“Mijn Brussel, ik verlies me weer en loop je straatjes op en neer.” Ik ken het lied van Johan Verminnen al veel langer dan dat ik in Brussel woon, en toch raakt de tekst me keer op keer.
Mijn Financietoren, mijn thuis
Brussel is een stad waar verdwalen geen probleem is, maar een uitnodiging. Niet alleen om de straten te ontdekken, maar ook mezelf. Telkens als ik mentaal de weg even kwijt ben, los ik dat op door te gaan wandelen. Ik volg dan de mooiste wegen en zo ben ik al op veel plekken geweest. En ik noem het dan wel verdwalen, maar ik vind de weg altijd terug. Dankzij mijn blauwe anker: de Financietoren.
Mijn eerste les aan de universiteit heb ik gemist. Omdat ik de weg niet vond. En erger nog, ik vond de weg naar mijn kot ook niet terug. Ik had geen smartphone, dus geen Google Maps. Wat ik snel ontdekte, was dat ik mijn weg altijd kon vinden vanaf de Financietoren. Gelukkig kan je dat ding van overal zien. Hoog, strak en blauw – een rustpunt in een stad die nooit ophoudt te bewegen. Of ik nu van de wijnbar in Schaarbeek naar huis fiets of in de Marollen sta te twijfelen of ik links of rechts moet gaan: ik kijk omhoog en weet weer waar ik heen moet.
Tien jaar en drie adressen later ken ik mijn weg veel beter, maar heeft die toren nog altijd dezelfde rol. Mijn blik is wel veranderd. Waar hij vroeger puur functioneel was – mijn ijkpunt in de stad – is hij nu een symbool geworden. Voor thuiskomen, voor de stad die ik me eigen heb gemaakt, maar ook voor mijn drang om te blijven ontdekken.
Stratenplan
Dat ontdekken is niet voorbij. Integendeel. Ik heb al even de ambitie om alle straten van Brussel te bewandelen. Elke straat van elke gemeente. Ik wil Brussel echt kennen. Ik zit nu zo’n kleine duizend kilometer ver in mijn project en ik hou meer van Brussel dan ooit tevoren. Brussel is een stad van contrasten. Mensen leven naast elkaar zonder zich altijd met elkaar te mengen, maar zijn toch met elkaar verbonden. Elke vijf straten zit je precies in een heel andere buurt. Ik heb geen vooropgesteld plan. Ik laat me door Brussel leiden. Ik heb namelijk geen haast.
Mijn buurt in Sint-Joost ken ik al, als ik nu wil verdwalen, moet ik wat verder gaan. Ik stap in een willekeurige bus of metro en laat me leiden door mijn map op Strava, daar zie ik welke straten ik al bewandeld heb en ik stap af op een stukje waar ik nog niet ben geweest. Daar kan ik dan verdwalen.
Altijd iets
Ik verdwaal, maar ik loop niet meer echt verloren. Brussel geeft me altijd iets: een onbekend pleintje, een onverwacht mooi uitzicht, of gewoon de rust die ik soms zo hard nodig heb. En als ik echt even niet meer weet waar ik ben, is er altijd de Financietoren. Die blauwe reus die boven alles uitsteekt, zoals een vuurtoren in een stedelijke zee. Vanaf het moment dat ik hem zie, weet ik dat ik snel weer thuis zal zijn.
Want verdwalen is mooi, zolang je weet dat er altijd iets is waar je naar terug kunt. In Brussel is dat voor mij de toren. Maar eigenlijk vooral het besef dat thuiskomen niet betekent dat je altijd de juiste route moet nemen. Soms is het juist de moeite om de omweg te maken.
Lees meer over: Brussel , Column , BRUZZ Columnisten , Kathleen Peters
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.