Interview

Bouwmeester Borret neemt afscheid: 'Andere steden vinden Brussel fascinerend'

Kris Hendrickx
© BRUZZ
26/11/2024

Lennert Nuyttens

Na tien jaar neemt Kristiaan Borret afscheid als Brussels bouwmeester. Hij doet dat met Soft Power, een boek met zijn terugblik op een decennium waarin hij flink aan de boom schudde van de Brusselse bouwcultuur. “Ik heb het ons-kent-onscircuit doorbroken.”

Wie is Kristiaan Borret?

  • Geboren in Gent, 1966, woont in Vorst
  • Burgerlijk Ingenieur-Architect en Filosofie aan de KU Leuven en Politieke Wetenschappen aan de UCL
  • Master in Stedenbouw aan de Universiteit van Catalonië
  • Vakgroep Architectuur en Stedenbouw van de Universiteit Gent (1996)
  • Hoofd Ruimtelijke Planning bij Technum (2002-2006)
  • Stadsbouwmeester Antwerpen (2006-2014)
  • Decaan van de faculteit Ontwerpwetenschappen van de Universiteit Antwerpen (2014)
  • Brussels Bouwmeester sinds 2014

Dat hij het zal missen om in en over Brussel te werken, mijmert bouwmeester maître architecte (BMA) Kristiaan Borret na het interview. “Het is toch anders als het je eigen stad is. Je werkt voortdurend met mensen van wie je weet dat ze die stad met je delen.”

Plaats van afspraak? Usquare, de voormalige politiekazerne bij de VUB en universitaire wijk in wording, en een voorbeeld van de thema’s waarmee Borret aan de slag ging: hergebruik en klimaataanpassing.

Uw mandaat loopt eind december af, maar er is nog geen opvolger in zicht. Riskeert Brussel zonder bouwmeester te vallen?
KRISTIAAN BORRET: Ja, en dat kan een juridisch probleem worden bij projecten die groter zijn dan 5.000 vierkante meter. Dan moet de bouwmeester een advies geven bij vergunningsaanvragen.

Is een verlenging een optie?
BORRET: Ik ben geen vragende partij, maar als ik enkele maanden kan overbruggen, ben ik daartoe bereid, eventueel deeltijds.

U heeft een goed zicht op de ontwikkeling van steden in binnen- en buitenland. Waarin onderscheidt Brussel zich, positief en negatief?
BORRET: Negatief: de zaken lopen nog altijd niet zo goed georganiseerd, zowel qua bestuur als qua uitzicht van de stad. Kopenhagen is meer op orde, in Amsterdam en Zürich is het bestuur degelijker. Andere steden vinden dat net fascinerend aan Brussel: dat we manieren vinden om om te gaan met complexiteit. Dat was zo’n beetje de kern van mijn mandaat. Hoe kan je van een lelijke erfenis uit de jaren 1960 toch iets moois maken? De toekomst van de Europese stad is net te leren omgaan met complexiteit.

Waar is die omgang met complexiteit goed gelukt?
BORRET: Op Usquare bijvoorbeeld. In plaats van meteen een omvattend masterplan te maken zoals bij het militair hospitaal in Antwerpen, wordt er hier in stukjes gewerkt met verschillende opdrachtgevers en architecten. Tegelijk zijn veel ruimtes ook tijdelijk gebruikt nog voor de plannen definitief waren. De tijdelijke bioscoop Kinograph was een succes, waardoor er ook een buurtbioscoop komt. Dat proces is gelaagder en trager, maar levert vaak een betere buurt op.
Brussel kent geen dominante architectuurstijl, wat architecten meer vrijheid geeft. Neem nu Tondo, de abstracte passerelle aan de achterzijde van het federaal parlement. De context is zo divers dat je kan zeggen: “Fuck the context.”

‘Het voortdurend verwijzen naar de stadsafbraak van 1970 stoort me’

Kristiaan Borret

Brussels bouwmmeester

BRZ 20241127 1913 Bouwmeester Kristiaan Borret header 6 kopje 2

Noemt u eens één ding waar u trots op bent als u terugblikt?
BORRET: We zijn erin geslaagd om het belang van de productieve stad en het hergebruik van materialen niet enkel mee op de agenda te zetten, maar over die kwesties ook pioniersprojecten op te starten, tot die praktijken zelfs tot de mainstream zijn gaan behoren. Dat pendelen tussen visievorming en concrete projecten was nodig om echt iets te laten bewegen en de soft power van de bouwmeester waar te maken. Een visie alleen volstaat niet.

En waar heeft u gefaald?
BORRET: De vergunningsprocedures duren nog altijd te lang. Dat vormt niet enkel een probleem voor vastgoedontwikkelaars, ook de kwaliteit van projecten lijdt daaronder. De schwung raakt uit het ontwerpteam. Ik wou dankzij een beter voortraject, met wedstrijden en meer overleg, de tijd voor de vergunning zelf korter maken. Dat is niet gelukt.

Wat moet er op dat vlak gebeuren?
BORRET: De hele vergunningsprocedure dient hervormd, en de overlegcommissie moet veel vroeger in dat proces komen. Ik zag ook vaak dat de politiek tijdens de voorbereiding ‘ja’ zegt en zodra er bezwaren uit de buurt opduiken van mening verandert. We hebben meer standvastigheid nodig.

Bijvoorbeeld bij de zwemvijver van Neerpede in Anderlecht, waar de gemeente terugkrabbelde?
BORRET: Voilà.

BRZ_20241127_1913_Bouwmeester_Kristiaan Borret_12_(c)_Lennert Nuyttens.jpg

Lennert Nuyttens

| Kristiaan Borret: “Aan het begin van mijn mandaat stond ik er versteld van hoe architecten en ontwikkelaars een politiek kabinet binnenwandelden en daar iedereen joviaal begroetten. Dat is veranderd.”

Uw bouwmeesterschap verliep niet rimpelloos. Onder meer de Franstalige afdeling van de Orde van Architecten en stemmen binnen de MR vinden dat architectuuropdrachten sinds uw komst vooral naar Nederlandstalige architecten gaan.
BORRET: Het is vooral abnormaal dat tien tot vijftien jaar geleden nagenoeg geen Nederlandstalige architect aan het werk was in Brussel. Er was een monopolie van een aantal Brusselse bureaus, dat ik doelbewust doorbroken heb door architectuur­wedstrijden te organiseren. Het ons-kent-onscircuit was wat mij betreft de anomalie en de huidige situatie de normaliteit.

Een stadsvereniging als Arau ziet dan weer een democratisch deficit. Het BMA-team drukt al vroeg een stempel op projecten, terwijl het grote publiek zich pas op het eind ervan uitspreekt. In uw boek lijkt u ze een beetje gelijk te geven.
BORRET: Niet echt. Het klopt dat het publiek eerder betrokken moet worden, maar de zogenoemde black box van de Brusselse stedenbouw was nog nooit zo wit en transparant.

Transparantie en inspraak zijn twee heel verschillende zaken.
BORRET: Dat is juist, maar ik vind het minder overtuigend dan vroeger dat die vaste verenigingen ook representatief zijn voor de bevolking. Er zijn ook andere burgerassociaties bijgekomen, zoals Picnic The Streets of Filter Café Filtré. Ik stoor me enorm aan de voortdurende verwijzing naar het trauma van de jaren 1970, met de stadsafbraak. Zodra die verenigingen vinden dat ergens een verdieping te veel opstaat, zitten we hier zogezegd met Vanden Boeynants-­toestanden (zucht).

“Gentrificatie is de achilleshiel van alle stadsvernieuwing”

Kristiaan Borret

Brussels bouwmeester

BRZ 20241127 1913 Bouwmeester Kristiaan Borret header 6 kopje 2

Datzelfde Arau vindt dat de Brusselse politiek veel te veel op de schoot van de vastgoedpromotoren zit. Juist?
BORRET: Die praktijk is al een tijd aan het uitdoven. Er is een vorm van nabijheid, maar dat geldt voor veel lobbygroepen of verenigingen. Aan het begin van mijn mandaat stond ik er wel versteld van hoe architecten en ontwikkelaars een politiek kabinet binnenwandelden en daar iedereen joviaal begroetten. Dat is veranderd. Maar wie de stad wil verbeteren, moet de dialoog aangaan met de privésector.

U bent benoemd door de politiek, maar heet ook onafhankelijk te zijn. Wringt dat niet, doet u niet aan zelfcensuur?
BORRET: Dat hybride karakter is net de sleutel voor succes. De totale brutale onafhankelijkheid zou ook betekenen dat je geen impact hebt. Er zijn zeker momenten waarop ik gekozen heb om niet te communiceren.

U spreekt zich amper uit over de Josaphat­friche in Schaarbeek en Evere. Dat was nochtans het ontwikkelingsgebied waar het meest rond te doen was afgelopen legislatuur.
BORRET: Dat klopt. Ik heb achter de schermen met iedereen contact opgenomen en bemiddeling aangeboden (in het conflict tussen socialisten die vooral woningen wilden bouwen en groenen, die vooral de groene ruimte wilden behouden, red.). Mijn team had een compromis kunnen uitwerken, maar dat had enkel zin als de verschillende partijen ook wilden landen. Ik heb toen begrepen dat niet iedereen dat wilde. De partijen gebruikten het dossier liever als verkiezingsthema. Het zou dus tijdverlies geweest zijn.

BRZ 20241127 1913 Bouwmeester Kristiaan Borret 3

Lennert Nuyttens

U vroeg vaak meer aandacht voor de alledaagse openbare ruimte, te beginnen met de gewone straat. Die moet onthard en vergroend worden, om de stad te wapenen tegen het groeiende hitte-eilandprobleem. De praktijk blijft achter.
BORRET: Nee, er is nog geen grote beweging op gang gekomen. De hervorming van Good Living is voorlopig gekapseisd. Daarin staat bijvoorbeeld dat minimaal tien procent van nieuw ingerichte straten volle grond moet zijn.
Het doet pijn om te zien dat andere steden veel sneller opschieten. Onlangs zag ik hoe Parijs met betonnen jerseys enorme voorlopige plantenbakken aanlegt. Dat is iets anders dan onze stalen plantenbakjes met kleine boompjes. Brussel heeft een mentaliteitswijziging nodig. (Schudt het hoofd) Burgemeesters als Boris Dilliès die fietsnietjes wegzagen waar een onwettige parkeerplaats stond, dat is toch ongelofelijk. Daarnaast zou er een financieringsmodel kunnen komen om die straten te herinrichten, een beetje zoals de wijkcontracten.

U legde de laatste jaren ook veel nadruk op het behoud van open ruimte. Maar hebben we die luxe wel, als de woningnood zo groot is? Je kan toch niet alles oplossen met slimme verdichting op plekken waar al gebouwd is?
BORRET: Er zijn daar inderdaad grenzen aan. Maar feit is dat stadsbewoners zowel recht hebben op bescherming tegen klimaatopwarming als op woonruimte. Voor dat laatste zijn verschillende maatregelen tegelijk nodig: nog meer kantoren transformeren tot woningen, verdichten in de tweede kroon, bouwen op bestaande gebouwen én wat hoger bouwen op vrije plekken, waar daardoor open ruimte vrij blijft. Het is ook niet per se een probleem als een deel van de inwoners de stad uit trekt naar plekken met woonruimte.

Paola Viganò, een van de gastauteurs voor het boek over 10 jaar BMA, noemt het gênant hoezeer herinrichting ook tot gentrificatie leidt. Heeft ze gelijk?
BORRET: Dat is de achilleshiel van alle stadsvernieuwing. Ik pleit voor een minimum van 25 procent sociale woningen in grote huisvestingsprojecten, zoals in Wenen. Publieke controle over genoeg woningen is dé sleutel tegen gentrificatie.

Soft Power

10 jaar bouwmeester maître architecte in Brussel, Verlag der Buchhandlung Walther und Franz König, Köln

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: actua , Stedenbouw , Kristiaan Borret , bouwmeester , Soft Power , BMA , Bouwmeester Maître architecte

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni