Drie generaties Anciaux schreven samen een boek: ‘Over Generaties’. Grootvader Vic, éminence grise van wijlen de Volksunie, viert deze winter zijn negentigste verjaardag. In dezelfde maand wordt zijn kleindochter en pediater in spe Britt er 25. Tussen hen in zit Bert, die bij Vooruit nog altijd aanvoelt als een vreemde eend in de bijt. Alle drie zijn ze verstrengeld met Brussel. “Een verengd Vlaams-nationalisme moet heus niet beantwoord worden met een Brussels nationalisme.”
| Drie generaties Anciaux: Bert Anciaux, zijn dochter Britt, en Vic.
Het is voor Britt Anciaux niet eenvoudig om haar vader te volgen, de publieke arena in. “Als ik naar mijn vader en grootvader kijk: zij kwamen in hun jonge jaren al op straat om te protesteren. Dat durfde ik niet, zelfs in dit boek was ik voorzichtig. Als je vandaag ergens stelling over inneemt, stel je je heel snel bloot aan commentaar. Zeker op sociale media. Maar al kreeg ook mijn vader veel kritiek, hij is wel altijd voor zijn mening blijven uitkomen. Dat heeft me mee overtuigd om mijn dromen voor de toekomst neer te schrijven. En intussen kom ik ook op straat voor thema’s als Black Lives Matter, vrouwenrechten en het klimaat.”
Herkennen de oudere heren zichzelf in het idealisme van Britt in dit boek?
Bert Anciaux: Britt is Britt. Ze is geen kopie van haar vader of grootvader. Maar ik herken heel veel zaken. We hebben allebei in de jeugdbeweging gezeten; de liefde voor Brussel; de zorg voor haar broer en zussen: dat hebben we allemaal gemeenschappelijk. Maar ze groeit op in heel ander tijdperk. Dat merk je aan de thema’s die ze aansnijdt.
Vic Anciaux: Ik ben enorm fier op het feit dat ze net als ik gekozen heeft voor de zorg. Mijn carrière als huisarts omvat een periode die ik zelf heel intens beleefd heb. En dan heeft Britt nog eens voor de pediatrie gekozen, wat voor mij nog meer aantoont hoe dat zorgzame kantje in haar overheerst.
Britt, koester je zelf ook politieke ambities?
Britt Anciaux: Voorlopig niet, maar ik wil wel mijn stem laten horen. Misschien kan dat ook op andere manieren. Ik denk sowieso dat partijpolitiek de komende jaren nog sterk zal veranderen.
Bert: Mijn politieke droom voor Britt en vele anderen is een niet-partijpolitieke beweging waar veel mensen hun gading in vinden. Die kan wel deelnemen aan verkiezingen, maar zonder mee te draaien in het strakke keurslijf van partijen. Partijen zijn voorbijgestreefd. Als je alle parlementsleden enkele dagen opsluit in een zaal, en je zorgt dat ze niet hun overtuiging, maar wel hun partijkaart verliezen, zal je na een week vaststellen dat ze in totaal verschillende groepen dan de huidige partijen weer buiten komen.
‘Over Generaties’ gaat uitgebreid over de donkere kanten van de politiek, en de impact ervan op de familie-Anciaux. Welk moment is het zwaarste geweest?
Britt: Voor mij was dat toen Spirit uiteenviel, in 2009. Mijn vader werd toen afgeschilderd in de media als ‘de man die naar zijn vijfde partij trekt’ en dat deed pijn. Ik was toen 13 jaar, en dan maak je dat soort zaken al wat meer bewust mee.
Heeft het uiteenvallen van Spirit meer pijn gedaan dan het uiteenvallen van de Volksunie?
Bert: Wellicht wel. Spirit was mijn eigen geesteskind, en bovendien: bij de VU was de val niet tegen te houden. En bij Spirit wel, daar blijf ik van overtuigd. Maar dat is voor een ander boek (lacht)
“Waakzaamheid is voortdurend geboden. Beleg je in Brussel een vergadering met negen Nederlandstaligen en één Franstalige, dan zal de vergadering in het Frans plaatsvinden. Wie nu, ook binnen mijn eigen partij, pleit voor tweetalige scholen die onder het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zouden vallen, ter vervanging van de Nederlandstalige scholen van de Vlaamse Gemeenschap, heeft niets geleerd uit de Taalstrijd. De realiteit is dat kinderen tweetaligheid en meertaligheid alleen leren in het Nederlandstalig onderwijs.” (Bert Anciaux in 'Over Generaties')
Meer dan ooit gaan jullie in dit boek in het verweer tegen de plannen om van Brussel een volwaardig vierde gewest te maken. Omdat het vijf voor twaalf is?
Bert: Absoluut. De druk om de gemeenschapsbevoegdheden naar Brussel over te hevelen is enorm. Brussel is daar niet klaar voor en zal daar de komende decennia niet klaar voor zijn. Omdat het in zowat alle gevallen en sectoren neerkomt op een versnelde verfransing. Kijk maar naar de ziekenhuizen en de rusthuizen, waar we er nu al niet in slagen om de taalwetten te doen naleven. De rusthuizen die onder de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC) vallen, zijn op papier tweetalig, maar in de praktijk wordt er geen woord, geen letter, geen komma Nederlands gesproken. En ze worden er zelfs niet voor op de vingers getikt.
Britt: Ik heb al in verschillende Brusselse ziekenhuizen stage gedaan, en binnenkort sta ik in het Sint-Pietersziekenhuis. Letterlijk alles gebeurt daar in het Frans. Ik ben me er ook wel van bewust dat ik in het Frans moet meedraaien, want anders kan ik gewoon niet communiceren met die artsen. Ik heb me wel voorgenomen dat ik als ik een Nederlandstalige patiënt voor me heb zitten, wel alles in het Nederlands doe, ook de administratie achteraf.
Bert: Je zal dikwijls ‘gebruikt’ worden als ‘de Nederlandstalige’ van dienst. In de ziekenhuizen zijn diegenen die Nederlands kennen meestal nog de mensen die het onderhoud doen, of verpleegkundigen: omdat ze in het Nederlands naar school zijn gegaan. Maar de dokters die daar werken, dat zijn toch geen uilen? Dat zijn mensen die meer dan zes jaar gestudeerd en in vele gevallen weigeren die gewoon Nederlands te spreken.
Waarom zou Brussel niet matuur genoeg kunnen zijn om bepaalde bevoegdheden op zich te nemen?
Bert: Zolang Brussel zich opstelt als een concurrent van de andere gewesten, zullen die andere gewesten Brussel niets gunnen. Dat zie je bijvoorbeeld als het gaat om het doortrekken van de metro tot Vlaanderen. Vlaanderen investeert jaarlijks één miljard euro in het Brusselse Nederlandstalige onderwijs, in de Nederlandstalige culturele- en welzijnsinstellingen, in inburgeringsinitiatieven, enzovoort. Denken de Brusselaars nu echt dat Vlaanderen dat geld aan Brussel zal overdragen zonder er enige zeggenschap over te hebben? Brussel moet de hoofdstad zijn, een stad die in de hoofden zit van iedereen in dit land. Een verengd Vlaams-nationalisme moet heus niet beantwoord worden met een Brussels nationalisme.
Misken je daarmee de realiteit niet: het bestaan van een afzonderlijke, Brusselse identiteit?
Bert: Er bestaat absoluut een Brusselse identiteit. Net zoals er een Vlaamse en Europese identiteit bestaat, en zelfs een Antwerpse en een Gentse. Je hoort Gent en Antwerpen toch niet vragen om een eigen gewest?
Vic: Zelf pleit ik voor Brussel als één echte hoofdstad naar het voorbeeld van Parijs, met een onderverdeling in 21 districten: de huidige 19 gemeenten en de in 1921 aangehechte gemeenten Laken, Neder-Over-Heembeek en Haren. De gemeenschappen blijven bevoegd voor de persoonsgebonden materies. Als men Brussel blijft poneren als een gewest zullen we de stad finaal verliezen.
Vic, u noemt in het boek Sven Gatz uw politieke zoon. Toch neem ik aan dat u zijn visie op meertaligheid en tweetalig onderwijs niet meteen deelt?
Vic: Allesbehalve. Het beste tweetalige onderwijs is het Nederlandstalige onderwijs. Ook hier geldt dezelfde regel: als je tweetalig onderwijs organiseert, zal dat eindigen in Franstalig onderwijs. Men moet geen tweetalig onderwijs organiseren, maar initiatieven nemen om de tweetaligheid bij die leerlingen te bevorderen. Ook buiten de schoolmuren, in jeugdverenigingen. En niet alleen bij de leerlingen zelf, maar ook bij hun ouders.
Bert: Mijn vrouw Damienne geeft les in een school in Molenbeek. Haar klas bestaat voor bijna 100 procent uit kinderen die thuis Frans spreken. Behalve in de lessen is hun voertaal altijd en overal Frans. Wat gebeurt er dan als je hen ook tijdens de lessen Frans laat spreken?
Het is een standpunt waarmee u dichter aanleunt bij uw vroegere vrienden van N-VA dan bij uw huidige partij.
Bert: So what? Ik heb een standpunt dat gebaseerd is op mijn eigen ervaringen en overtuigingen en heb daar geen partij voor nodig. Ik heb binnen Vooruit al meermaals gewezen op de gevaren van een België met vier gewesten. Ik weet dat ik binnen mijn partij vrijwel alleen sta met deze mening. In een vergadering zei Conner Rousseau: ‘Bert, ik vind het op z’n minst interessant dat je een ander standpunt inneemt.’ Ik wil geen ruziestoker zijn, ik wil vooral een debat opwekken. Ik kom uit de Volksunie, en je kan veel zeggen over die partij, maar niet dat er niet gedebatteerd werd (lacht).
Ik krijg soms de indruk – en jullie schrijven het ook in het boek – dat ‘het Vlaams zijn in Brussel’ een thema is dat veel minder leeft bij jonge, Vlaamse (of zijn het Nederlandstalige?) inwoners van deze stad. Is deze strijd gestreden?
Britt: Mijn generatie is al meer vertrouwd met een multiculturele samenleving en met meertaligheid. Maar dat neemt niet weg dat ook ik op café of in winkels eerst en vooral Nederlands praat, al is dat bij sommige vriendinnen niet het geval. Het ergste vind ik als men helemaal geen moeite doet.
Vic: Britt voelt zich net als wij Vlaming, maar op een andere wijze dan Bert en ik, decennia geleden. Niet het strijdende flamingantisme van weleer, maar wel een bewuste Vlaming in Brussel. Voor mij is dat een even gewaardeerde vorm van Vlaming-zijn.
Bert: Ik kan het gewoon niét laten om voortdurend Nederlands te spreken in Brussel. Ik spreek geen woord Frans in officiële contacten, of in een winkel of op restaurant. Maar dat is een vermoeiend leven, en ik wens dat mijn kinderen niet toe. Damienne zegt soms tegen mij: ‘Als je dat niet een beetje los gaat laten, kan je niet in Brussel blijven.’‘
In het boek pleit je ook voor een telefoonnummer om naar te bellen als je je onveilig voelt. Maar de politie lachte je vierkant uit.
Britt: Ik kan toch niet de eerste zijn die op dat idee komt? Ik zou me daar een pak geruster bij voelen, zeker als het donker is. Gewoon iemand die je vijf minuten aan de lijn kunt hebben.
Hoe moeilijk is het voor jou als vrouw in Brussel?
Britt: Veel mensen onderschatten wat het is om elke dag opnieuw nagestaard of nagefloten te worden. Veel vrouwen negeren het als een man hen nafluit. Ik maak altijd oogcontact en spreek hen zelfs aan. En dan schrikken ze altijd wel even. Intussen loop ik door, natuurlijk. Mijn moeder vertelde ook eens dat ze op schooluitstappen soms merkt dat haar leerlingen zelf de hele tijd passerende vrouwen zitten na te fluiten. Ze was daar echt van gechoqueerd. Denken die dan dat dat ooit werkt? Dat vond ik het moeilijkste aan dit boek: de delen over mijn militante antiracisme koppelen aan de rol van de vrouw in Brussel. "Ik zou vechten tot mijn familie veilig is. En zeker niet de wet volgen."
Hoe keken jullie naar de asielzoekers die in hongerstaking gingen?
Bert: Ik vind dat je er in zulke omstandigheden álles aan moet doen om te kunnen regulariseren.
Britt: Mensen die hier al jaren wonen, volledig geïntegreerd zijn, en nog steeds niet erkend worden als Belg of als burger? Ik vind dat een teken dat er iets moet veranderen aan het asielbeleid. De manier waarop die mensen hier al jarenlang behandeld werden, vind ik verschrikkelijk. Mensen vragen me dan ‘Moet dat op die manier?’ Maar als je zelf al tien jaar in die situatie verkeert, wat zou jij dan doen?
Bert: Die vraag vind ik pertinent: ‘Hoe zou je zelf zijn?’ Ik zou vechten tot mijn familie veilig is. En zeker niet de wet volgen. Ook mijn eigen partij had zich hier meer in mogen laten horen. Ik vind dat een socialistische beweging moet opkomen voor de zwaksten in de samenleving. En zijn er nog mensen die zwakker zijn dan deze mensen?
Moet er volgens jullie nog een stap verder gegaan worden om de Brusselse vaccinatiegraad te verbeteren?
Vic: Sowieso moet het zorgpersoneel verplicht gevaccineerd worden.
Bert: Ik weet niet of je het vaccin kan verplichten bij de hele bevolking, maar Brussel zal niet anders kunnen dan bij elke bijeenkomst van meer dan tien personen een Covid Safe Ticket te vragen.
Britt: Is dat alles wat we kunnen op het vlak van sensibilisering? Dat mensen zich pas willen laten prikken als ze geen pint meer mogen pakken? Ik vind het jammer dat de mens zo in elkaar zit. Maar als het niet anders lukt, dan moet het maar zo. Brussel moet vooral inzetten op sensibilisering en mensen overtuigen.
Bert: Ik begrijp trouwens niet hoe het komt dat ik het personeel van mijn woonzorgcentrum kan overtuigen om zich te laten vaccineren, en andere woonzorgcentra niet. Ook wij hebben mensen van 25 verschillende etnisch-culturele achtergronden. Blijven inspanningen doen, tot vervelens toe. Meer is er niet aan.
“Ik voelde me als student redelijk machteloos, toch tijdens de eerste golf. Ik wilde helpen . Het begin van de coronacrisis overviel iedereen, maar ziekenhuizen maakten duidelijk dat ze niet op studenten zaten te wachten op dat moment. Stages werden abrupt stopgezet”
Britt, in het boek heb je veel aandacht voor de verschillende generaties en hoe ze soms met elkaar in de clinch liggen. Deel je de kritiek dat de oudere generaties – die van je vader en grootvader – mee schuldig zijn aan het klimaatprobleem, en dat jouw generatie ermee opgescheept zit?
Britt: Ik heb uit dit boek zelf geleerd dat mijn vader al decennia geleden mee op de barricaden stond voor het leefmilieu, zeker hier in Neder-Over-Heembeek. Ik vind klimaat dan ook geen leeftijdskwestie.
‘Groen heeft over de gehele lijn gelijk gekregen’
Vic: Als Brussels staatssecretaris voor Energie liet ik al in de jaren negentig de mogelijkheden van waterstof als brandstof onderzoeken. En de Volksunie schoof in de jaren zestig het leefmilieu als eerste naar voren. Alleen waren we daar toen te vroeg mee. Pas later heeft Agalev dat gat opgevuld.
Britt: Soms is het wel moeilijk om oudere mensen te overtuigen van de sense of urgency. Er zijn bepaalde gewoontes die je niet zo snel afschudt, zoals onze vleesconsumptie. Het idee dat je veel vlees moet eten om groot en sterk te worden, daar zijn wij nu al helemaal van afgestapt. Voor oudere mensen ligt dat moeilijk. Maar voor mij kon het niet verder: wat kwam er vroeger bij ons op tafel? Patatten, groenten en een stuk vlees. Dat ging niet meer voor mij. Tegelijk wil ik mijn vader zijn stuk vlees niet ontnemen.
Klimaat is voor jullie dé uitdaging van deze tijd. Merken jullie een verschil nu er, in Brussel en nationaal, groene partijen aan de macht zijn?
Britt: Het thema is alvast meer dan ooit een hot topic. Dat is al een begin. Ik vind klimaat bovendien niet een onderwerp dat uitsluitend Groen toebehoort. Andere partijen hebben het thema intussen ook al langer opgepikt.
Bert: Van Groen kan je alleen maar zeggen dat ze over de hele lijn gelijk hebben gekregen. We hebben hen een kwarteeuw lang geitenwollensokken genoemd. Nu moeten we met z’n allen hun agenda uitvoeren. Kijk naar al die overstromingen deze zomer: je moet al goed gek zijn om niet te willen inzien dat er nu absoluut maatregelen genomen moeten worden.
Zit u vandaag dan niet (alweer) in de verkeerde partij?
Bert: Eerlijk waar: ik vond de groenen in het verleden véél te elitair. Maar dat heeft vandaag geen belang meer. Ik vond dat zij beleid voorstelden voor diegenen die het zich kunnen permitteren. Maar ik heb me vergist: ze doen het voor iedereen. Het is aan ons, socialisten, om ervoor te zorgen dat iedereen het zich kan permitteren.
Ik ben dan ook groot voorstander van de slimme kilometerheffing die Brussel wil invoeren – al is het altijd beter als de andere gewesten daaraan meewerken. Maar aangezien Vlaanderen er niet het voortouw in zal nemen, mag Brussel dat zeker doen. En het mag geen excuus zijn dat sommigen financieel niet meekunnen. Dan is het aan de overheid om voor compensaties te zorgen.
Lees meer over: Neder-Over-Heembeek , Expo , Politiek , vic anciaux , Bert Anciaux , britt anciaux , over generaties , volksunie , vooruit
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.