Komt hier een huisgenoot binnen met een zakje baobab. Het zijn brokkelige, stoffige witte stukjes, met in elke brok een zaad. Het lijkt wel oude noga, of grootmoederlijk snoepgoed.
Nick Trachet: Baobab
Lees ook: Culinair ontdekt: kemel
De baobab is een geslacht van bomen: de apenbroodbomen (Adansonia spp.). Ze zijn niet beperkt tot continentaal Afrika, er leven en paar bijzondere soorten in Madagaskar – één van die plekken op aarde waar de evolutie het meest enthousiast heeft huisgehouden – en verder is er zelfs een Australische baobabsoort die enkel daar voorkomt. De baobabs zijn bijzonder fotogeniek, meer stam dan kruin en de meest bekende Afrikaanse soort wordt wel dertig meter hoog met een stam die een diameter van elf meter of zoiets kan halen. Ooit was er een hotel in Kenia dat volledig in de bomen hing! Baobabs groeien in de Savanne, in het drogere deel van Afrika, dus. Wanneer het helemaal pokkedroog is, worden ze weleens opengereten door olifanten die vocht zoeken in de waterige binnenkant. Als timmerhout hebben de bomen nooit gedeugd.
Die obese baobabs hebben nog wat meer nut dan alleen maar monumentaal zijn. De vruchten en de bladeren zijn eetbaar voor de mens. Niet dat het zo’n delicatesse moet zijn, ik had nog maar zelden gehoord over hun eetbaarheid. Ze heten wel ‘broodboom’, maar ook dead-rat tree (dode rattenboom). Ik kan me daarbij wel wat voorstellen. De vruchten, grote peulen, hangen aan lange staarten van de kruin van de boom, vandaar.
Maar waarom broodboom? Mensen zoals ik, die van lang geleden hun kennis halen van de televisie en Hollywoodfilms, kenden de broodboom al. Herinnert u zich Muiterij op de Bounty? De Bounty was een Brits schip dat in 1789 (een heel bijzonder jaar) naar Tahiti reisde om daar scheuten van de broodboom op te halen. Deze broodboom (Arctocarpus altilis, van de Moerbijfamilie), draagt kilo’s zware vruchten die voordelig konden dienen om de slaven in de Caraïben te voeden, zo dacht men toen op de Britse admiraliteit. Het verhaal liep helemaal fout af, het grootste deel van de bemanning kwam nooit thuis, de bomen al helemaal niet. Maar waar zat dat brood van de broodboom? Och, dat waren toch die vruchten? Neen, zei een andere wijsneus die ook naar de televisie keek: in die vruchten zat een soort meel en daarvan kan je brood bakken, zo had zijn nonkel missionaris nog verteld!
Nu ben ik in landen geweest waar de broodboom van de Bounty groeit en neen, er zit helemaal geen meel in. Het zijn gewoon heel grote vruchten met pitten die je bakt in de pan of helemaal in de oven steekt voor een paar uur. Wat eruit komt lijkt nogal op cake of brood, voor wie wat verbeelding heeft. Je vindt deze vruchten nooit in Brussel omdat ze zo verschrikkelijk moeilijk rijpen en eens ze het zijn, worden ze binnen enkele dagen ook weer rot.
Hier was sprake van het vermengen van twee verschillende dingen: het is niet de broodboom, maar de apenbroodboom waar meel in zit. De baobab uit Afrika draagt als vrucht dikke peulen (hij is verwant met de kapokboom uit Amerika, de kankantrie in het Surinaams), maar bij de baobab zit er geen wol in, maar wel poeder, wit droog poeder.
Nu, oorspronkelijk is dat natuurlijk vruchtvlees, maar omdat de boom in de droge savanne groeit, en dus maandenlang geen druppel water krijgt, verdroogt dat vruchtvlees tot een zoet poeder. Als het droog is, kan er al spoedig lucht en zuurstof bij en dan kunnen de waardevolle zaden, de toekomst van de boom, wel eens gaan oxideren. Het antwoord van de natuur daarop is... Antioxidanten.
Het witte poeder smaakt wat zurig en is een absolute vitamine-C bom. Ascorbinezuur, heet dat heel officieel, de meest voorkomende antioxidant in ons dagelijks voedsel. De wereld van de Foodies is altijd op zoek naar “superfoods”. Ooit was er de acerola-gekte voor een kersachtig fruitje uit de Caraïben, dan was het de goji-bes uit Azië waarover we hier nog berichtten. Twee jaar geleden viel foodminnend Amerika voor de boerenkool (kale in het Yankees) en wat het volgend jaar wordt zullen we nog wel horen. Maar het was ooit de bedoeling om van de baobab hét superfood van 2015 te maken. Ik heb er in de gespecialiseerde pers nog maar weinig van gemerkt. Het is trouwens opvallend hoe weinig er in het verleden over de baobab is geschreven, buiten dan door de verkopers en verwerkers van baobab zelf, uit Senegal of Zuid-Afrika. Ik kan hen wel begrijpen.
De pitten zijn te hard om er met een menselijk gebit tegenaan te gaan, maar elders wordt zuiver poeder verkocht. Het spul dient om zurige gezondheidsdrankjes te maken of om soepen en sausen te dikken. Het is weer eens iets anders? Smakelijk.
Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Lees meer over: Column , Culinair Ontdekt met Nick Trachet
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.