Ik ben nog wat in de sfeer van het eten van wilde oogsten. Verleden week hadden we het over zwammen op de mais, maar heb ik het al gehad over brandnetels?
De Brandnetel (Urtica dioïca) kent iedereen. Hij groeit in nitraatrijke grond. Dat betekent naast velden die overbemest werden, maar dichter bij de stad ook naast industriële en administratieve plekken. Stationscafés bestaan nog nauwelijks. Ze zijn vervangen door internationale ketens met slechte koffie of luxueuze bars waar niemand wil zijn. Maar vroeger wachtte de doorsnee-ambtenaar of -werkman op zijn trein in het stationscafé (of in een van de tientallen cafés recht tegenover dat station). Na een aantal pinten was het tijd om in de trein te springen en wanneer hij er aan zijn eindstation weer afsprong, had hij een grote nood: die werd gelenigd om de hoek of tegen een stationsmuur.
Daarom groeien er bij stations zoveel brandnetels, zo leerde ik als student ecologie. Urine bevat stoffen zoals ureum, ammoniak en fosfaten, allemaal plantenmest. En brandnetels houden van rijke bodems. Dit is een erg triviaal verhaal, maar ondertussen is de brandnetel wel uitgegroeid tot zowat het symbool van de ecologische beweging. Het is een erg nuttige plant, zeggen zij, ten onrechte verwaarloosd en bestreden.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.