Dertig jaar puur Brusselse journalistiek heeft BRUZZ-redacteur Danny Vileyn erop zitten. In het magazine blikt hij tweewekelijks terug op wat hem van die drie decennia is bijgebleven. Deze week Philippe Van Parijs en Rudi Janssens over meertaligheid.
Vileyne gedachten: de tael is gansch het volk
Dertig jaar Brusselse journalistiek
Dertig jaar puur Brusselse journalistiek heeft BRUZZ-redacteur Danny Vileyn erop zitten. Tweewekelijks blikt hij terug op wat hem van die drie decennia is bijgebleven.
Deze thema's verschenen eerder:
- Kosmopolitisch Brussel
- Katholiek Brussel
- Vrijzinnig Brussel
- Prostitutie in Brussel
- Criminaliteit in Brussel
- Hoe Brussel werd wat het is
Deze week: Philippe Van Parijs en Rudi Janssens over meertaligheid.
Toen ik eind september 1974 in Brussel vanuit het verre West-Vlaanderen regentaat Nederlands-Engels-Duits kwam studeren aan het Sint-Thomasinstituut en een goedkoop zolderkamertje van 1.000 frank per maand huurde aan de Stalingradlaan, ging ik de tweede of de derde dag op zoek naar een bureaulamp.
Ik had een grote winkel van elektrische waren opgemerkt langs de Maurice Lemonnierlaan en omdat ik de uitgestalde waren in de etalage zorgvuldig had bestudeerd, wist ik precies welke lamp ik wilde. Ik stapte de winkel binnen en vertelde aan de verkoopster dat ik graag die welbepaalde lamp uit de etalage wilde.
Toen de vrouw me onthutst bleef aankijken, herhaalde ik mijn vraag twee keer. Ik dacht dat ze doof was of niet erg slim en wou desnoods mijn vraag nog eens herhalen, maar de vrouw verdween nors naar haar keuken. Pas later heb ik begrepen dat ze geen zin had om een Vlaamssprekende boerenkinkel te bedienen. Dat waren de jaren 1970, de hoogdagen van het FDF.
“In de 38 jaar dat ik in Brussel woon, ben ik nog maar één keer geconfronteerd geweest met een Nederlands- onwillige in een gemeentehuis”
Bijna een halve eeuw later is Brussel niet langer een stad met een afkeer van Vlamingen. Het gaat ook al lang niet meer over Franstaligen versus Vlamingen. Het beste bewijs is het succes van het Nederlandstalig onderwijs, dat grootgemaakt werd dankzij Vlaamse Brusselaars van de drie traditionele partijen: Hugo Weckx voor de christendemocraten, Rufin Grijp voor de Vlaamse socialisten en Guy Vanhengel voor de Vlaamse liberalen.
Dat betekent allerminst dat je als Nederlandstalige in Brussel niet op je tellen moet passen. Zoals linguïsten en historici weten: talen zijn niet vriendelijk voor elkaar. Ook in het buitenland weten ze dat. Maar dit gezegd zijnde, ben ik in de 38 jaar dat ik in Brussel woon nog maar één keer geconfronteerd met een Nederlands-onwillige in een gemeentehuis.
In Vorst, waar ik nu woon, ben ik altijd in het Nederlands of Vlaams-Brussels – het maakt niet uit – bediend. In de stad Brussel heb ik één keer moeten wachten tot ze een Nederlandssprekende vonden en in Elsene ben ik altijd in het Nederlands bediend. En toch is Elsene decennialang in een bepaalde Vlaamse pers als l'oasis francophone bestempeld. En dat was geen koosnaampje. Heb ik gewoonweg geluk gehad?
Bijna een halve eeuw later zijn de Vlamingen rijk geworden en Brussel een emancipatiemachine voor migranten, die niet zelden zodra ze het beter hebben en het Nederlands of Frans onder de knie hebben naar Vlaanderen of Wallonië trekken. Ondertussen merk ik dezelfde neerbuigende houding van het rechts-economische Vlaanderen van politici, publicisten, arbeidseconomen en onderwijseconomen (en nog een paar andere varianten) uit de academische wereld als de Franstalige bourgeoisie destijds tegenover het Vlaams en de Vlamingen. Die domme Franstaligen willen maar niet begrijpen hoe je welvaart creëert. Ik vraag me steeds vaker af wat een onafhankelijk Vlaanderen zou doen met Vlamingen die niet rechts zijn.
Tot besluit wil ik graag citeren uit een recente blog van publicist en filosoof Dirk De Schutter: “Alleen verkeert de Belgische politiek al decennia in de waan dat die taal samenvalt met een streek- of landstaal. Daarom staan Nederlandstalige Vlamingen en Franstalige Walen tegenover elkaar en achten sommigen een Vlaams front nodig en haalbaar. Ze gaan ervan uit dat Vlamingen het met elkaar kunnen vinden omdat ze Nederlands spreken, en in een onvermijdelijk conflict komen met Walen omdat die Frans spreken. Toch is het niet moeilijk om je in te denken dat een milieubewuste, ecologisch geïnspireerde Vlaming makkelijker zal overeenkomen met een milieubewuste, ecologisch geïnspireerde Waal dan met een Vlaamse nationalist. Of dat een communistisch gezinde Waal makkelijker zal overeenkomen met een communistisch gezinde Vlaming dan met een Waalse liberaal. Nederlands- en Franstalige ecologen spreken eenzelfde taal: de taal waarin de zorg voor het milieu en het klimaat, de behandeling van dieren en planten cruciaal zijn. Vlaamse communisten en Vlaamse liberalen spreken niet dezelfde taal, hoewel ze het Nederlands delen. Niet de streek- of landstaal verbindt, maar een gedeelde ervaring.”
Vileyne gedachten
Lees meer over: Brussel , Column , Vileyne gedachten , Philippe Van Parijs , Rudi Janssens , meertaligheid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.