Voor het Brusselse centrum betekende de voetgangerszone op de Anspachlaan een kleine aardverschuiving. Maar valt de balans nu positief of negatief uit? En welke lessen trekken we tien jaar na Picnic The Streets? “De Stad weet nog steeds niet waar ze naartoe wil met de piétonnier.”
Lees ook: Het wel en wee van de piétonnier
Toen Yvan Mayeur in januari 2014 het plan voor een autovrije Anspachlaan voorstelde, viel menige mond wijd open. Verwonderlijk was dat niet. Het Brusselse beleid inzake stedenbouw, mobiliteit en openbare ruimte was er decennia een van kleine stapjes geweest, vooruit én ook al eens achteruit. Mayeur gooide die voorzichtigheid in zijn eigen radicale stijl overboord. Vroegen de picknickers aan de Beurs vooral een autovrij plein dat ook het transitverkeer zou weren, dan maakte de nieuwbakken burgemeester niet alleen het plein autovrij, maar meteen de hele zone tussen De Brouckère en de Verversstraat (en deels zelfs tot aan het Fontainasplein), goed voor bijna een kilometer. De keizerlijke beslissing, zoals een van onze gesprekspartners het uitdrukt, valt bovendien zonder veel overleg.
Geen wonder dat er een golf van protest opstak. Van handelaars die voor hun voortbestaan vreesden, maar ook van stadsexperts die een doordachte visie misten in de aanpak van Mayeur en zijn stadsbestuur. Nu de centrale lanen al enkele jaren afgewerkt zijn, is het tijd voor een balans van die gewaagde sprong in het duister. De voetgangerszone in zeven lessen.
1) Reuzensprong vooruit
Vrijwel iedereen die we contacteren benadrukt eerst dat de piétonnier een grote stap vooruit is, niet enkel voor het Brusselse centrum, maar ook ver daarbuiten. Er is lof voor de relatief grote hoeveelheid groen, voor het afwezige motorlawaai, de betere lucht en voor het levendige karakter van de as, die vooral tussen De Brouckère en Beurs een publieksmagneet is.
“Het is een paradigmashift in het Brusselse beleid, even iconisch als Expo 58 dat was voor zijn tijd,” zegt Eric Corijn (VUB). De emeritus hoogleraar was een van de voorzitters van het Observatorium voor de Vijfhoek, die de voetgangerszone en haar noden (pas na de beslissing over de transformatie) begon te bestuderen. “De piétonnier luidt een verschuiving in van een stad waar je doorrijdt naar een stad die in de eerste plaats dient om te verblijven.”
“De voetgangerszone én de picknickacties hadden effect tot ver buiten de Vijfhoek,” zegt ook Tom Lootens, architect en voorzitter van stadsvereniging Bral. “Ook op het Fernand Cocqplein en aan de Ninoofsepoort is gepicknickt en ook daar is de openbare ruimte herverdeeld. Door de voetgangerszone zijn we beginnen na te denken over wat openbare ruimte nu eigenlijk moet zijn.”
Ook lokaal zijn de effecten onmiskenbaar. “Vroeger had je een heel duidelijke scheiding tussen de wijken aan de twee kanten van de laan,” zegt Tom Bonte, directeur van de Ancienne Belgique aan de Anspachlaan en voormalig directeur van de Beursschouwburg, ook al in de voetgangerszone. “Mensen bleven ook echt in hun wijk, dat is nu niet meer zo. Nu zie je onder meer een jong en Molenbeeks publiek in de voetgangerszone en de wijken errond.” Zijn opvolgster bij de Beursschouwburg, Melat Gebeyaw Nigussie merkt dan weer hoe ook toeristen steeds vaker aan ‘haar’ zijde van de Vijfhoek komen. “Ze zijn welkom, maar tegelijk moeten we er misschien over waken dat dit gebied niet helemaal door toerisme wordt gedomineerd. Zeker met het biermuseum dat eraan komt of de vestiging van delicatessenketen Eataly.”
2) Een beetje visie, please
Verschillende gesprekspartners ergeren zich er waarlijk purper aan: dat het stadsbestuur over zo’n ingrijpende transformatie van het centrum kon beslissen zonder dat daar een echte visie achter zat over het soort stad dat het bestuur wil.
“Er waren wat slogans, maar geen echt stadsproject,” vindt Michel Hubert (ULB) die met Eric Corijn het Observatorium voor de Vijfhoek voorzat. “Het was een heel horizontaal plan, dat de zaak vooral ruimtelijk bekeek,” zegt ook Corijn. “Alsof het er gewoon om ging een straat opnieuw aan te leggen, terwijl er zoveel aspecten zijn aan een stad.” De professoren missen een sociaal, commercieel of artistiek programma voor de piétonnier en de zone errond, een duidelijke kijk ook op cultuur of huisvesting in het gebied.
“Nu heb je gewoon de indruk dat men dagjes- en evenemententoerisme wil stimuleren,” vindt ook Tom Lootens. “Terwijl je je ook moet afvragen hoe een stad 24 uur kan leven, een beetje zoals Jane Jacobs dat al deed in de jaren 1960 in New York (in haar bekende boek Death and Life of Great American Cities, red.). Als je een ruimte té intensief op één manier gebruikt, heeft dat vaak negatieve effecten. Nu is er soms een netheidsprobleem laat ’s nachts, maar met een betere mix van functies, moet je misschien minder schoonmaken.”
Het gebrek aan totaalvisie is een kwestie waar zelfs de architecten mee worstelden die de voetgangerszone tekenden. “Voor mij was het altijd duidelijk dat de piétonnier niet kon stoppen aan de gevels van de huizen, maar in die panden verder moest doorlopen,” zegt architect Patrick Moyersoen, die bij studie-, plannings- en architectenbureau SUMProject werkte. “De Stad heeft een visie nodig op evenementen, op vastgoedbeleid, op het soort handel dat ze wil.”
Het centrum dreigt op die manier fors duurder te worden de volgende jaren, denkt Mathieu Van Criekingen, specialist gentrificatie aan de ULB. Vandaag zijn daar nog geen betrouwbare cijfers over. “De voetgangerszone trekt duidelijk een aantal grote investeerders aan (onder meer in de voormalige Actiris-hoofdzetel aan het Beursplein, in De Brouckère-Tower, het Muntcentrum en op het De Brouckèreplein, red.). In zo’n situatie gaan de huren in de regel omhoog. Mensen denken soms dat meer woningen op de markt de prijzen drukken, maar als die nieuwe huren hoog zijn, is het tegendeel waar. De huizenmarkt is geen tomatenmarkt!”
De manke visievorming heeft ook te maken met het functioneren van de Brusselse stadsdiensten, die in grote mate naast elkaar werken, ondervonden de academici van het Observatorium. “Zeker bij de vorige meerderheid had je het gevoel dat elke coalitiepartner gewoon deed wat hij wou met zijn bevoegdheden, waardoor je nooit een integrale aanpak kreeg,” zegt Michel Hubert.
3) Verhamburgering troef
Was de voetgangerszone nu een economisch schot in de roos? Tijdens de lang aanslepende werken alvast niet. Vandaag verschilt het antwoord op die vraag naargelang het type handel. Voor zaken die van voetgangerspassage leven is het antwoord doorgaans een volmondige ‘ja’. Het is een van de redenen waarom het aantal fastfoodrestaurants in de zone groeide als kool. Voor nichehandel liggen de zaken anders. Zo ziet stripspeciaalhandel Brüsel wel meer voetgangers langs de etalage lopen, de verkoop daalde fors. De uitbater verhuisde de helft van zijn zaak dan maar naar Waterloo. “De Stad zegt dat ‘tout le monde’ naar de voetgangerszone komt, mais c’est un tout le monde pauvre,” zegt uitbater Reynold Leclercq.
Economisch is er niet echt één voetgangerszone. Wie het hele gebied van Fontainas tot aan De Brouckère doorkruist, wandelt eerst door een deel met minder passage en lagere handelshuren. Hier houdt een doordeweeks handelsaanbod stand, met onder meer een copyshop, een naaiwarenzaak en een fietsenwinkel. Dichter bij de Beurs groeit het aantal passanten en is er meer horeca, terwijl het tussen de Beurs en De Brouckère vaak over de koppen lopen is. De grote toename van fastfood, al dan niet in het premiumsegment, situeert zich vooral hier.
De groei van het fastfoodsegment toont meteen hoe moeilijk de Stad vat krijgt op de handel op de voetgangerszone
De groei van het fastfoodsegment toont meteen hoe moeilijk de Stad vat krijgt op de handel op de voetgangerszone. Voormalig handelsschepen Marion Lemesre (MR) stelde een handelsplan op waarin de laan een ‘Belgian Avenue’ zou worden, een handelsas waar de focus op Belgische kwaliteitsproducten zou liggen. Het plan bleef grotendeels dode letter. “Fabian Maingain (Défi) kwam nu wel met een nieuw handelsplan, maar te laat, de grote verandering is er nu al,” zegt Michel Hubert.
Critici wijzen er steevast op dat de Stad – eigenaar van 42 handelspanden in de zone – heel wat hefbomen in de hand heeft om de handel te sturen. “Maar onze manoeuvreerruimte wordt overschat,” reageert Olivier Verstraeten, kabinetschef van schepen van Grondregie Lydia Mutyebele (PS). “Je kan een handelaar niet zomaar buiten zetten. En ook een uitbater die zijn zaak verkoopt, stop je niet zomaar. En zegt u nu zelf, die nieuwe zaken op de Anspachlaan draaien toch?”
4) Stap naar een duurzame stad
De voorbije decennia kwamen er nogal wat autovrije zones bij in het gewest, denk maar aan het Flagey-, Spiegel-, Rogier- of Sint-Gillisvoorplein. Die nieuwe openbare ruimtes slikken al eens kritiek omdat ze dikwijls stenen woestijnen blijken, zonder groen. Beleidsmakers schuiven doorgaans een technische uitleg naar voren: er was geen andere mogelijkheid wegens een ondergrondse parking of ondergronds openbaar vervoer. De nieuwe Anspachlaan toont dat het anders kan. Ondanks de aanwezigheid van een premetrotunnel en de resten van de Zennekokers, slaagden de ontwerpers erin om echte bomen en groenpartijen te integreren in de voetgangerszone. Het regenwater wordt via een ingenieus systeem naar de ondergrondse aardebakken geleid waarin de bomen zich bevinden.
“Dat groen is cruciaal voor de stad van de toekomst, die steeds heter zal worden,” benadrukt architect Leo Van Broeck. “Het is de huid die het lichaam van de stad doet zweten en het zo verkoelt. Het is belangrijk dat het echte bomen zijn. Gazon heeft zo ongeveer het effect van een groen geschilderde plank.” Het De Brouckèreplein, de zone tussen Wolvengracht en Bisschopstraat én het Beursplein blijven grotendeels stenen woestijnen, betreuren nogal wat gesprekspartners. “Dit is maar een tussenstap naar een duurzamere stad,” aldus Van Broeck.
5) Maak mobiliteitskeuzes
Snel rijdende fietsers en steppers zijn vandaag een van de grootste ergernissen van wandelaars in de piétonnier. De lokale politie en met name de fietsbrigade pakt die steeds strenger aan, al is het maar de vraag of zo’n boeteaanpak volstaat. “Vroeg of laat zal je daar misschien keuzes moeten maken, bijvoorbeeld voor een fietsverbod, op bepaalde momenten,” denkt architect Lootens. “Het probleem is dat er vandaag niet zo veel alternatieven zijn om snel de Vijfhoek te doorkruisen. Daar moet je dan wel aan werken.”
Lootens herinnert eraan dat het oorspronkelijke plan ook geen duidelijke mobiliteitskeuzes maakte. “Het werd een autoluwe voetgangerszone waar je wel zo vlot mogelijk met de auto moest raken, mét een miniring én die onzalige extra parkings. Dat die er niet gekomen is erg belangrijk. Ook dat was het resultaat van een burgerstrijd (onder meer rond het Vossenplein, red.).”
6) Durf je burgers echt te betrekken
Het waren duizenden picknickende burgers die de ultieme duw in de rug van het twijfelende stadsbestuur gaven, maar bij de eigenlijke beslissing of de uitwerking van het plan werden diezelfde burgers en middenveldorganisaties vervolgens niet of amper geraadpleegd.
“Dit was een ouderwetse manier van stadsplanning,” zegt Eric Corijn. “Brussel heeft geen traditie van co-constructie, waarbij het middenveld en het bestuur samen aan een project bouwen. Je krijgt daardoor snel een erg eisend middenveld en veel tegenstand. Dat de verschillende stadsdiensten in silo’s werken, die ook onder elkaar al amper samenwerken, maakt het nog eens extra moeilijk om met externen te overleggen. Toch zouden we in de toekomst naar dat soort echte participatie moeten evolueren.”
7) Grimmige sfeer in de late uren
Is de voetgangerszone een veilige plek? Doorgaans en zeker overdag wel. In de late uurtjes verandert dat beeld echter. Dan werd er de voorbije jaren al eens gedeald op de laan, waren er veel klachten over dronkenschap en bedelaars en voelen vooral vrouwen zich onveilig.
De Stad reageerde met een alcoholverbod in de openbare ruimte en meer politie. Het leidde tot een verbetering, maar helemaal veilig is het er nog steeds niet, merken verschillende horeca-uitbaters op. “Als man besef je dat niet echt,” zegt Jorn Peeters, uitbater van café Les Brasseurs, “maar vriendinnen vertellen me dat ze op 300 meter wandelen vijf tot zes keer worden aangesproken.” Peeters benadrukt dat hij voor de voetgangerszone is. “Ik ben er niet van overtuigd dat auto’s op de boulevard de veiligheid zouden verbeteren.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Analyse , Mobiliteit , voetgangerszone , piétonnier , 10 jaar na Picnic the Streets
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.