Minister Dedonder belooft versterking voor War Heritage Institute

Het War Heritage Institute (WHI), de parastatale van Defensie die sinds 2017 instaat voor de bewaring van het historisch-militair erfgoed, zal extra middelen krijgen. Het gaat zowel om personeel als om financiële middelen - dat laatste via partnerschappen, ook met de private sector. Dat heeft minister van Defensie Ludivine Dedonder (PS) maandag aangekondigd bij de voorstelling van het strategisch plan van het instituut voor de periode 2021 tot 2025.

Het plan kreeg eind juni al unaniem groen licht van de raad van bestuur. Dat plan moet de toekomst van het WHI voor de komende vijf jaar duurzaam verzekeren, aldus voogdijminister Dedonder.

Het strategisch plan bevat volgens de minister "evenwichtige investeringen" tussen de bestaande sites - het Fort van Breendonk, de Dodengang in Diksmuide, de Commandobunker Kemmel in Heuvelland en Bastogne Barracks in Bastenaken - en de sites "die binnenkort het levenslicht zullen zien."

Ze citeerde het luchtvaartmuseum in Bevekom en de site die tegen 2026 in Ieper wordt opgericht om er het rollend materieel te verzamelen dat sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog werd gebruikt. Bij het personeel van het WHI leeft al langer de vrees dat stukken van Brussel naar andere sites zullen verhuizen.

Personeel

Dedonder beloofde ook bijkomende middelen qua personeel voor het WHI, met de toezegging van 65 militairen voor de instelling. Vandaag zijn 72 militairen toegewezen aan het WHI, maar dat aantal zal dalen als gevolg van pensioenen die er zitten aan te komen.

Volgens de directeur-generaal is er sprake van een chronische onderbezetting met 170 voltijdsen. Hij hoopt tot 250 personeelsleden te kunnen komen. Daarvoor wordt met name gekeken naar de zoektocht naar partners voor de uitbating van de zes sites en om vers geld te bekomen.