Het is nooit echt ssstil rond Miet Warlop, en daar zal ook niet snel verandering in komen. Zopas raakte bekend dat de Brusselse beeldend kunstenaar in mei haar nieuwe performance Delirium presenteert op het Kunstenfestivaldesarts én dat ze volgend jaar België zal vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië met IT NEVER SSST.
©
Saskia Vanderstichele
De Vlaamse gemeenschap stuurt in 2026 Miet Warlop en curatrice Caroline Dumalin naar de Europese hoogmis van de hedendaagse beeldende kunst: de 61e Biënnale van Venetië. Dat is opmerkelijk nieuws, omdat de Brusselse beeldend kunstenaar de adviserende jury overtuigde om uit de 21 inzendingen net dat werk te kiezen dat beeldende kunst combineert met performance. Haar IT NEVER SSST wil verbindend zijn, en zal het publiek van het Belgische paviljoen verwelkomen in een chant room, waar een groep performers zeven maanden lang dagelijks in de weer zal zijn met sculpturen, tekst, beweging en zang.
In de lange geschiedenis van de Biënnale van Venetië – dat sinds 1895 de toon zet in de beeldende kunsten – en het Belgische paviljoen – dat al sinds 1907 bestaat – is het de eerste keer dat dansland België er performance binnenbrengt. Voor Warlop is die kruisbestuiving al twintig jaar dagelijkse kost. Ze studeerde beeldende kunst aan het KASK in Gent, maar maakte als afstudeerproject al een bewoonde installatie met tableaux vivants. In haar recentste succesperformance One song rennen twaalf performers een uur lang in een soort kruising van een fanatieke sportwedstrijd en een concert als het ware voor hun leven. Warlop trok in 2022 met de voorstelling naar het Festival van Avignon en reisde er daarna zowat de hele wereld mee rond. The New York Times noemde One song als een van de beste voorstellingen van 2022.
Straks staat Warlop eerst nog met de opvolger Delirium op het Kunstenfestivaldesarts. Daarna krijgen eerst Venetië en daarna KANAL – Centre Pompidou IT NEVER SSST te zien.
Mensen zijn vandaag meer gericht op ervaringen, op lichamelijkheid en betrokkenheid. Omdat we elkaar zoeken.
Klopt het dat je net voor de bekendmaking van je nominatie voor Venetië op een stuk papier aan het droedelen was?
Miet Warlop: Ik heb nog maar zelden zo vol spanning op een telefoontje zitten wachten. Omdat het op de duur haast ondraaglijk werd, ben ik fanatiek oppeppende zinnetjes beginnen op te schrijven. Ik moest toch iets doen ... (Lacht)
Het zegt wel iets over hoe graag je dit wilde.
Warlop: Ik had me eigenlijk kandidaat gesteld om een signaal te geven. Zonder er daarbij meteen van uit te gaan dat ik de Belgische kandidatuur ook echt zou binnenhalen. In mijn planning had ik er ook nog niet per se rekening mee gehouden. Maar toen ik op die shortlist bleek te staan, begon het geloof natuurlijk te groeien. Je dekt je wel wat in om niet al te ontgoocheld te zijn, maar op de duur wil je het gewoon heel graag. Ook al waren de andere kandidaten (de Brusselse beeldend kunstenaars Kasper Bosmans en Hana Miletić, red.) een even legitieme keuze geweest.
Je had het over een signaal. Welk signaal?
Warlop: Als je bekijkt wat er op verschillende plaatsen in de wereld gebeurt op het vlak van performance, vind ik dat België trots mag zijn op wat het op dat vlak te bieden heeft. Ik heb het dan niet over mijzelf, maar wel over alles wat de scholen en theaters, de vele kunstenaars en initiatieven allemaal voortbrengen, zeker ook in Brussel. Intussen was ook bekend geraakt dat Florentina Holzinger het Oostenrijkse paviljoen mag invullen en Eglė Budvytytė dat van Litouwen (allebei performancekunstenaars, red.). Dan zou het jammer zijn als wij ook niet eens performance een plaats zouden geven binnen de beeldende kunst.
Zeker met wat er nu allemaal in de wereld gebeurt, hebben sociale sculpturen en verbindende rituelen de potentie om iets wezenlijks te vertellen. Zonder van alles te pretenderen, denk ik wel dat mijn werk veel energie genereert. Bij de groep die eraan meewerkt, maar ook bij het publiek. Ik zie mezelf niet als dé artiest die nu ‘de shit’ is, maar meer als een platform waar ook anderen – muzikanten, dansers, schrijvers en andere mensen die steun geven – samen hun grenzen kunnen verleggen. Het lijkt me mooi om dat eens te kunnen doen op een plek met die uitstraling. Samen met Caroline Dumoulin (voormalig curator bij WIELS en huidig artistiek directeur bij de Antwerpse artiestenresidentie MORPHO, red.), die er als curator mee over zal waken dat het project ook inhoudelijk goed zit en dat de dingen die ik in mijn hoofd heb ook op een realistische manier kunnen worden gerealiseerd.

©
Saskia Vanderstichele
Wat is er belangrijk wanneer je je kandidaat stelt met een project dat nog moet worden gerealiseerd?
Warlop: Dat KANAL – Centre Pompidou mij gevraagd had om een performance te maken voor hun opening en ook mee was met het Venetië-verhaal, was voor de aanvraag heel belangrijk. Je hebt zo’n institutionele trekker nodig. Dat die goede samenwerking al op zo’n natuurlijke manier tot stand was gekomen, was zeker een pluspunt. En ik vind het natuurlijk ook mooi dat het werk na Venetië zo nog een weg kan afleggen.
Je gaat natuurlijk nog lang door, maar voor jou is dit toch ook een bekroning voor het feit dat je al zo lang aan je weg timmert?
Warlop: Zo zie ik het absoluut. Voor mij is dit alles zelfs emotioneel. Van buitenaf lijkt het misschien niet zo, maar een parcours als dit kost je echt bloed, zweet en tranen. Soms is het als kunstenaar echt overleven. Ik ontvang nu wel structurele subsidies, maar wat ik met die middelen doe, overstijgt echt wat normaal gangbaar zou zijn. Soms is het echt de eindjes aan elkaar knopen, met gammele touwtjes, om toch aan de gang te kunnen blijven.
Daarnaast zie ik het als een mooie erkenning dat ik deze plek krijg binnen de context van de beeldende kunst. Want ik ben nooit een regisseur of een choreograaf geweest. Ik ben voor mijn performances altijd vertrokken van objecten, materialen of installaties, waar ik een performatieve dynamiek rond creëer. Dat is de kern van wat ik doe als kunstenaar.
Ook met je vorige performance One song reisde je al de wereld rond.
Warlop: Dat stuk kwam tot stand in een stadstheater (het NTGent, red.), waar ik voordien nog nooit had gewerkt. Maar de uitnodiging van Milo Rau (voor een plaats in de reeks Histoire(s) du Théâtre, die ervaren kunstenaars laat reflecteren op hun parcours, red.) was wel gebaseerd op wat ik al had gemaakt, en op het idee dat dat misschien ook al op een groter platform hadden kunnen staan. Het zijn allemaal reuzestappen, maar in wezen is mijn werk de afgelopen twintig jaar niet fundamenteel veranderd.
Ik zie mijn selectie voor Venetië als een mooie erkenning als beeldend kunstenaar. Ik ben nooit een regisseur of choreograaf geweest.
Heeft het publiek ernaar leren kijken?
Warlop: Ik denk dat mensen vandaag gewoon meer op ervaringen gericht zijn. De nieuwe generatie is meer bezig met lichamelijkheid, en niet alleen in de contexten en de vakjes die daarvoor gebouwd zijn. Ik denk echt dat dat komt omdat we naar elkaar aan het zoeken zijn. We kunnen natuurlijk ook nog altijd stilstaan en gewoon kijken naar kunst die een bepaalde schoonheid uitstraalt en die door een kunstenaar, museum of theater is gedefinieerd. Maar mensen zijn ook op zoek naar aansluiting en betrokkenheid.
Wordt IT NEVER SSST participatief?
Warlop: We zullen niemand tegenhouden, maar het is niet de bedoeling dat het publiek meedoet. Wel kan je midden in de performance gaan staan, of je kan tien meter van een performer zitten. Er zal ook niets staan dat je niet mag aanraken. De sculpturen die er worden getoond zijn plakkaten met woorden in zeven verschillende talen. Als je in Brussel of Venetië tot een connectie wilt komen, kan je je niet gewoon tot het Nederlands, Frans, Duits of Engels beperken. Met die woorden maken we beweging en gezang, vormen we een shapeshifting en language-shifting song.
Zeker met wat er nu allemaal in de wereld gebeurt, hebben sociale sculpturen en verbindende rituelen de potentie om iets wezenlijks te vertellen.
Is er nog een verband met One song, waarin één lied de machinerie van de met performers bezette installatie in gang hield?
Warlop: Mijn werken eindigen al twintig jaar met het begin van het nieuwe stuk. Aan het einde van de ene performance wordt het tipje van de sluier gelicht van wat je in de volgende kan verwachten. Daarom koester ik de droom om ooit eens alles na elkaar te spelen.
Maar eigenlijk maken we van het paviljoen een chant room, een kamer waar je samenkomt om mentale ruimte te maken voor verbinding. Met jezelf, met elkaar, of met het hogere als een vorm van exorcisme. Alle woorden in al die talen zijn het transportmiddel naar een bepaalde trance. Ze stuwen je naar een bepaald punt, naar een oplossing, een bevestiging of een erkenning. Ze zorgen ervoor dat je van een verhaal dat niet beschreven staat, je eigen verhaal kan maken.
Maar goed, het werk is nog niet af. Het is nog een jaar en ik werk met een halve cast uit Brussel en een halve cast uit Italië. Ik kijk ernaar uit om die mensen uit hun kot te halen en samen tot iets te komen. De Biënnale duurt zeven maanden. Het idee is dat IT NEVER SSST in die tijd ook evolueert, accumuleert en eventueel escaleert. Dat het een plek wordt waar je regelmatig in terechtkan. We zullen werken met vier verschillende groepen performers. Er zit een uitputtende kant aan, maar er is ook iets schoons aan het vertrouwen om met andere mensen te bouwen.
Het aanbod op de Biënnale van Venetië is zo groot dat verstilling niet altijd aanwezig is. Dan lijkt het haast paradoxaal dat jouw werk, dat niet stil is, wél de potentie heeft om de aandacht langer vast te houden.
Warlop: Je zal bij ons ook gewoon kunnen neerzitten, hoor. En de taal kan je naar je binnenkant leiden. Het gaat niet van slap it in your face until you understand. Ook na One song zeiden mensen dat ik zo rock-’n-roll ben, maar er is altijd een balans. Ook in IT NEVER SSST heb je een evenwicht tussen eb en vloed. Er is een reveal, een reset en een climax, en dan een periode van feedback naar het einde van de dag toe. Ieder deel heeft zijn eigen beeldende, energetische kwaliteiten en zijn eigen sound.
Die sound komt van DEEWEE, het label van broers Stephen en David Dewaele van Soulwax en 2manydjs, die ook meewerken aan Delirium, dat in mei in première gaat op het Kunstenfestivaldesarts.
Warlop: We hebben in het verleden nog samengewerkt, maar toen was ik eerder op zoek naar een nummer voor het stuk. Ondertussen heb ik zoveel geleerd van muzikanten dat muziek een andere rol speelt in mijn werk en helemaal deel uitmaakt van het concept. Delirium zou een stuk moeten worden waarin we rust proberen te vinden. Het gaat over de hygiëne in ons hoofd in een tijd waarin er veel mentale onrust is, en weinig tijd en ruimte om alles wat er iedere dag weer bij komt te verwerken. Maar rust is ook geladen. Samen zoeken we naar de tunes om dat uit te drukken.
Lees meer over: Podium , Cultuurnieuws , Biënnale van Venetië , performance , Miet Warlop , Caroline Dumalin , beeldende kunst