Breiwerk
Lees ook: Hangjongeren
'If you don't knit, bring a book'. Als je niet breit, zorg er dan voor dat je een boek meebrengt. Met die gruwelijke oneliner sabelde de bitchy Dorothy Parker ooit een onwaarschijnlijk saai theaterstuk neer. Het is nog altijd de meest giftige en witty kritiek ooit. Of het ook goede kritiek is, is wat anders natuurlijk. Het zegt waarschijnlijk veel dat deze zin 100 jaar later nog altijd druk wordt geciteerd, maar iedereen ondertussen wel vergeten is over welk stuk ze het had.
Niemand die dat soort dingen nu nog zou durven schrijven in een krant of zeggen op de radio. Recensies zijn trouwens sowieso moeilijk te vinden in onze media. Dat heeft praktische redenen. Voorstellingen spelen hier maar enkele keren. Wanneer de recensie ervan verschijnt, is het alweer verdwenen van de affiche. Maar ook: een recensie gaat per definitie toch een beetje over de voorstelling zelf. En dat ligt moeilijk natuurlijk. Er mag wel een beetje bladzij naar cultuur gaan, maar dan toch liefst niet over het ding an sich. Wim Vandekeybus mag er in als hij het over z'n favoriete restaurant of z'n huisdier heeft, but don't bore us with the art.
Een straffe mening tegenkomen in een recensie is al helemaal zeldzaam. De korte inhoud, dat wel. En wat context ook. En hop, als het écht moet van de redactie, eventueel wat sterren. 'Recensenten vertellen nooit wat ze voelen als ze iets zien,' zuchtte een beroemde Brusselse theateractrice ooit tegen me, en ik vrees dat ze gelijk heeft.
Laf en leugenachtig
Ik ben geen recensent. Iemand stelde me ooit voor aan een van de Dardenne broers (ik weet ook niet dewelke - als iemand weet wie wie is) als 'een filmcriticus'. Ik voelde mijn wangen rood worden. En het onzichtbare IJzeren Gordijn viel meteen geluidloos tussen ons dicht. Zoef. Want nee, ik ben geen recensent. Dat is mijn job niet. Recensenten zeggen Moedig en Eerlijk wat ze denken. Mij niet gezien.
Allereerst : ik ben oneerlijk. Mijn moraal is glashelder in mijn hoofd maar nogal moerassig in de praktijk. En liegen gaat me makkelijk af. Pas op: ik ben altijd oprecht enthousiast en nieuwsgierig als er weer een kunstenaar of theatermaker voor m'n microfoon zit. Dat is niet gespeeld. Ik ben geen Martin Heylen die elke keer kan doen alsof hij voor het eerst een deurgat ziet (Wow. Een gat in de muur. En hoe noem je dat? Ah, een deur. Wow. En je kan daar gewoon doorlopen?). En ik kan geen vragen verzinnen voor iemand waar ik niks van wil weten. Maar : dan heb ik meestal nog niks gezien. En toegegeven: 'Ik vond jouw vorig stuk een waardeloos hoop schijt' is nu ook niet meteen de beste opener voor een vlot gesprek. Hashtag uncomfortable.
Dus ja, af en toe hou ik mijn mening voor mezelf. Heel af en toe lieg ik zelfs rechtuit. Als het hart goed zit. Als je ziet dat ze zo graag willen. Ook privé is mijn artistieke mening snel dronken gevoerd. Voor Dustin uit Utah deed ik zelfs of ik Cirque de Soleil goed vond. Een ex-turnkampioen die nu overal ter wereld vanalles halsbrekend deed op een trampoline voor Cirque de Annoying Soleil. Natuurlijk was Cirque plots ok. Puppyogen en de hardste buikspieren die ik ooit heb gevoeld. Een mens moet z'n prioriteiten stellen.
Andere handicap: ik ben ook erg laf. Mijn motto: Vermijd Elke Confrontatie. Dus als ik vernietigende kritiek geef op je haar, je toneelstuk of je waterzooi met kip, dan doe ik dat trots, luid en duidelijk… achter je rug. Ik ben gewoon een veel te grote schijtbroek voor de job.
Recensent zijn lijkt me een levenskeuze te zijn waar offers aan vasthangen. Zoals Clark Kent die z'n liefje niet kan vertellen dat hij eigenlijk Superman is. Twee ongetwijfeld gouden regels voor elke recensent: schrijf nooit onder je eigen naam, en deel nooit een witte wijn met de mensen waarover je schrijft. Maar mijn ego is te groot en ik heb zo vaak dorst.
Kunstenfestival als bevrijder
Maar geen paniek: de kritische mening is gelukkig very much alive and kicking. Het Kunstenfestivaldesarts is namelijk in town. Niet dat daar druk recensies over verschijnen. Wie in de Nederlandstalige kranten zoekt, moet over een stevige dosis geduld en een nog steviger vergrootglas beschikken. Maar de discussies waar ik het over heb, en waar ik zo van geniet, spelen zich elders af. In de theaterzalen als het licht weer aangaat. Of zelfs nog vroeger, in het donker, bij een soundtrack van opklappende stoeltjes en verontwaardigde voetstappen. Of erna. Op straat en op café.
Want tijdens het festival heeft iedereen een mening, en - belangrijker misschien - durft iedereen z'n mening ook te geven. De voorstellingen zijn vaak vreemd, of komen uit delen van de wereld die ons vreemd zijn. Gemaakt door mensen waar we nog nooit van gehoord hebben. En dus gaan context, korte inhoud en al de rest vrolijk het raam uit. Het lijkt wel of het publiek bevrijd is. En zonder schroom, met flair zelfs, z'n mening durft verkondigen. 'Wat heb jij gezien ?' En 'wat vond je ervan ?' Mensen kunnen voorstellingen echt verafschuwen, of geven vol vuur rave reviews. Ik krijg sms'jes waarin staat dat ik die of die voorstelling MOET zien. Dat gebeurt niet tijdens het jaar. Dan is iets gewoon goed of slecht. Dan worden er niet met hoofdletters gegooid.
Maar nu moet ik er vandoor. Naar alweer een nieuwe voorstelling op het Kunstenfestivaldesarts. Om te kijken en te discussiëren. En noem me roekeloos, maar ik laat mijn breiwerk gewoon thuis.
Johan De Smet is radiomaker en cultuurjournalist bij FM Brussel. Voor brusselnieuws.be schrijft hij een tweewekelijkse column.
Johan De Smet
Lees meer over: Column , Johan De Smet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.