Met Het eiland van Olifant, zijn nieuwste parel over een schipbreukeling met een slurf die in z'n uppie op een eiland komt te zitten, maakte de Jetse meesterprentenboekenmaker Leo Timmers een puntgaaf, oogverblindend en hartverwarmend boek voor deze én alle volgende tijden. “Welkom op het kleinste eiland ter wereld, hier is plaats voor iedereen!”
Leo Timmers: Het eiland van Olifant
Wie is Leo Timmers?
Wordt geboren in 1970 en groeit op in Limburg, waar hij zich door zijn dyslexie al snel wijdt aan de magie van het tekenen en knutselen.
Wint zijn eerste stripprijs op zijn elfde en gooit als jongste Belgische stripmaker hoge ogen met De avonturen van Flipke en Anneke en Tom Hawks.
Studeert publiciteit en grafische vormgeving en werkt jaren als illustrator van prentenboeken en jeugdromans, kranten en tijdschriften.
Bij Humo ontwikkelt hij, onder invloed van Guy Mortier, de methodiek die hem nog steeds dierbaar is: hij laat geen mogelijkheid onverkend en legt de lat ongemeen hoog.
Debuteert in 2000 als illustrerende auteur met Blij met mij, dat meteen bekroond wordt met de Boekenpluim.
Legt zich vanaf dan toe op zijn eigen werk en rijgt de prijzen aan elkaar voor kostbare prentenboekparels als Meneer René, Boem (Boekenpauw 2012), Franky, Garage Gust, Kraai, Aap op straat…
Zijn werk gaat bewegen, met de tekenfilmserie Ziggy en de Zootram, en in de toekomst een kortfilm gebaseerd op Diepzeedokter Diederik en een langspeler van Meneer René.
Een huis voor Harry wordt in 2019 bekroond met de prijs voor Prentenboek van het jaar 2019, zowat de grootste eer die je in het Nederlandse taalgebied te beurt kan vallen.
Zijn werk wordt vertaald in ruim 25 talen. Monkey on the run (Aap op straat) wordt door The New York Times in zijn top tien van beste Engelstalige prentenboeken van 2019 opgenomen.
Ontwerpt de affiche van de vijftigste editie van de Jeugdboekenmaand (maart 2021).
Met Het eiland van olifant verschijnt een sleutelwerk in zijn oeuvre.
“De boot is te laat, een tijdlang wist niemand waar hij was. Echt waar, wie verzint zoiets!?” lacht Leo Timmers uitbundig wanneer ik hem opbel over Het eiland van Olifant, zijn nieuwste meesterwerkje dat vers van de pers rolde in China, daar het ruime sop koos en sindsdien blijkbaar zoekraakte op de woeste baren. “Ik stel me daar dan meteen van alles bij voor: is hij naar andere, zonniger oorden gevaren? Of is hij gewoon de weg kwijtgeraakt? Nu goed, dit weekend zou de boot dan toch in Rotterdam zijn aangemeerd, morgen ligt het boek in de winkel.”
En zo is weer een kleine olifantendracht tot een heuglijk einde gebracht. In augustus 2019 begon de Jetse schepper van buitengewoon precieuze prentenboeken aan Het eiland van Olifant. Zoals steeds, in lang uitgesponnen, aan de trage, toegewijde tijd ontleende momenten. Die langs eerste invallen, schuchtere schetsen, uitgediepte karakterstudies, rudimentaire probeersels, schitterende schilderijen, rollende rijmen en evenveel uitgewerkte dummy's uiteindelijk leidden tot een kostbaar kleinood waarin zich een fonkelende ziel heeft genesteld. Een ziel die narratieve inventiviteit paart aan visueel vernuft, technisch meesterschap aan een nietsontziend oog voor noodzakelijke details, en dierlijke herkenbaarheid aan diepmenselijke warmte. En die tussen een schipbreukeling met een slurf en het kleinste eiland ter wereld een verhaal opspant dat luid echoot deze dagen. “Een olifant in z’n uppie op een eiland, de drang om niet alleen te zijn, een eerste én een tweede golf… (Lacht) Ik denk dat we ons daar allemaal wel in kunnen herkennen vandaag. Akelig soms, die parallellen tussen werk en wereld.”
Nog akeliger als je weet dat je de kiem voor Het eiland van Olifant al een halfjaar voor de pandemie hebt gelegd. Wat was de visionaire vonk?
Leo Timmers: Goh, het begint nooit met een intentieplan, hoor. Ik ben meestal met tien ideeën tegelijk bezig, die af en toe aan de oppervlakte komen, worden gewikt en gewogen, en blijven liggen of worden uitgewerkt. Aan de oorsprong van Het eiland van Olifant lag eigenlijk iets heel basaals: ik wilde al langer een boek met boten maken. Omdat ik dat visueel interessant vond en er nog nooit iets mee had gedaan. Alleen wist ik nog niet wat of hoe. Van ver voor augustus 2019 loop ik al met één idee voor zo'n boek rond – de titel ga ik niet noemen, want misschien komt het er ooit nog van. (Lacht) Ik heb daar zeker tien versies van gemaakt, telkens anders, en telkens ontbrak er iets. Dat voel ik heel vaak: dat er potentie in een idee zit, maar zonder de juiste ingang raak je niet binnen.
Wat in dit geval dan gebeurde, was dat ik dat hele idee op een bepaald moment overboord heb gegooid en gewoon ben beginnen te tekenen. In een klein boekje, met pen, heel snel. In vijf minuten stond er, weliswaar in ruwe vorm, dit verhaal. Iets helemaal anders dan dat oorspronkelijke idee, maar wel af. Je kan daar dus wel staan, met tien ideeën op zak, van alles te willen, maar uiteindelijk overkomt het je. Je moet er gewoon voor openstaan. Da's heel magisch, eigenlijk.
Een olifant in z’n uppie op een eiland, de drang om niet alleen te zijn, een eerste én een tweede golf… Ik denk dat we ons daar allemaal wel in kunnen herkennen vandaag
En dan begint het nog maar pas.
Timmers: Natuurlijk heb je daarna nog heel veel werk om het allemaal uit te puren en te verbeteren. Ik wilde wel iets met boten doen, maar dat was niet het onderwerp. Ik wilde niet ‘Het grote botenboek’ maken. Dat vond ik dan weer te mager. Er moest een groot verhaal, een grote metafoor in zitten. Maar als die eerste kern, die basis, dat idee er staat, dan heb je iets waar je op kan terugvallen. En het moet goed zitten, want je weet dat je er minstens een jaar zoet mee bent en dat de weg die je hebt af te leggen niet makkelijk zal zijn. Maar een goed idee gaat een heel eind: hoe langer je eraan werkt, hoe beter het wordt. Op een bepaald moment bloeit het helemaal open en begint alles in elkaar te passen. Dat zijn heel mooie momenten.
VIJFTIG TINTEN WATER
“Dit is waarschijnlijk het boek dat ik het langst heb voorbereid, nog voor ik echt tot het illustreren overging,” bekent Leo Timmers. “Ik heb het gevoel steeds dieper te graven. In de inhoud, in het rijm, dat tegelijk eenvoudig en suggestief moest zijn, maar ook in de vorm. Bij elk nieuw boek vraag ik me af: wat kan ik met het medium en de materialen doen? Hoe kan ik met structuren werken? Welke kleuren hebben die nodig? Hoe zet ik dan de verf in? Die verkenning wordt bijna een thema op zichzelf. Op die weg wil ik verder gaan, mezelf blijven maar elke keer op zoek gaan naar een nieuwe horizon.”
Het is die onontwarbare verstrengeling van vorm en inhoud die van Leo Timmers’ boeken uitzonderlijke ervaringen maakt, ze tot ver voorbij de landsgrenzen met een reputatie opzadelt. Het verhaal is behalve de hartenklop van het boek en de basis om op terug te vallen, ook een vrijgeleide voor de meester, het vertrekpunt voor een ontdekkingstocht die moet leiden tot de puntjes op de i, het schuim op de golven. “Ik besef heel goed dat de dingen waar ik me in verlies puur visueel zijn en dat de meeste mensen ze misschien niet eens zullen opmerken. Maar voor mij zijn ze een kapstok, een houvast, een ruggensteun om bepaalde keuzes te maken.”
Elk boek streef je naar vernieuwing en stel je jezelf een vormelijke ambitie. Wat was de uitdaging dit keer?
Timmers: Water schilderen! Omdat het zo'n belangrijk thema is in het boek, en iets wat ik nog nooit echt heb aangepakt. Ik ben echt meer dan een maand alleen met water bezig geweest, met soorten papier en ondergronden, borstels, additieven voor acrylverf om bepaalde effecten te sorteren, de kleur, de toon… Ik heb momenten gehad dat ik dacht er niet uit te raken. Maar zoals wel vaker gebeurt, was het een combinatie van toeval en alles wat ik al had geprobeerd, die leidde tot iets wat werkte. Het moest iets zijn wat een stevige vorm had en tegelijk open en vrij was. Ik wilde het niet dicht werken, maar het mocht ook niet in een soort van aquareltransparantie baden.
Dat klinkt alsof je alles hebt geprobeerd.
Timmers: Echt alles. (Lacht) Om er die bijzondere textuur in te krijgen, die verfstreken die nog tastbaar op de golven liggen. Ik heb zelfs een kleurenkaart gemaakt, met een verloop voor elke pagina. Omdat ik die kleuren bewust deel wilde laten worden van het verhaal. In het boek ga je van heel zwart water over een donker- en dan lichtgrijs naar bijna turquoise, omdat je ook van diepte en drama naar harmonie en blijheid gaat.
Ik hoef niet te vragen of dat niet onwezenlijk veel tijd vraagt...
Timmers: (Lacht) Ik kan gewoon niet anders dan de experimenten en probeersels aan elkaar schakelen. Het blijkt mijn manier van werken te zijn, daar heb ik me intussen bij neergelegd. Ik moet iets helemaal binnenstebuiten kunnen keren, elk aspect inslikken en uitspuwen, helemaal, voor elk boek. Er is niets dat onbelangrijk is. En dat vergt tijd, ja. Maar die tijd staat je ook toe om af en toe een stap terug te zetten en bewuste, doordachte keuzes te maken. Ik kan pas oordelen als ik twee versies naast elkaar heb gezien. Ik heb het moeilijk om een bepaalde weg in te slaan als ik niet alle andere wegen heb uitgeprobeerd. Anders heb ik het gevoel dat ik onderweg iets laat liggen, iets wat ik had moeten zien.
Dat maakt je werk ook bewoond en bezield.
Timmers: Dat is waar ik op hoop, dat die ziel in de gelaagdheid zit van al die verschillende aspecten, van al die visuele en verhaallijnen die door elkaar lopen. Het is… (Zucht) Tja, ik kan het op geen andere manier doen. Soms vervloek ik me daarom, hoor: ‘Maak gewoon je boek af! Hoe moeilijk kan het zijn?’ (Lacht) Maar dat is nu eenmaal hoe het gaat. Stilaan ben ik met een ander boek bezig, waarin ik naar iets extreem eenvoudigs wil gaan. Nu, extreem eenvoudig blijkt ook moeilijk te zijn. (Lacht)
DE ONMOGELIJKHEID VAN EEN EILAND
Eenvoud is net zo goed een kunst. Een kunst die Leo Timmers wondermooi beheerst. “Ik krijg zo vaak mails van ouders die zeggen: ‘We lezen jouw boeken voor aan onze kinderen, maar we hebben het gevoel dat ze voor ons zijn gemaakt.’ Leeftijden zijn arbitrair, ik probeer gewoon een universeel verhaal te vertellen op een heel visuele, heel heldere manier. Zelf heb ik ook meer gehad aan prentenboeken dan aan grootse literatuur. Omdat ze op een heel gebalde manier een boodschap of verhaal aanreiken en heel direct binnenkomen.”
Ik moet iets helemaal binnenstebuiten kunnen keren, elk aspect inslikken en uitspuwen, helemaal, voor elk boek. En dat vergt tijd, ja. Tijd en pijn. Dat is zwaar, emotioneel ook, maar het is de weg die ik heb gekozen
Het eiland van Olifant is zo'n krasje in de ziel. Een verhaal dat zich klein en kwetsbaar durft te tonen, maar ook prachtig verbeeldt hoe net dan de ander je wereld tegelijk vergroot en verkleint. Hoe een beetje warmte ver kan dragen, en hoe wat onmogelijk lijkt met wat gemorrel aan de grenzen van verbeelding en vernuft alsnog haalbaar, zelfs wenselijk wordt. Misschien appelleert Het eiland van Olifant daar nog het meest aan de hedendaagse, met een pandemie worstelende mens. “Olifant en zijn vrienden brengen een wensdroom van ons in vervulling: ze komen samen na de schipbreuk, steken de handen in elkaar om te bouwen aan een nieuwe wereld en vormen een gemeenschap, en net dat kunnen wij nu niet. In die samenwerking schuilt de hoop. Het moet samen gebeuren.”
Een van de aangrijpendste prenten in het boek vind ik de scène waarin Olifant het bootje van Muis tot een eerste uitbreiding van het eiland omtovert, terwijl hij zich warm en hulpvaardig op zijn knieën zet…
Timmers: In vorige boeken heb ik uitdrukkingen vaak heel duidelijk aangezet, groot gemaakt. Hier vond ik het interessant om veel kleiner te gaan, het gelaat van Olifant haast tot stilte te dwingen en eerder te werken met kleine, suggestieve gestes dan met grote gebaren. Hoe hij nu eens naar Muis neigt, zich klein maakt, en dan weer sterk boten uit het water duwt.
Ik weet dat je heel bewust voor specifieke dieren kiest omdat ze bepaalde karaktertrekken vertegenwoordigen. Waarom hier een olifant?
Timmers: Ik zocht een personage dat buitenmaats was. Olifant is te groot voor het eiland, te groot om in de passerende boten te stappen. Dat neemt niet weg dat hij het toch probeert, met alle gevolgen van dien. Maar aan de andere kant is hij ook een soort vaderfiguur, een groot en sterk iemand die zorgt dat de problemen die hijzelf ongewild veroorzaakt, opgelost raken.
En dat zijn er nogal wat.
Timmers: Als je als kind die bootjes ziet, weet je dat Olifant daar nooit in zal passen, en toch probeert hij zo elke keer opnieuw van het eiland af te raken. Hoe kan Muis daarmee akkoord gaan? (Lacht) En toch, Muis is niet boos als haar bootje uit elkaar valt. Er zit geen negativiteit in het boek. Ja, het is niet gelukt, maar hoe gaan we nu verder? Het is ook geen toeval dat iedereen alleen in zijn boot zit. De boten gaan eraan, maar eigenlijk is het al veel leuker met z'n tweeën, met z'n drieën, met z'n vieren… Daarom kiezen ze, als de tweede storm passeert, allemaal om te blijven.
Op dat eiland dat niet groter is dan een steen.
Timmers: Ja, dat eiland moest iets zijn waar alleen Olifant op kon. Iets kleins, waarvan je niet verwacht dat er een hele wereld op kan ontstaan. Als we beslissen om samen te zijn, om samen een gemeenschap te vormen en iets te bouwen, dan maakt het niet uit waar dat is. Die steen is daar geknipt voor, omdat hij een onmogelijkheid vertegenwoordigt, iets wat niet kan.
Enter de magische krachten van de kunstenaar.
Timmers: Dat is waar je als kunstenaar voortdurend naar zoekt, ja: iets wat niet kan, toch én geloofwaardig laten gebeuren. Daarom vond ik het belangrijk om ook de stappen te tonen waarin dat eiland gemaakt wordt. We zien het groeien, en ik doe mijn best om er een soort van logica in te stoppen. De eerste boot levert die materialen op, met de tweede kunnen we het eiland zo uitbreiden, en de derde boot gebruiken we in zijn geheel… Zo maak je zichtbaar hoe al die boten getransformeerd en gebruikt worden, hoe het eiland in elkaar past. Dat is het hele puzzelwerk voor mij. En dan hoop je natuurlijk kinderen daarmee te overweldigen. ‘Ze doen het echt! Het gebeurt!’ Het is niet onmogelijk. Nee, het kan!
EEN GELUK BIJ EEN ONGELUK
“Misschien is dat wel de essentie, dat 'het' kan,” vertelt Leo Timmers. “Weet je, ik kanaliseer onbewust veel van mijn besognes in mijn werk. Achteraf sta ik er dan van te kijken hoe dat eiland een metafoor is voor zoveel actuele thema's. Neem nu Europa dat geen vluchtelingen kan opvangen, omdat het zogezegd vol zit. En hier heb je het kleinste eiland ter wereld, waar plaats is voor iedereen! Die zoekende mens, die eenzaat, die buitenstaander die een gemeenschap binnenkomt en daar een thuis vindt, komt vaker voor in mijn werk. Dat gaat heel onbewust, hoor, maar het moet toch iets te betekenen hebben…”
Ik kanaliseer onbewust veel van mijn besognes in mijn werk. Achteraf sta ik er dan van te kijken hoe dat eiland een metafoor is voor zoveel actuele thema’s. Neem nu Europa dat geen vluchtelingen kan opvangen, omdat het zogezegd vol zit. En hier heb je het kleinste eiland ter wereld, waar plaats is voor iedereen!
Wat ook vaak in je werk terugkeert, is het geluk bij een ongeluk. Dingen die mislopen, maar die in dat falen een onverwachte schoonheid blootleggen.
Timmers: Absoluut! In Boem heb je dat bijvoorbeeld ook: daar zorgt een grote kettingbotsing voor één groot feest. Ik vind dat een heel interessante balans om mee te spelen: in de ene schaal ligt dat ongeluk, iets ergs wat je overkomt, in de andere ligt het schone, het positieve dat daaruit kan voortvloeien. Nu, die terugkerende lijnen zie je pas achteraf, hoor. Vaak vertrek ik vanuit het visuele, en dan sluipt er op de een of andere manier altijd een soort van thematiek in. Zoals bouwen, iets maken, iets bedenken. Of onderweg zijn, met allerlei voertuigen. Dat zijn dingen waar ik, denk ik, niet aan kan ontsnappen.
En zo lijk je stilaan zelf steeds meer thuis te komen. Vergis ik me of is dit een belangrijk boek voor jou, niet alleen op dit moment, maar ook in je oeuvre?
Timmers: Misschien is het nog te vroeg om te zeggen, maar ik heb ook die indruk – hoewel al die andere boeken natuurlijk ook allemaal mijn kinderen zijn en ik ze allemaal even graag zie. Is het omdat Het eiland van Olifant persoonlijker is en er meer van mezelf in zit? Ik hou ook van boeken met een echt goed idee, krachtig, visueel, iets als Waar is de draak? Wat ik nu aan het maken ben, gaat ook meer die kant op. Maar dit is er zo eentje dat in de twee categorieën valt: het repetitieve van Boem of Garage Gust en het narratieve van Meneer René of Een huis voor Harry. Als een samenvatting van wat ik eerder al afzonderlijk heb bespeeld en hier plotseling allemaal bij elkaar komt.
Weet je, ik heb pas weer alles in een lade gestoken. Dat doe ik altijd als een boek klaar is. Dan zie je ook vanwaar je komt en wat voor een enorme weg dit boek heeft afgelegd. Daar is tijd voor nodig, en pijn. Als ik die pijn niet voel, heb ik het gevoel dat ik niet goed bezig ben, dat ik het mezelf te gemakkelijk aan het maken ben, dat ik niet die extra inspanning lever die nodig is om van elk boek iets te maken en weer een stap te zetten op dat onbekende, nog niet verkende terrein. Dat is zwaar, emotioneel ook, maar het is de weg die ik heb gekozen. Dat kan ik niemand anders verwijten. Niemand heeft om dit boek gevraagd. (Lacht)
LEO TIMMERS: HET EILAND VAN OLIFANT
Querido, 48 p., €16,99
www.leotimmers.com
Leo Timmers: Het eiland van Olifant
Lees meer over: Expo , Leo Timmers , Het eiland van Olifant , Querido
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.