Karl Meesters is concertorganisator bij rien à voir en presentator van het VRT-programma Niks Te Zien, waar hij als slechtziende met bekende gasten op reis gaat. Hij schrijft tweewekelijks over zijn Brussel. Vandaag: de soms lastige situatie wanneer een wildvreemde hem wil helpen op het perron van een metrostation.
'Aarzel niet om hulp aan te bieden, maar vraag misschien eerst of die écht nodig is'
"Kan ik u helpen?” Een vriendelijke, ietwat opdringerige stem haalde me plots uit mijn diepe concentratie. Ik stond in Brussel-Centraal aandachtig te luisteren naar een dringende mail die werd uitgelezen door mijn smartphone. Ik glimlachte beleefd en bedankte kort maar vriendelijk voor de aangeboden hulp.
Op weg naar huis neem ik wel vaker de metro richting Sint-Katelijne. Die route is zowaar rustiger dan de korte, maar drukke en onvoorspelbare wandeling door het centrum. Als ik moet kiezen tussen de peatonale jungle van dwalende toeristen, racende Deliveroo's en zigzaggende steps of de vertrouwdheid van mijn eigen trein der traagheid, dan weet ik het wel.
“Meneer, het stoort echt niet, hoor, ik heb tijd en wil u graag helpen.” Ik keek licht gegeneerd op, pauzeerde de mail en herhaalde met een glimlach dat dat echt niet nodig was. Ontgoocheld stapte ze verder.
Ik ken dit station intussen zo goed dat ik er haast blindelings mijn weg vind (pun intended), maar had gewoon even tijd en ruimte nodig om die dringende mail te beluisteren en beantwoorden. Ik zette dus een paar stappen uit de mensenstroom, dook de eerst volgende nis in en focuste snel weer op de mail op mijn smartphone.
Gedwee mee
Haast meteen hoorde ik opnieuw stappen naderen. “Meneer, u bent verdwaald, nu ga ik u echt helpen!” Daar was ze weer, vastberadener dan ooit. Met lichte irritatie smeekte ik haar mij vijf minuten te geven om een werkmail te beantwoorden. “Oh, u werkt?” zei ze verbaasd. Ik moest even de neiging onderdrukken om haar met mijn stok onder de metro te duwen, maar ging uiteindelijk overstag en liet me gedwee meeleiden tot aan de metro.
Voor veel mensen is blindheid iets zwart-wits, nochtans kent slechtziendheid minstens 50 shades of gray. Sommige slechtzienden zien alles door een mistgordijn, anderen hebben een scherp centraal zicht, maar moeten als het ware door een grote zwarte vlek heen kijken.
Ikzelf heb geen centraal zicht meer, maar kan wel nog contouren ontwaren met mijn perifere zicht. Dat maakt lezen of tv-kijken onmogelijk, maar behoedzaam navigeren in een vertrouwde omgeving lukt. Zelfs voor vrienden die me al lang kennen, blijft het soms moeilijk om te weten wat ik wel of niet kan zien.
Lastige situaties
Dus wie ben ik om ondankbaar te zijn wanneer een wildvreemde weldoener een slechtziende ziet en wil helpen? Maar toegegeven, het geeft soms lastige situaties. Zoals die keer toen ik op het perron stond te wachten en iemand me zonder vragen bij de arm greep en nog snel de vertrekkende metro in werkte. Op hetzelfde moment stapte de persoon op wie ik al enige tijd stond te wachten uit en zag me verbouwereerd wegrazen.
Aarzel zeker niet om hulp aan te bieden als je iemand met een visuele beperking tegenkomt, maar vraag misschien eerst even of je hulp nodig is. Dan zijn we er zeker van dat we niet hand in hand de greppel in sukkelen.
Lees meer over: Brussel , Column , BRUZZ Columnisten , Karl Meesters , Metrostration , Brussel Centraal , slechtzienden
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.