De nieuwe Brusselse straten en pleinen kleuren opvallend licht. Mooi op een simulatiebeeld, maar vaak al smerig na enkele dagen. “Architecten experimenteren op dit moment meer met materialen en leren nog bij.”
Splinternieuw en toch zo vies
Lees ook: Nieuw Sint-Gillisvoorplein ingehuldigd
Op een simulatiebeeld ziet het er altijd schitterend uit: een nieuwe straat of plein in lichte natuursteen, met vrolijke mensen die er wel in hemelse sferen lijken rond te lopen. Kraaknet ook altijd, die beelden.
Eens het er echt ligt, blijkt het vaak een ander verhaal. Neem nu het Sint-Gillisvoorplein. Amper enkele weken af, maar de bleke Portugese arduin is er al door en door smerig. De Elsensesteenweg, nog maar net ingehuldigd afgelopen weekend: vlekken troef, ook op het deel dat al een definitieve toplaag kreeg. Het Jetse Spiegelplein? Proper is anders.
En ook de hagelwitte esplanade langs het Rogierplein – amper enkele jaren oud - kleurt op sommige plekken roetzwart. Het eigenlijke plein lijkt overigens wel brandschoon. De stenen zijn er dan donkerder, niet poreus en van een kleiner formaat.
Architecten lijken de laatste jaren wel bewuster voor wit en licht te kiezen, zonder te beseffen hoe zo’n ruimte er dan na korte tijd uitziet.
Keerpunt
Bouwmeester Kristiaan Borret is het daar maar deels mee eens. “Het klopt dat we een beetje op een keerpunt zitten. In België is heel lang enkel met een aantal materialen gewerkt, zoals kasseien en beton. De voorbije jaren experimenteren architecten meer met nieuwe materialen en ze moeten daarbij ook nog aan kennisopbouw doen.”
Borret wijst er tegelijk op dat je vlekken nergens zo goed ziet als op nieuwe materialen. “Na verloop van tijd krijgen die stenen een zekere patina (een soort mooie veroudering, red.), waardoor je de vervuiling veel minder opmerkt. Het Flageyplein is daar een voorbeeld van. In het begin was daar veel kritiek op de smerigheid. Maar het hele plein is ondertussen wat donkerder geworden, waardoor je het vuil er nu veel minder goed ziet.”
“Donkere stenen absorberen de zonnestralen en zorgen voor een onaangenaam gevoel, een beetje alsof je op een hete plaat staat.”
Bas Smets, die het Sint-Gillisvoorplein ontwierp, geeft toe dat de nagelnieuwe ruimte er vies bij ligt. “Toen ik er onlangs was dacht ik ook: hier moeten ze toch eens goed schoonmaken. Want we hebben die Portugese arduin onder meer gekozen omdat je die goed kan poetsen.”
Smets legt uit dat hij heel bewust voor een lichte steen koos. “Je moet ook aan het klimaat denken. Donkere stenen absorberen de zonnestralen en zorgen voor een onaangenaam gevoel, een beetje alsof je op een hete plaat staat.”
Het bekendste voorbeeld van een nieuwe aanleg heeft nochtans minder te lijden onder vervuiling. De voetgangerszone in het centrum bestaat uit verschillende stenen die beter bestand lijken tegen vlekken. Zelfs de lichtste zone die voor de circulatie bedoeld is, blijft relatief schoon. Het materiaal dat er gekozen werd heeft er dan ook een grijze tint die ook nog eens wat verschilt van steen tot steen. De vlekken zijn er ook, maar vallen daardoor minder op.
De eerlijkheid gebiedt ten slotte dat we ook het weer vermelden. Het regent nu al enkele maanden amper en voor de netheid is dat niet bevorderlijk. “Regen maakt natuursteen normaal gezien tamelijk goed schoon”, vertelt Stijn Renier, die zaakvoerder is van Renier Natuursteen. “Twee of drie goede drachen zouden al een heel verschil maken.”
Een blik op kmi.be leert dat het nog even wachten is op poetswater uit de hemel. Misschien toch maar eens schrobben, die handel.
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Sint-Gillisvoorplein , Kristiaan Borret , Bas Smets , Elsensesteenweg
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.