Aantal militairen op straat ook in maart niet afgebouwd

Er blijven nog zeker tot 2 april maximaal 550 militairen patrouilleren in de grote steden in het kader van de terreurdreiging. Dat heeft de ministerraad vrijdag beslist, op voorstel van minister van Binnenlandse Zaken Pieter De Crem (CD&V) en minister van Defensie Philippe Goffin (MR).

Het OCAD, het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, voerde op 11 februari een nieuwe dreigingsanalyse uit. Het dreigingsniveau blijft ongewijzigd op 2 - op een schaal van 4 - met uitzondering van een aantal mogelijke doelwitten, waar het niveau drie van kracht is. De militairen blijven dus nog zeker een maand staan, besliste de ministerraad vrijdag.

Binnen Defensie, maar ook elders, is al langer protest tegen de militaire ondersteuning van de federale politie. Na de aanslagen in Zaventem en Brussel van maart 2016 werden tot 1.800 militairen ingezet voor de operatie 'Vigilant Guardian'. Dat is intussen stapsgewijs afgebouwd tot 550, maar de legertop is van oordeel dat dat aantal nog naar beneden zou mogen, om de trainingsmogelijkheden en het sociale leven van de militairen niet te schaden.

In de Kamer diende Open VLD'er Tim Vandenput eerder deze maand een resolutie in om alle militairen op straat tegen juni door politieagenten te laten vervangen. "Patrouilleren op straat is geen kerntaak van defensie, maar wel van de politie. We moeten het aantal militairen op straat stelselmatig afbouwen, zodat militairen zich kunnen focussen op hun kerntaken." De Kamer nam het voorstel in overweging.