Tom Peeters is journalist en geeft Nederlandse les aan nieuwe en anderstalige Brusselaars in het volwassenenonderwijs. Tweewekelijks schrijft hij over hoe in zijn klas de wereld samenkomt.
Een homo uit Tunesië
Met een rustige, bijna meditatieve stap beweegt Ahmed zich door de drukke gangen van de school, alsof hij geen deel uitmaakt van de ochtendlijke hectiek om hem heen. “Ik heb uw artikel over de twee Turkse cursisten en Erdogan gelezen, meneer. Héél interessant.”
Het ligt waarschijnlijk aan het einde van het schooljaar, maar met weemoed denk ik terug aan de klas op de vierde verdieping waarin Ahmed zat. Vijftien nieuwkomers die goed aan elkaar hingen, sommigen hadden elkaar al eerder in andere klassen ontmoet. Mijn Tunesiër stak er met kop en schouders bovenuit. Hij spéélde met de Nederlandse taal, bewonderenswaardig voor een Franstalige Noord-Afrikaan die op dat ogenblik amper vier maanden in Brussel woonde.
"Is het niet vreemd, meneer, dat ik in de kosmopolitische hoofdstad van Europa nog steeds niet volledig mezelf kan zijn?”
Al vanaf de eerste les viel ook Ahmeds overmatige elegantie op. Dat hij homo was, was overduidelijk. Dat intrigeerde me: op homoseksualiteit staat in Tunesië een gevangenisstraf van drie jaar. Ik stelde me een in de ban geslagen jeugd voor. En dus vraag ik hem, hier en nu, in de pauze van een volgende klasgroep en op weg met mijn lege drinkfles naar de watertap op het einde van de rumoerige gang, of ik ook over hém mag schrijven. “Geen probleem, maar gebruik alsjeblieft een andere naam. Mijn familie weet niet dat ik homo ben.”
Geaardheid verbergen
Behalve homo is Ahmed ook moslim. Je leest weleens over hen in de krant: mensen met een islamitische achtergrond die hun geaardheid moeten verbergen voor hun familie.
Zijn verhaal ontroert me, maar tegelijkertijd denk ik bij mezelf: niemand heeft je gedwongen om in God te geloven. Maar van Ahmed leer ik dat het leven niet zo simpel is. Ik hoor mezelf stellig poneren dat hij zich in België vast heel vrij moet voelen in vergelijking met Tunesië, en dat het leven een hel moet zijn geweest als homo in Tunesië. Zijn antwoorden zijn doordrenkt van de nuance. Het was soms vermoeiend om een dubbelleven te leiden, jazeker, maar hij vertrok in de eerste plaats uit hoofdstad Tunis omdat corona zijn carrière deed stagneren. Niet het antwoord dat ik stiekem wilde horen.
Met zijn herwonnen vrijheid valt het overigens behoorlijk tegen in Brussel. In de Zuid-Europese stad waar hij drie jaar verbleef tussen Tunis en Brussel voelde hij zich als homo meer geaccepteerd. Hij zegt direct wat mijn politiek correcte zelf niet durft uit te drukken. “Ik moest er veel minder op mijn hoede zijn voor jonge moslims. Is het niet vreemd, meneer, dat ik in de kosmopolitische hoofdstad van Europa nog steeds niet volledig mezelf kan zijn?”
Zijn retorische vraag blijft enkele uren hangen in mijn gedachten. Twee dagen na ons telefoongesprek kruisen we elkaar in de lift. Ik vraag hoe hij de column over de Turken en Erdogan op het spoor was gekomen. Hij grijnst. “Ik zag het artikel toen mijn man en ik ons appartement aan het verven waren. Uw krant lag tussen het oud papier waarmee we onze vloer en meubels beschermden tegen verfspatten. Zeg je dat zo in het Nederlands? Verfspatten?”
Ik schiet in de lach. Ik leerde Ahmed Nederlands en hij leert mij een les in nederigheid.
Column Tom Peeters
Lees meer over: Brussel , Column , Column Tom Peeters , Nederlands voor anderstaligen , volwassenenonderwijs , Tunesië
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.