergroenen. In plaats van de geplande twintig meter komt er een dreef van zeventig meter breed. Tegelijk leggen we de link met de Gare Maritime. De huizen zullen ver genoeg van die monumentale gevel staan om hem nog tot zijn recht te laten komen. En via verschillende zij-ingangen zal je rechtstreeks van de woonwijk het havenstation kunnen binnenlopen.
Van den Berg: Ter hoogte van de Picardstraat komt er een plein, waar ook het rusthuis met een brasserie een plaats krijgt. Dat Grand Café, zoals we het noemen, zal behalve de senioren ook andere stadsbewoners aantrekken.
De woningen op Thurn & Taxis zullen gemiddeld duurder zijn dan in de arme Maritiemwijk vlak ernaast. Is er geen risico dat deze nieuwe stadswijk een getto wordt tussen arme wijken, met spanningen tot gevolg?
Vierin: Dat risico bestaat altijd. Maar in de toekomst wordt dit wel een open stadswijk, terwijl het nu privé en afgesloten is. Het wordt ook een dichte bebouwing, waardoor het geen echte luxeplekken zullen worden. Wie echt veel geld heeft en veel privéruimte wil, zal wel elders zoeken.
Fonteyne: De nieuwe stadswijk biedt bovendien een park dat ook voor de Maritiemwijk een meerwaarde zal zijn.
De meest geslaagde wijken zijn vaak organisch gegroeid, met verschillende lagen die telkens op een behoefte van het moment inspelen. De bekende auteur Jane Jacobs benadrukt ook het belang van gebouwen die een verschillende leeftijd hebben voor een levendige stadswijk. Is het niet aartsmoeilijk om zo’n groot stadsdeel in één keer te plannen?
Fonteyne: We beginnen niet echt van nul. Dit is Almere niet (de stad die in Nederland werd aangelegd op nieuw poldergebied, red.). Het is een historische wijk en je hebt al prachtige architectuur die zichtbaar is en meespeelt. De nieuwe architectuur is er ook een die in Brussel verankerd is, met ritmische bakstenen gevels die de woningen mooie erkers bieden. Woontuinen en gemeenschappelijke tuinen creëren er ook een gemeenschapsgevoel.
Van den Berg: Berlijn bewijst ook dat het wel kan. Het grootste deel van de binnenstad is in dezelfde periode gebouwd, rond de eeuwwisseling van 1900 en het werkt wel. Dat die structuur ondertussen al lang geleefd heeft, helpt natuurlijk. Een nieuwe wijk werkt meestal niet vanaf dag 1 fantastisch.
Behalve die omvangrijke woonwijk hebben jullie nu ook de herinrichting van Kanal gewonnen. Wat is jullie succesrecept?
Vierin: Dingen verbinden met elkaar, met wat er al is bijvoorbeeld. Architectuur zien als een middel ook, het is nooit een doel op zich. Verbinden met de doelen van het beleid en met de bestaande situatie van het dossier.
Fonteyne: Ook proberen we om meerdere dingen mogelijk te maken op één plek, om er verschillende agenda’s op elkaar te laten passen en om rekening te houden met wat de toekomst kan brengen.
Wat is volgens jullie doorslaggevend geweest in de keuze van de jury bij Kanal?
Fonteyne: Die vraag had ik verwacht. We hebben een soort radicaal vertrouwen getoond in wat er al is. Als er een nieuw museum in Brussel moet komen, dan is dit de goede plek, dat is altijd onze houding geweest. We zijn oprecht gefascineerd door het gebouw en hoe het werkt, met de dynamiek van zijn hellingen bijvoorbeeld. We hebben vrij snel beslist om die te behouden, zelfs al zijn ze pas decennia na de bouw toegevoegd. Nu het gebouw open is, zie je dat het vertrouwen terecht was. Tegelijk hebben we ruimtes voor onder meer het museum gepland die perfect aan de eisen voor zulke musea voldoen. Die nieuwe volumes willen we niet laten concurreren met wat er al is, ze zullen de hoofdrol niet opeisen.
Van den Berg: Essentieel voor ons – en voor onze opdrachtgever – is ook dat een groot deel van het gebouw gratis toegankelijk blijft voor het publiek. Op dit moment is de kanaalzijde op de eerste verdieping dat nog niet, maar dat willen we veranderen. Want het is pas daar dat je het kanaal echt ziet en voelt, dat de lichtinval zo indrukwekkend is, dat je het wonderlijke dak ten volle ontdekt en van de verre perspectieven kan genieten.
Vierin: Het museum is belangrijk, maar ook is het een voorwendsel om aan de stad te kunnen bouwen.
Fonteyne: Ja en neen, Philip. Brussel heeft echt wel nood aan een museum voor moderne en zeker hedendaagse kunst. De keuze om hier puur op cultuurfuncties te focussen – en de hotelpiste bijvoorbeeld te verlaten – is een belangrijk gebaar voor Brussel.
Jullie belangrijkste gesprekspartner is Yves Goldstein, opdrachtgever van de Brusselse regering voor Kanal. Mensen noemen hem intelligent en wilskrachtig, maar verwijten hem ook dat hij wat in zijn hoekje werkt, alles naar zich toetrekt en een politieke pion is van Rudi Vervoort. Hoe is het om met hem te werken?
Fonteyne:Tot nu toe heel goed. Hij weet wat hij wil en staat juist open voor dialoog. In de wedstrijdfase hebben wij met heel veel mensen gesproken. We wilden een duidelijk beeld krijgen van wat we behalve het CIVA en het museum nog kunnen toevoegen om het gebouw te verankeren in zijn omgeving. Dat werd geapprecieerd en we willen die gesprekken nu ook voortzetten. Je kan ook moeilijk zeggen dat Kanal vandaag een eiland is, als je kijkt naar de lijst van samenwerkingen: Kunstenfestival, Kaai, Flagey …
De kanaalzone is de laatste jaren steeds meer een loft- en duurdere appartementenzone aan het worden: Upsite, Thurn & Taxis, het grote project aan Depot Design, een van de KBC-gebouwen verdwijnt voor woningen … Het gewestelijke kanaalplan kiest nochtans voor vermenging van functies. Wordt Kanal niet gewoon een extra motor voor gentrificatie in dat gebied? De eerste dag had je daarover al protestgraffiti op de gevel.
Vierin: Het klopt natuurlijk dat een museum een en ander meebrengt, we zien dat in andere steden ook. Maar het gebouw wordt wel publiek. Hier zullen er alvast geen dergelijke flats komen. Het is ook juist dat we ons hart vasthouden als er alweer zo’n monofunctioneel woonproject wordt aangekondigd. Maar de marktwaarde van die smalle strook langs het kanaal is nu eenmaal vrij hoog op de woningmarkt.
Fonteyne:Het is aan de overheid om ook alternatieven te plannen in deze zone. Daarnaast is het ook de bedoeling om productieactiviteiten naar Kanal te halen. Ateliers om te bouwen, om scholen te ontvangen bijvoorbeeld.
Vierin: Verder zijn er in Brussel ook veel jonge gasten die niet thuis willen blijven omdat ze uit grote gezinnen komen bijvoorbeeld, die plekken nodig hebben. City 2 past daarin, Muntpunt ook. Ze zullen de weg wel vinden naar Kanal, waar studie- en ontmoetingsplaatsen komen.
NoA besteedt veel aandacht aan de emotionele impact van zijn gebouwen, lazen we op jullie site. Wat zal een bezoeker aan Kanal moeten voelen?
Fonteyne: Die impact is er al. Bezoekers zijn verwonderd. Iedereen is thrilled, ook de kinderen die hier rondlopen.
Vierin: Mensen zullen de intensiteit van de ruimte voelen. En ze krijgen een uniek zicht op een kanaal dat in Brussel bijna nergens te zien is.
noAarchitecten
- Opgericht in 1999 door Philippe Vierin, An Fonteyne en Jitse van den Berg
- Hun eerste opdracht was de uitbreiding van het stadhuis van Kortrijk
- In 2015 wonnen ze samen met AWG en Sergison Bates de ontwerpwedstrijd voor een woonwijk op de site van Thurn & Taxis
- Dit jaar tekenden ze voor het winnende ontwerp voor Kanal samen met EM2M en Sergison Bates
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Kanal , Pompidou , Citroëngarage , noAarchitecten
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.