Er wordt wel eens gezegd dat de vorming van de Brusselse regering de meest confederale is in het land. De Nederlandstalige en Franstalige partijen maken apart een meerderheid en maken vervolgens een Brussels regeerakkoord. Maar hoe loopt die regeringsvorming precies?
Vier vragen over de vorming van de Brusselse regering
De Brusselse regering telt altijd evenveel leden. Waarom?
De Brusselwet heeft vrij nauwkeurig vastgelegd hoe de Brusselse regering eruit moet zien. Zo ligt het aantal ministers vast, zowel Franstalig als Nederlandstalig, en het aantal staatssecretarissen. Dat is niet zo in andere deelstaten. Er is een taalneutrale minister-president, en twee Nederlandstalige en twee Franstalige ministers. Zij vormen ook het college van de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie.
De kleinste taalgroep (hier dus de Nederlandstaligen) mag daar nog één staatssecretaris aan toevoegen. De Franstalige meerderheid krijgt twee staatssecretarissen.
De wetgever heeft het allemaal zo strict vastgelegd omwille van de communautaire evenwichten in ons land. Met een duur woord dit de ‘pariteit van de Brusselse regering’. Franstaligen en Nederlandstaligen verdelen de uitvoerende macht op gelijke basis.
Hoe komt de Brusselse regering tot stand?
De grootste partijen nemen het initiatief en proberen aan Franstalige en aan Nederlandstalige kant een meerderheid te vormen. In de achtergrond praten de Nederlandstalige en Franstalige partijen natuurlijk wel met elkaar. Vervolgens wordt er een Brussels regeerakkoord gemaakt met de twee meerderheden.
Een en ander verklaart waarom Nederlandstalige en Franstalige meerderheden vaker niet dan wel een afspiegeling zijn van elkaar. In het verleden waren er regeringen met CD&V maar zonder CDH, met PS maar zonder SP.A, met Ecolo maar zonder Groen, met Open VLD en zonder MR, etcetera.
Hoe krijgt de minister zijn bevoegdheidsportefeuille?
Ook hier is Brussel ‘un cas à part’. De Brusselwet heeft vijf bevoegdheidspakketten vastgelegd waarbij de Franstalige en Nederlandstalige taalgroep om de beurt een keuze uit kunnen maken. Eerst kiest de regeringsleider. Vervolgens de grootste taalgroep (tot nader order de Franstalige). Dan de kleinste taalgroep, tot de vijf pakketten verdeeld zijn. De meerderheid kan onderling nog wel beslissen om de bevoegdheden anders in te delen, maar de pakketten leggen wel de basis voor de onderhandelingen vast.
De vijf pakketten zijn:
- Economie, energie, toerisme, en biculturele aangelegenheden
- Openbare werken en vervoer
- Werk, beroepsopleiding, lokale besturen, gemeentelijke sportinfrastructuur
- Ruimtelijke ordening, huisvesting, leefmilieu, natuurbehoud
- Financiën, begroting, openbaar ambt, externe betrekkingen.
Daar komen nog drie pakketten van de oude Brusselse agglomeratie bij, die zijn toegevoegd aan de Brusselse regering.
- De brandweer en de dringende geneeskundige hulpverlening
- Huisvuilophaling
- Bezoldigd vervoer van personen en coördinantie van de gemeenteactiviteiten
De Franstaligen kiezen eerst, dan de Nederlandstaligen en dan mogen de Franstaligen nog eens kiezen.
En de staatssecretarissen?
Staatssecretarissen krijgen hun bevoegdheden van de ministers uit hun taalgroep. Ze mogen de ministerraden bijwonen, maar hebben er in principe niets in de pap te brokken. In het verleden waren er staatssecretarissen voor huisvesting, stedenbouw, brandweer, openbaar ambt, etcetera. Het zijn meestal niet de meest zichtbare bevoegdheden.
Aan Nederlandstalige kant komt daar als bijkomend nadeel bij, dat, zolang er drie partijen nodig zijn aan Nederlandstalige kant, de staatssecretaris bevoegdheden krijgt van een minister van een andere partij.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.