“Peterbos is het echte, rauwe leven dat mensen niet noodzakelijk willen zien, en als storend ervaren, maar het is er wel.” Jeugdwerker Khalid El Addaoui gaat elk jaar met een groep jongens en meisjes uit de beruchte wijk naar de Spaanse Pyreneeën, om te reflecteren over verleden en toekomst. BRUZZ maakte met Rupture een beklijvende documentaire over de reis.
| Jeugdwerker Khalid El Addaoui gaat elk jaar met een groep jongens en meisjes uit de beruchte wijk naar de Spaanse Pyreneeën, om te reflecteren over verleden en toekomst.
Wie is Khalid El Addaoui?
- Geboren op 10 oktober 1973
- Coördinator en jeugdwerker bij jeugdhuis D’Broej Peterbos
- Organiseert jaarlijks trekkings in de Spaanse Pyreneeën voor diverse doelgroepen
- Voorzitter van Futsal Peterbos Anderlech
Some heroes don't wear capes, maar eerder stevige wandelschoenen. Zo is dat voor Khalid El Addaoui, coördinator bij D'Broej Peterbos en bezieler van het Rupture-project binnen de werking van de jeugdorganisatie. El Addaoui, zelf een kind van Peterbos, vertrekt jaarlijks met jongeren uit de beruchte wijk naar de Spaanse Pyreneeën. In het ruige berglandschap voltrekt zich een overgangsritueel naar het volwassen leven. Op vraag van El Addaoui volgde BRUZZ zo'n trip. Dat resulteerde in de beklijvende documentaire Rupture die op 22 maart in wereldpremière gaat op het gerenommeerde internationale filmfestival Docville, Leuven.
Wat gebeurt er bij mensen die Rupture meemaken?
Khalid El Addaoui: De methodiek is bij elke reis hetzelfde, maar de beleving is telkens anders, afhankelijk van de groep. Tegen de groep waarmee ik reis, zeg ik vaak dat ik het in de eerste plaats voor mezelf doe. Omdat elk verblijf in de bergen iets nieuws onthult, alsof het landschap je een spiegel voorhoudt en telkens weer allerlei andere facetten van jezelf toont. Eenmaal daarmee geconfronteerd, draait het erom die zaken onder woorden te brengen en echt te gaan begrijpen. Elk lid van de groep ervaart dat. Ook de unieke groepsdynamiek die bij elke reis ontstaat, leidt tot dat proces van zelfontdekking.
Wat maakt van de Spaanse Pyreneeën de ideale plek voor zo'n ervaring?
El Addaoui: Om het buitengewone in een jong iemand naar boven te halen, moet je ze in een buitengewone omgeving plaatsen. Daarvoor moet je weg uit de stad. Je moet ergens heen waar je nog nooit bent geweest, ergens redelijk geïsoleerd. In de Spaanse Pyreneeën voel je minder de invloed van de mens op de omgeving dan bijvoorbeeld in de Ardennen. De natuur is ruig en wild en er is niets in de nabije omgeving. Dat diepe gevoel van isolement maakt de ervaring bijzonder krachtig.
Hoe kijkt u vandaag terug op uw eigen allereerste reis?
El Addaoui: Ik heb toen enorm afgezien. Ik rilde van de kou, was moe en vroeg me af wat ik daar in godsnaam deed. Pas bij mijn terugkeer in Brussel besefte ik: er is iets veranderd. Alles leek plots dof en onbezield, terwijl ik in de bergen mijn lichaam en emoties werkelijk voelde. Ik was boos, maar mijn boosheid was doordringend. Door te reflecteren over mijn ervaring, kwam ik geleidelijk aan tot het besef dat daar, in Spanje, iets betekenisvol te doen viel.
“Ik ben opgegroeid in Peterbos in de jaren tachtig. Destijds was het een wijk met een grote sociale mix”
Coördinator bij D’Broej Peterbos
De documentaire toont jongeren die zich heel kwetsbaar opstellen, hoe krijgt u hen zover dat ze in een dergelijke groep durven te praten over hun levens?
El Addaoui: Door een veilige omgeving te creëren. De begeleiders die deelnemen, moeten mensen zijn die zij vertrouwen. Het ruwe berglandschap doet ongeveer tachtig procent van het werk. De vierde of vijfde dag gaan de jongeren zelf aan de slag met de emoties die vanzelf opwellen en tegen dan een hoogtepunt hebben bereikt. We vragen hen om hun levensparcours op een A3'tje te beschrijven. Tijdens zo'n halve dag reflecteren ze over hun verleden en toekomst. Die oefening biedt een ruimer perspectief over wie ze zijn en waar ze vandaan komen.
Dat klinkt intens.
El Addaoui: Vanzelfsprekend is het zeker niet, omdat je merkt dat ze allerlei beproevingen hebben doorstaan, ook in hun prille jeugd. Dat zien ze zelf heel duidelijk wanneer ze hierover reflecteren en alles neerpennen of zelfs tekenen. Hetzelfde doen in Brussel zou niet hetzelfde resultaat opleveren. Dat hebben we trouwens ook geprobeerd.
Hoe vertaalt zo'n ervaring zich in hun dagelijkse leven in Peterbos?
El Addaoui: De sterke emoties en onderlinge betrokkenheid die deelnemers ervaren, maken dat velen aanvankelijk terugkeren met een gevoel van leegte. Er ontstaat veelal een behoefte om de banden aan te halen en elkaar te blijven zien. Sommigen hebben een duidelijke follow-up en ondersteuning nodig, omdat zij misschien iets ontdekken waarmee ze in knoop zitten.
Voor de meesten is het vooral dat hun leven of een aspect ervan een nieuwe wending neemt. Dat gaat van deelnemers die voluit gaan voor hun ambities, of zich engageren als vrijwilliger. Anderen verdwijnen van de radar, helemaal klaar om over te gaan op iets anders. Iedereen haalt uiteindelijk wel iets uit de ervaring en ik moet zeggen dat het heel zelden gebeurt dat iemand stagneert of in een neerwaartse spiraal belandt.
Afgelopen maanden vloeide al heel wat inkt over de aanwezigheid van drugsbendes in Peterbos.
El Addaoui: Bewoners zien vandaag zaken gebeuren die ze enkel kenden van de televisie en het journaal, en die zich nu afspelen in de inkomhal van hun woonblok. Dat is natuurlijk indrukwekkend. Er heerst dan ook vooral een gevoel van machteloosheid. Als sociaal werkers gaat het fenomeen ons te boven. Uiteraard doen we er alles aan om de jongeren te behoeden voor de aantrekkingskracht van dit soort criminaliteit, maar het snelle en makkelijke geld is bijzonder verleidelijk.
Brengt dat jullie dagelijkse werking niet in het gedrang?
El Addaoui: Wij, als sociaal werkers, ervaren geen last omdat we in deze buurten zijn opgegroeid en de codes van de cultuur kennen. Hierdoor is er minder gêne om te gaan en staan waar we willen. Vergeet ook niet: bij dit soort van criminaliteit gaat het over jonge kerels.
Achter de façade van de hardvochtige drugsdealer zit in de eerste plaats een kwetsbare jongere, die verzeild raakte in het milieu. Daarom zijn we niet bang van hen. Voor buitenstaanders is zoiets moeilijk te begrijpen en ik zeg dit niet om goed te praten wat zij doen, maar wanneer je hier opgroeit, heb je een ander perspectief en zijn het mensen met wie je de wijk en de publieke ruimte deelt.
U was zelf vragende partij voor de documentaire. Waarom?
El Addaoui: Mijn grootste beweegreden was dat ik duidelijk merkte dat politici, zij die ons zouden moeten steunen en dit werk financieel ook mogelijk maken, zelden weten wat het werk écht inhoudt. Mensen denken vaak dat een jeugdhuis puur recreatief is en het enkel activiteiten organiseert, zoals zaalvoetbalwedstrijden of huiswerkbegeleiding. Terwijl de reis veel diepgaander werkt. Ik merkte dat louter praten met politici niet voldoende was om mijn punt te maken.
De documentaire toont jongeren die onderling een grote solidariteit tonen en bovenal trots zijn over hun Peterbos. Dat is van buitenaf bekeken merkwaardig, omdat de wijk kampt met een negatieve reputatie. Hoe verklaart u die tegenstelling?
El Addaoui: Als we dit doen met jongeren uit andere wijken of met een gemengde groep, is het nooit gelijkaardig aan wat je krijgt met een groep jongeren uit Peterbos. Velen kennen elkaar van jongs af aan. Maar er is ook de notie van tot een specifieke wijk te behoren die sinds enkele jaren in de spotlight staat. Het cliché van de Franse cité weegt zwaar door. Ook dat moest de documentaire duidelijk aantonen: het merendeel van de jongeren verschilt niet zoveel van jongeren elders. Ook zij hebben dromen, willen studeren, een baan vinden en iets van hun leven maken.
Er valt allicht ook wat te zeggen over hoogbouwwijken als Peterbos, die in een ver verleden nochtans symbool stonden voor moderniteit en stedelijke sociale cohesie. Waarom en waar liep dat ooit mis?
El Addaoui: Hoogbouw werd verkocht als een wondermiddel voor betaalbare woningen, en dat was ook zo. Ik ben opgegroeid in Peterbos in de jaren tachtig. Destijds was het een wijk met een grote sociale mix. Er woonden mensen van alle rangen en standen: dokters, advocaten, arbeiders, gepensioneerden, noem maar op. Je had in de wijk echte Belgen, Italianen, Spanjaarden, Maghrebijnen. Ieder gebouw had ook een conciërge die met ijzeren vuist regeerde en toezag op de goede orde: wie op de grasvelden wandelde, ging op de bon. Het was een model dat in die tijd werkte, maar geleidelijk aan liet men de gettoïsering gedijen. Zo raakten wijken als Peterbos meer en meer geïsoleerd en gemarginaliseerd, met alle gevolgen van dien. Toen ik vijfentwintig jaar geleden de Cité des 4000 bezocht in Parijs, voorvoelde ik al dat Peterbos dezelfde kant op zou gaan, met dezelfde problemen rond drugs en delinquentie. Vandaag is Peterbos een kopie van die Franse cité.
Waarom werd niets ondernomen om de problemen aan te pakken?
El Addaoui: Die verantwoordelijkheid ligt bij de beslissingsnemers. De bewoners zagen de wijk indertijd achteruitgaan. We dachten dat het op een gegeven moment weer beter zou worden of dat we hier weg zouden zijn tegen dat het echt onleefbaar zou zijn. Ik weet ook niet zeker of hier nog iets te redden valt. Er is veel te laat actie ondernomen. Misschien is het inderdaad door de boel te renoveren dat er werkelijk iets zal veranderen, maar ook daar heb ik mijn twijfels over.
Hoezo?
El Addaoui: Er is meer nodig dan een likje verf om de uiteenlopende problemen aan te pakken. Er wonen veel geïsoleerde bejaarde mensen. Sommigen worden dood aangetroffen in hun woning, soms enkele maanden na de feiten. Daarom is het belangrijk om ons af te vragen wat zich allemaal binnenshuis afspeelt en of het model nog wel werkbaar is. De wijk telt ook veel eenoudergezinnen, met drie of vier kinderen. In zo'n familiale situatie is het risico reëel dat vroeg of laat de opvoeding op straat plaatsvindt. Natuurlijk is een structuur als de onze waardevol, maar om de onderliggende armoedeproblematiek aan te pakken zijn meer middelen nodig.
Met andere woorden: het stadsvernieuwingsprogramma of Duurzame Wijkcontract dat tot vorig jaar liep, bracht weinig zoden aan de dijk?
El Addaoui: Dat kwam veel te laat, en is helaas een pleister op een houten been. De situatie is al meer dan twintig jaar aan het degraderen. De gebouwen verkeren in een deplorabele staat, er is geen of amper sociale controle, en er is criminaliteit die zich stevig verankerd heeft in de wijk. Een vernieuwingsproces neemt in dergelijke omstandigheden tien tot vijftien jaar in beslag. Er zijn wel degelijk initiatieven op poten gezet om de wijk te dynamiseren, maar dat zijn tijdelijke projecten, die na enkele jaren weer verdwijnen.
Ondanks die uitzichtloze situatie blijft u strijdbaar voor deze wijk en gemeenschap. Hoe verklaart u dat?
El Addaoui: Dit is het échte leven. Het rauwe leven dat mensen niet noodzakelijk willen zien en als storend ervaren, maar het is er wel. Als sociaal werker kan ik die realiteit de rug niet toekeren. Ik zou me er diep vanbinnen gewoonweg niet goed bij voelen.
Rupture gaat in première op Docville, het Internationaal Documentaire Filmfestival in Leuven, op vrijdag 22 maart. Tickets via docville.be.
Rupture
Lees meer over: Anderlecht , Jongeren , Samenleving , Rupture , jeugdwerking D'Broej , Peterbos , Spaanse Pyreneeën , Khalid El Addaoui
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.