In Sporting Flagey laat BRUZZ iedere woensdag zijn licht schijnen op een interessant verhaal uit de Brusselse sportwereld. Deze week: de vijftienjarige Ayiana Hall uit Anderlecht hoopt een carrière uit te bouwen in het volleybal.
BRUZZ
| Ayiana Hall (in het midden met nummer 21)
Als men mij zou vragen naar de vijf meest aangrijpende nederlagen die ik ooit met eigen ogen aanschouwde, dan staat het volleybalduel tussen de vrouwen van België en Italië op het olympisch kwalificatietoernooi in Ankara in 2016 altijd in dat lijstje.
De Yellow Tigers hadden na een zinderende wedstrijd grootmacht Italië op de knieën gedwongen (15-14 aan het einde van de beslissende vijfde set), maar vergaten het ultieme punt te verzilveren, waardoor niet de Belgen maar Le Azzurre hun weg naar de Olympische Spelen van Rio konden vervolgen.
De ommekeer werd bewerkstelligd door een net zeventien geworden atlete, naar wier internationale debuut de hele volleybalwereld reikhalzend had uitgekeken. Paola Egonu bleeft tot diep in de tweede set in de opwarmingszone, maar toen de buitenaanvalster eenmaal haar kans kreeg, zette ze de wedstrijd naar haar hand. Haar matchpunt, geen typische mokerslag maar een verraderlijke opslag pal op de achterlijn, luidde de geboorte van een fenomeen in.
Afgelopen zomer, tijdens de Spelen in Parijs, stuwde Egonu de Italiaanse vrouwen naar hun allereerste gouden medaille. In de finale maakte het team brandhout van regerend olympisch kampioen Amerika: 3-0.
De intussen 25-jarige Egonu – haar Nigeriaanse ouders kwamen begin jaren negentig in Italië terecht – werd uitgeroepen tot speelster van het toernooi. Dat heeft evenwel niet verhinderd dat het conservatieve deel van Italië zich nog altijd geen raad weet met de zwarte aanvalster. Zo deed Egonu twee jaar geleden nog aangifte tegen de extreemrechtse politicus en huidig Europarlementslid Roberto Vannacci, nadat die had geschreven dat de volleybalster 'niet de gelaatstrekken heeft om Italië te vertegenwoordigen'.
Korte broek
Wandelend door Brussel denk ik vaak: hoe is het mogelijk dat er van al die energieke jonge meiden zo weinig hun opwachting maken in het Belgische volleybal, een sport die in theorie op hun lijf is geschreven? De verklaring is niet eenduidig. Ja, er is een nijpend tekort aan goede zalen, maar ex-speler Patrick Kamdem, de bezieler van Brussels Volley, een project dat de sport wil promoten in het gewest, zegt ook dat vele jonge vrouwen zich niet comfortabel voelen bij de mooiste aller vrouwendisciplines. “Voor velen is een korte broek dragen problematisch, een punt waarop ik niet toegeef.”
En dus zijn de Brusselse vrouwen die het momenteel waarmaken in de vooral door Vlaamse clubs gedomineerde hoogste liga op de vingers van één hand te tellen.
"Op zaterdag wil ik nog weleens naar de Grote Markt wandelen, om de dynamiek van de grootstad te voelen."
15-jarig volleybaltalent uit Anderlecht
Een speurtocht naar vrouwelijk talent uit de hoofdstad brengt me op een zondagnamiddag naar het Eurovolleycentrum in Vilvoorde, waar de leerlingen van de Topsportschool hun wedstrijden afwerken. In het team dat in Nationale 3 uitkomt: de 15-jarige Ayiana Hall uit Anderlecht.
Toen ze zich zeven jaar geleden samen met een vriendinnetje bij Brussels Volley in Schaarbeek aanmeldde, zag Kamdem meteen haar talent. Hall is de dochter van een Amerikaanse basketter, die zijn loopbaan afsloot in de hoofstad, en een mama die haar brood verdient als model. “Hoe je ook je best doet,” beweert Kamdem, “je slaagkansen in de sport zijn voor 50 procent genetisch bepaald. Ayiana is wat dat betreft voorbestemd en gepriviligieerd.”
Team als familie
Na de wedstrijd, die het team van Ayiana met het kleinste verschil wint, verbaast Adam Hall zich over de lieve manier waarop de speelsters met elkaar omgaan. “Bij basketters is agressie het devies, nooit mag de aandacht verslappen.” Zijn dochter weet hoe haar papa naar haar sport kijkt. “Ik hou van de teamgeest, zie mijn medespeelsters als familie. Ik zou nooit in de huid van een tennisster willen kruipen, die moeten het altijd en overal in hun eentje klaren. Ik zou gek worden.”
Sinds anderhalf jaar verblijft de 1m83 grote Brusselse in het internaat van de Topsportschool, vanwaaruit je een prachtig uitzicht hebt over de hoofdstad. “Op zaterdag wil ik nog weleens naar de Grote Markt wandelen, om de dynamiek van de grootstad te voelen. Al die nationaliteiten, dat blijft toch iets speciaals.”
Het internaat ('s morgens les, 's namiddags training) vormt de komende jaren het middelpunt van haar bestaan. Hier wil ze het maximale uit haar talent halen. Idolen heeft ze niet, “maar het pad dat Egonu heeft gevolgd, werkt wel inspirerend. Als het even tegenzit, denk ik soms hoe zij tegenslagen overwon. Dat geeft zin om er eens zo hard tegenaan te gaan.”
Lees meer over: Anderlecht , Brussel , Column , BRUZZ Columnisten , Luc Kempen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.