Het verhaal van de Brusselse begrafenisondernemer die een lichaam 'gijzelde' door het zonder toestemming naar zijn funerarium te brengen, is geen geïsoleerd geval. Dat zegt de voorzitter van de federatie van begrafenisondernemers Johan Dexters. "Er is dringend nood aan duidelijke en uniforme regelgeving."

Misbruik in de Brusselse uitvaartsector: 'Duidelijkere regelgeving nodig'
Op 21 januari 2025 ontdekt Teresa Sdralevich dat haar ex-partner was overleden na een val in zijn appartement. Omdat de politie niet meteen de nabestaanden kon bereiken, vroegen ze de begrafenisondernemer met wie ze samenwerken om het lichaam naar het gemeentelijk mortuarium te brengen. Daarna zou Sdralevich zelf een begrafenisondernemer kunnen kiezen.
Kort daarna wordt ze gebeld door Marc Van Ees, een begrafenisondernemer uit Jette, die haar voorstelt om de uitvaart door hem te laten verzorgen. Wanneer Teresa voor een andere begrafenisondernemer kiest, blijkt dat het lichaam nooit in het gemeentelijk mortuarium is aangekomen. Van Ees heeft het zonder toestemming naar zijn eigen funerarium gebracht en eist betaling voordat hij het vrijgeeft. Na onderhandelingen verlaagt hij zijn prijs van ruim 400 naar 275 euro. De politie bevestigt een samenwerking met Van Ees, maar stelt dat hij het lichaam enkel had mogen vervoeren naar het mortuarium.
Van Ees reageert in HLN dat hij wel correct te werk is gegaan. “Ik heb mevrouw twee opties aangeboden: ze kon kiezen om het lichaam naar het gemeentelijk mortuarium over te brengen, maar dat is zonder enige franje en mogelijkheid tot bezoek. Of we brengen het lichaam tot bij ons en we zorgen dat het mooi opgebaard ligt. Mevrouw heeft voor dat laatste gekozen. Dat ze uiteindelijk beslist heeft om toch voor een andere ondernemer te kiezen, is haar zaak. Mijn kosten moeten ook vergoed worden. Het klopt dat er onderhandeld is over de prijs. Ik had de indruk dat ze niet genoeg geld had en daarop heb ik de prijs verlaagd.”
Bij de Brusselse federatie van begrafenisondernemers, is Van Ees na vele klachten uit de organisatie gezet. "Hij handelde niet correct, probeerde altijd lichamen naar zijn zaak te brengen en was allesbehalve collegiaal", zei voorzitter Marc Wouters in HLN.
Geen alleenstaand geval
Volgens Johan Dexters, voorzitter van de Belgische sectorfederatie Funebra, is het incident zeker geen alleenstaand geval. "Sinds de berichtgeving hebben we nog extra klachten gekregen over vergelijkbare situaties." Hij wijst op een fundamenteel probleem binnen de uitvaartsector: de raamcontracten die sommige begrafenisondernemers afsluiten met gemeenten.
Deze raamcontracten worden ingezet wanneer een lichaam dringend vervoerd moet worden en de nabestaanden niet meteen bereikbaar zijn. Dat kan het geval zijn wanneer de politie wordt ingeschakeld, maar ook in situaties waarin een OCMW verantwoordelijk is voor de uitvaart. De gemeente werkt dan met een begrafenisondernemer die via een contract deze taak uitvoert.
"Dat gaat soms over slechts 75 euro", weet Dexters. "Daarmee kan je de transportkosten niet dekken. Toch kiezen begrafenisondernemers ervoor om die raamcontracten af te sluiten, omdat ze er dan als eerste bij zijn, en zo meer kans maken om ook de begrafenis op zich te nemen. Op die manier kunnen ze de lage kost voor het raamcontract recupereren." Dexters pleit ervoor om vaste en correcte bedragen vast te leggen voor alle gemeenten in België.
Transparante prijzen
Het voorval met Van Ees illustreert ook een ander probleem in de sector: onduidelijke en wisselende prijzen. In eerste instantie vroeg hij 400 euro voor de vrijgave van het lichaam, maar uiteindelijk liet hij het voor 275 euro gaan.
Uit eerder onderzoek van de FOD Economie blijkt dat begrafenisondernemers vaak onduidelijke prijsinformatie geven. De Economische Inspectie controleerde 216 begrafenisondernemers in 2023, waarvan maar liefst 70 procent in overtreding waren.
In Brussel werden zeventien begrafenisondernemers gecontroleerd, waarvan acht in overtreding waren. De meeste overtredingen gingen over onvolledige prijsaanduidingen op websites, onduidelijke offertes en het niet correct afgeven van bestelbonnen. Ook werd een ondernemer betrapt op het ontvangen van contante betalingen boven de wettelijke limiet van 3.000 euro. Dit leidde tot tien waarschuwingen en twee processen-verbaal.
Dexters pleit daarom voor meer controles en strengere regelgeving rond wie begrafenisondernemer mag worden. Hij wijst op de afschaffing van de vestigingswet in Vlaanderen in 2018, die bepaalde dat enkel gekwalificeerde ondernemers het beroep konden uitoefenen. Dat wil zeggen dat iedereen in Vlaanderen begrafenisondernemer kan worden en er dus geen opleiding voor moet volgen. "Die afschaffing heeft geleid tot kwaliteitsproblemen", zegt Dexters. "Ik hoop dat Brussel die fout niet maakt."
Lees meer over: Brussel , Samenleving , begrafenisondernemer