Herinnert u zich dat ik in februari dit jaar verslag uitbracht over wintersprot? Ik was mee gaan vissen met Job Bout, een Zeeuw uit Tholen die nog met authentiek tuig (ankerkuil) gaat liggen op de juiste plek in de Ooster- of Westerschelde en daar dan passief vist op sprot.

Job wordt trouwens ook enkele keren per jaar gecharterd door Belgische wetenschappers. Hij hangt zijn net dan in de Schelde aan Belgische zijde om te zien wat er zoal in het water zit tegenwoordig. Gezien hij de enige is met zo’n type net, komen ze altijd bij hem terecht.

Maar goed, na mijn dag aan boord bij Job ging ik naar huis met een tas vol zilveren visjes. Aan boord zijn ze gezeefd en zijn er dus grote en kleine. De grote sprot is er om te roosteren of te roken, de kleine heeft helemaal geen afzet meer. Vroeger verkocht Job er massaal in Engeland, waar men langs de oevers van de Theems in de pubs rond Whitstable of Greenwich snoept van gefrituurde whitebait. Kleine sprot doet het uitstekend als gefrituurde whitebait, rol ze eerst even door mosterdpoeder van Colman’s. Maar de Britten zijn om onverklaarbare redenen gestopt met kopen.

Wat doe je met minivisjes behalve frituren? Ik dacht aan de trie die ik in Suriname leerde kennen. Dat is een bijgerecht of een hapje bij het aperitief en bestaat uit kleine gezouten en gebakken visjes, met pittige saus. Oorspronkelijk komt de naam van het Maleis ikan teri. In Zuidoost-Azië gebruiken ze daarvoor kleine ansjovis. Maar in Suriname waren het andere visjes, minder vet. Deze sprot zit er wat tussenin.

Ik heb een hoop sprotjes in een grote plastic roomijsdoos gedaan, je weet wel: die handige verpakking van IJsboerke en dergelijke, en daar voegde ik dan grof zout aan toe in een verhouding 1/6: 100 gram zout voor 600 gram vis. Deksel dicht en goed schudden. Om de dag of zo nog eens schudden en na een week de vis eruit halen, desnoods vluchtig afspoelen en laten drogen. Ik gebruikte hiervoor een oud vliegenraam dat zich op het terras stond te vervelen. Hierop uitgespreid kan de vis heel lang blijven liggen. Toen ze echt helemaal droog waren, deed ik de sprotjes weer in de doos en zette ik ze weg. Daar staan ze nu al meer dan zeven maanden.

Onlangs heb ik dan trie klaargemaakt. Een handvol (de rest kan later nog eens) in een kom vol kraantjeswater doen. Ze willen niet onmiddellijk zinken, dus even roeren en ze dan een half uurtje laten weken. Dan uitdruppen in een zeef en goed droog deppen. In de pan (wok) enkele lepels neutrale olie doen en daarin de visjes roerbakken tot ze kleuren. Met een schuimspaan uithalen en even opzij laten rusten. Overtollig vet weggieten en dan in de pan een gesnipperde ajuin en een geperst teentje look laten kleuren, doe er een gehakte chilipeper bij en dan een gepelde tomaat in stukken. Sommige mensen doen er nog sojasaus bij, een lepeltje suiker en een bouillonblokje (een must in Suriname), ook wel andere kruiden, maar met dit basisrecept zijn ze al lekker genoeg. Voortsudderen tot de tomaat helemaal is gesmolten. Dan de visjes er weer bij en even laten meestoven. Klaar.

Die trie eet je dus gewoon zo of op wat rijst of op gefrituurde maniok (teloh), als saus: zout en heet en lekker. Wanneer het weer kouder wordt, traditioneel vanaf november, zal de sprot terugkeren in de Schelde en de monding van de IJzer. Dan is het nieuwe sprotseizoen aangebroken. Met deze droge trie kun je er dan heel het jaar van genieten. O ja, zoute visjes zijn ook te vinden in de Chinese supermarkt. Smakelijk.

Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Nick Trachet weet wat lekker is en is niet te beroerd die kennis te delen. Van appel tot zeemonster, wekelijks.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column , Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni