'Knalgele Kubus' blaast Marc Sleenmuseum nieuw leven in

In De Knalgele Kubus, een broeikas voor projecten van recent afgestudeerde stripauteurs, kunnen jonge talenten andere stripfanaten ontmoeten en leren van professionele scenaristen, tekenaars, docenten en uitgevers. De eerste Europese stripincubator moet het Brussels museum ter ere van de Vlaamse stripgrootmeester nieuw leven inblazen.

De Knalgele Kubus, een knipoog naar de vele Nero-albums van Marc Sleen die een kleur in de titel dragen, wordt een stimulerende omgeving voor talentrijke beeldverhaalmakers. Jonge professionals die inhoudelijk en stilistisch vrij zijn om hun ding te doen kunnen ongetwijfeld inspiratie putten uit de sfeer van een Vlaamse grootmeester.

Incubator voor striptekenaars

De eerste jonge talenten die als artist in residence in de Kubus mogen verblijven, zijn alumni van de Brusselse kunstacademies LUCA School of Arts en het Franstalige Saint-Luc. De laureaten van beide hogescholen zullen elk zes maanden lang één dag per week de Knalgele Kubus bemannen. Die periode kan verlengd worden tot een jaar.

"Het doet me veel plezier te vernemen dat het Marc Sleenmuseum met de nieuwe incubatorformule een nieuw leven tegemoet gaat", zegt minister Sven Gatz, die een fervent Nerofan is. Hij bracht donderdag een bezoek aan De Knalgele Kubus. "Tegelijk wordt Marc Sleens traditie en erfgoed bewaard."

Voorbereidingen op feestjaar

De geest van Sleen blijft immers ronddwalen in zijn museum, in zijn atelier in de kelder en tentoonstellingen op de mezzanine van het gebouw waar in de vorige eeuw de krant Le Peuple was gevestigd. "Dit Sleenmuseum geeft mee de historische traditie van Brussel als stripstad gestalte", aldus Gatz.

Omdat de subsidies van het Brussels Gewest (zo'n 200.000 euro per jaar) tegen 2022 zouden stoppen, is het museum met sluiting bedreigd. Na het feestjaar 2022 - waarin de honderdste verjaardag van de in 2016 overleden Marc Sleen wordt gevierd, doet het museum wellicht dienst als atelier van het grote Stripcentrum aan de overkant.