Arnaud De Decker, freelancejournalist voor onder meer BRUZZ, bevond zich toevallig in Kiev toen Rusland donderdag Oekraïne binnenviel. Hij moest schuilen voor de overvliegende raketten en schuilkelders opzoeken. Dit is zijn relaas van 72 bewogen uren.
| BRUZZ-journalist Arnaud De Decker eind februari 2022 in Oekraïne.
Wie is Arnaud De Decker?
- 26 jaar
- Geboren en opgegroeid in Brussel
- Studeerde journalistiek aan de Erasmushogeschool
- Behaalde een master in de politieke wetenschappen (VUB) en een postgraduaat onderzoeksjournalistiek (Thomas More)
- Onderzoeksjournalist en buitenlandreporter, met milieu, migratie en mensenrechten als specialisaties en bijzondere interesse in Latijns-Amerika en Afrika
- Bracht al verslag uit vanuit Mexico, Colombia, Guinea en Marokko
- Publiceerde in Trouw, De Standaard, De Morgen, La Libre, Knack
- Werkt als freelancer ook voor BRUZZ
DONDERDAGAVOND, 20 UUR
Vandaag is de oorlog begonnen. Rusland is Oekraïne binnengevallen. De onheilspellende berichten op sociale media stromen binnen. In de straten van Kiev heerst er absolute chaos. Auto's verlaten de stad, tankstations worden volledig overspoeld. Voor het eerst krijg ik berichten binnen van Oekraïners die me aanmanen de stad te verlaten – iets wat in de drie weken dat ik hier verblijf nooit gebeurde. Ik volg hun raad op en boek het allerlaatste zitje op een bus die om halfeen de hoofdstad verlaat richting Krakau, in Polen, en verlaat het appartement.
Het busstation is, te midden van alle chaos, niet eenvoudig te bereiken. Honderden Oekraïners, maar ook toeristen en journalisten, staan aan te schuiven. Om 14 uur wordt het pijnlijk duidelijk dat de bus die me naar Polen zou brengen niet meer zal aankomen. Er komen helemaal geen bussen meer aan op dit moment. Niks of niemand raakt Kiev nog binnen.
Sirenes weerklinken al de hele dag in de stad. Het is intussen 17 uur en het wordt donker. Ik keer terug naar mijn appartement in het centrum van de stad, vlak bij het Maidanplein. Gevechtsvliegtuigen donderen boven onze hoofden.
DONDERDAGAVOND, 23 UUR
De vermoeidheid duikt op. Om middernacht word ik opgebeld door een Nieuw-Zeelandse journalist, eveneens in Kiev. “Pak je spullen en vertrek zo snel als je kan naar een schuilkelder. We krijgen berichten dat Russische troepen vannacht de hoofdstad zullen proberen in te nemen. Verwittig je vrienden en rep je er zo snel mogelijk naartoe.”
Even later bevestigen verschillende andere journalisten die de situatie op de voet volgen vanuit Kiev die informatie. Een halfuur later loop ik de straat op naar het metrostation van het Maidanplein dat dienstdoet als schuilkelder. Diep onder de grond haal ik mijn dekens boven, ik tracht een knusse plek te maken op de ijskoude grond. Het wordt een lange nacht, tussen tientallen families, ouders met kinderen en huisdieren schuilen in dezelfde omstandigheden. Er zijn wc's en ook een drankfontein om wat te drinken.
Iets voor 6 uur – het is intussen vrijdag – word ik uit mijn slaap gehaald door de eerste metro's: zij rijden gewoon door. De situatie lijkt opnieuw wat kalmer. Ik ga terug naar mijn appartement om een evacuatieplan te bedenken. De hele voormiddag hang ik aan de telefoon met familie, vrienden en collega's om ze enigszins gerust te stellen. De waarheid is echter: ik heb geen plan. De helft van de mensen die ik ken in Kiev is in allerijl vertrokken door een smak geld te betalen aan chauffeurs die hen uit de stad moeten helpen of via contacten met lokale fixers die de situatie beter kunnen inschatten. De andere helft – voornamelijk journalisten en fotografen – wil blijven. “Het is onze plicht om te blijven en verslag uit te brengen over de situatie hier. Als wij het niet doen, wie wel?” zegt mijn intussen goede vriend en oorlogsfotograaf uit Australië Nicholas Stubbins (25). Dat siert hem, maar ik wil weg.
VRIJDAGNAMIDDAG, 16 UUR
Nog steeds geen plan, de bombardementen hoor ik nu vanaf het terras van mijn appartement. De Russen zijn aan de poorten van Kiev en het is slechts een kwestie van tijd vooraleer ze effectief binnenvallen. Ik moet weg. Ik hoor van collega-journalisten hoe uitbaters van wapenwinkels vuurwapens en kogelwerend materiaal aan burgers uitdelen. Het is de stilte voor de storm. Ik moet hier weg.
De enige optie lijkt de trein. Wanneer ik aankom aan het treinstation kan ik mijn ogen amper geloven. Honderden mensen lopen in alle richtingen rond. Ik hoor over een evacuatietrein die dadelijk aan perron 5 zou moeten aankomen met als bestemming Lviv in het westen. Daar moet ik zijn. Tickets zijn niet nodig, iedereen mag erin. De trein komt aan – honderden mensen schuiven aan in de hoop een plekje te veroveren. Gewapende agenten voorkomen dat de situatie escaleert.
Na mij gaan de deuren onherroepelijk dicht, tientallen mensen zullen de nacht opnieuw in de schuilkelders van Kiev moeten doorbrengen. De trein is bomvol. Om een uur of drie zaterdagochtend komen we aan in Lviv. Mensen slapen op de grond, kinderen lopen in het rond. Alle hotels van de stad zijn volgeboekt. Ik richt me tot de vrijwilligers die een heel systeem op poten te zetten om gestrande vluchtelingen te helpen.
Roman (26) neemt me mee in zijn wagen en brengt me naar de administratiedienst van de stad waar ik me moet registreren. Mijn zakken worden doorzocht, mijn paspoort wordt gescand. Na een uur is de controle voorbij en word ik naar een krakkemikkig studentenhuis gebracht. Hier mag ik de nacht doorbrengen, morgen dokteren we een plan uit. Dat is toch het idee. Geen halfuur later stormt de student-vrijwilliger die de gestrande vluchtelingen begeleidt de kamer binnen. De sirenes loeien opnieuw in Lviv. “Nu opstaan! Rugzak en documenten pakken en we verzamelen over vijf minuten beneden.”
In geen tijd vertrekken alle twintig aanwezigen naar de dichtstbijzijnde schuilkelder, een verzamelpunt waar nog meer inwoners van de stad veiligheid zoeken. Het is er donker en vochtig. Op enkele zetels na zijn de twee ruimtes leeg.
Na een uur stoppen de sirenes met loeien in de stad, het is net geen zeven uur en we beslissen om meteen te vertrekken in de richting van Krakovets, het grenspunt met Polen 75 kilometer westwaarts. We verlaten de bunker. Een voorbijrijdende man brengt ons naar het busstation. Daar staat een tiental volgepakte bussen klaar om te vertrekken richting Polen.
We slagen erin een plek te bemachtigen. De bus is overvol. Jonge vrouwen met kinderen domineren, her en der een man. We denderen met flinke vaart verlaten boerderijen en schuren voorbij. Op 25 kilometer van de grens komt de bus in een oneindige file te staan. Het komende halfuur raken we geen meter verder. Mensen staan langs de kant van de weg te wachten, te roken en bellen met vrienden en familie.
We krijgen berichten dat de bus weleens tot zestig uur lang in de file zou kunnen staan vooraleer het grenspunt te bereiken. Om dat te vermijden pakken we onze rugzak en beginnen we te stappen langs de M10. Kilometer na kilometer, samen met honderden anderen en tussen uitlaatgassen van duizenden auto's stappen we naar het grenspunt. Onderweg ontstaan bevoorradingsposten waar inwoners van plaatselijke gehuchten thee, koffie en gebakjes aanbieden.
Na een uur of vier stappen langs dezelfde weg bereiken we het grenspunt Krakovets. Het is net 15 uur. Honderden mensen staan al samengetroept voor de poorten die de toegang naar Polen verzekeren. Om die te bewaken tellen we minder dan tien agenten die tot de tanden gewapend zijn. Zij moeten ervoor zorgen dat de honderden mensen die staan aan te schuiven Polen binnen kunnen, net als de oneindige autokaravaan die zich over tientallen kilometers uitstrekt. Er is slechts een ingang, die is een twintigtal meter breed.
De chaos is compleet. Agenten openen en sluiten de deuren van de grens naar wens en zijn selectief over wie wel en niet voorrang krijgt. Eerst vrouwen die zwanger zijn. Dan weer enkel de kinderen, waarna de poorten drie uur lang gewoon potdicht blijven, “en dat terwijl Polen klaarstaat om ons te verwelkomen,” zegt Georges, (61), een Amerikaan die elf jaar in Kiev woont. Hij heeft een gebroken arm. “Er wordt op geen enkele manier gecommuniceerd,” fulmineert hij. “Zijn wij dieren of zo? Laat ons toch gewoon door!”
Het is intussen donker geworden en de temperatuur zakt onder het vriespunt. Families en vrienden organiseren zich. Er ontstaan overal kampvuurtjes. Rond 21 uur lijkt er geen schot in de zaak te komen. Meer en meer mensen stromen toe en we besluiten op zoek te gaan naar een alternatief. Terug naar Lviv en daar overnachten? “Onmogelijk,” bevestigen de bestuurders van de wagens aan het dichtstbijzijnde tankstation. “De avondklok is net ingegaan. Niemand mag nog de straat op. Je moet wachten tot morgen zes uur.” We zitten vast.
Op een honderdtal meter van het grenspunt bevindt zich een gebouwtje met een verwarmde zaal, amper groter dan een basketbalveld. Vanaf 23 uur loopt dat zaaltje volledig vol met hoofdzakelijk mannen – intussen zijn de grensbewakers het erover eens geraakt om nagenoeg alle vrouwen én kinderen door te laten richting Polen. Het is voorbij middernacht, een vrijwilliger loopt het zaaltje binnen en wekt de meeste mensen die slaap hadden gevat. “Willen jullie allemaal gaan zitten in plaats van te liggen? Er is weinig ruimte, we moeten plek maken voor anderen,” klinkt het. Elke vierkante meter is bezet door ingeduffelde mannen en vrouwen, koffers slingeren overal.
ZATERDAGOCHTEND, 4 UUR
We doen een nieuwe poging om de grens over te steken. Intussen zijn zo goed als alle vrouwen en kinderen weg. Oekraïense mannen, maar ook Amerikanen, Britten, of nog Algerijnen, Kameroeners en Syriërs blijven over. De situatie escaleert tot een dertigtal mannen terzelfder tijd over de hekken klimt. Agenten reageren gewelddadig en kalmeren de massa. Opnieuw gesloten deuren voor een uur.
Net voor zes uur gaan we nog een laatste keer in dialoog met een van de agenten, deze keer met de perskaart duidelijker dan ooit in de hand. Hij bekijkt de documenten en staat ons eindelijk toe om over het hek te klimmen. We steken de grens over met Polen, waar we worden opgevangen in een gigantische markthal. Honderden bedden staan klaar om Oekraïners op te vangen. Er is eten en drank in overvloed en tientallen chauffeurs staan paraat om gestrande families overal in Polen rond te rijden. “Polen is lid van de Navo. Het is onze plicht om te helpen.”
Lees meer over: Veiligheid , Arnaud De Decker , oorlog oekraïne
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.