Hij speelde ooit een jamsessie van een uur met Mac DeMarco waarbij ze allebei poedelnaakt waren, Ariana Grande en Kendrick Lamar staan op speed dial in zijn telefoon, en hij is net zo goed thuis in fusionfunk als in yacht rock: Stephen Bruner, alias Thundercat, de kleurrijkste vogel op Couleur Café.
| Thundercat, de kleurrijkste vogel op Couleur Café.
Oh man. If you're not into Joni Mitchell, you're a piece of shit,” grapte Stephen Bruner drie jaar geleden in gesprek met het online muziekmagazine Stereogum toen hij een anekdote over de Canadese singer-songwriter opdiepte. De feliene basmaestro en Mitchell hadden elkaar een tijdje voordien ontmoet, en die laatste merkte de tattoo op van Jaco Pastorius op de achterkant van Bruners been. De even getroebleerde als geniale Jaco Pastorius was een wonder op de basgitaar, die vooral in de jaren 1970 grenzen verlegde met zijn basspel. Joni Mitchell en Jaco Pastorius, die worstelde met drank en drugs, dakloos werd in de jaren 1980 en vroegtijdig stierf na een vechtpartij, werkten veelvuldig samen. “Ik hield heel veel van die man,” vertelde Mitchell aan Bruner, “maar ik zou hem nooit in inkt over mijn lichaam draperen,” waarna ze beiden in lachen uitbarstten. Het is een rode draad doorheen Bruners carrière: met de snorharen van zijn alter ego Thundercat verbindt hij, haast achteloos, generaties en genres met elkaar.
The Supremes en Flying Lotus
Het begon allemaal met zijn vader, die ooit nog drumde bij The Temptations en The Supremes, en een Grammy won met baslegende Stanley Clarke, nog zo'n held van Stephen Bruner. Wanneer de kinderen sliepen, knutselde palief vaak aan muziek. Op een nacht sleurde hij de kleine Stephen de badkamer in om naar de radio te luisteren. “Is dat allemaal één en dezelfde man,” vroeg zijn zoon toen ze samen met open mond 'Portrait of Tracy' van Jaco Pastorius tot zich namen.
De kleine Bruner was er helemaal ondersteboven van. Al op zijn vierde was hij begonnen basgitaar te spelen, maar nu had hij een nieuw doel: het ritme, de melodie en de harmonie van Jaco Pastorius proberen te evenaren. Bruner Sr. kocht voor zijn zoon het soloalbum van Pastorius waar de track op stond, en op zijn beurt begon zijn zoon 's nachts naar de plaat te luisteren en te oefenen. De muziekscene van Los Angeles slorpte Bruner vervolgens helemaal op. Hiphop was er du jour, maar liever dan te rappen en beats te maken, was hij in de weer met zijn instrument. Dat deed hij samen met de saxofonist Kamasi Washington, die hij van kinds af kende, en met wie hij de groep West Coast Get Down vormde. Minstens zo belangrijk werd zijn vriendschap met de producer en elektronicawizard Steven Ellison, alias Flying Lotus, die hij eind jaren 2000 op een festival tegen het lijf liep.
Ellison rekruteerde Bruner voor zijn eigen albums, tekende hem op zijn label Brainfeeder en moedigde hem aan om voor zijn eigen songs te gaan en te zingen. Zo verscheen Bruners solodebuut, The golden age of apocalypse, in 2011, twee jaar later gevolgd door Apocalypse. Nog eens vier jaar later kwam het leven van Bruner in een nieuwe stroomversnelling toen Ellison hem meenam naar een tournee van rapmogul Kanye West, waar de jonge Kendrick Lamar een van de openingsacts was. Lamar lijfde op zijn beurt Bruner in voor To pimp a butterfly, diens magnum opus dat hiphop in 2015 tot grootste stem in de pop deed uitgroeien. Bruner werkte onder meer mee aan de Grammy-winnende track 'These walls'. Nog geen twee maanden later dook hij op op The epic, de spirituele driedubbelaar waarmee Kamasi Washington zichzelf tot koning van de LA-jazzscene kroonde. Bruner had zich geen betere dubbelslag kunnen dromen.
Trashmetal en yacht rock
Gevoed door nieuwe inzichten die hij opdeed bij Kamasi Washington en Kendrick Lamar, werkte Bruner aan een nieuwe plaat, Drunk. Die zorgde er in 2017 voor dat de extravagante bassist doorbrak bij een breder publiek. Alweer door zijn blik te verruimen. In zijn jonge jaren had Bruner al getoond dat hij muziek niet in hokjes opdeelt. Hij hield net zo goed van de seventiesfusion van George Duke als van de zware metalen van Slipknot. Als tiener baste hij zelfs samen met zijn broer Donald bij de trashmetalband Suicidal Tendencies. Nu uitte hij zijn ingesteldheid op een andere manier: door suave jazz en falsetfunk te vermengen met soul, progrock, r&b en ... yacht rock. Bruner nodigde Michael McDonald en Kenny Loggins uit, iconen van de op zomerse briesjes aanwaaiende muziekstroming die zijn finest hour beleefde in de eighties. De track 'Show you the way' toonde dat hij juist zat, de combinatie klikte wonderwel. “Dat was een van die momenten dat ik had kunnen huilen,” zei Bruner over hun onwaarschijnlijke samenwerking.
Of hij nu de koppen bij elkaar steekt met Pharrell Williams of Kenny Loggins, Bruner trekt zich niets aan van wat de goegemeente over hem denkt. Hij is een visionair die net zo goed op de cover van het Britse experimentele muziektijdschrift The Wire verschijnt als dat hij optreedt in de Amerikaanse talkshow van Jimmy Kimmel of dat Ariana Grande zijn liedjes covert.
Fashion en Pokémon
Het adresboek van de bassist met het atypische zessnarige instrument leest intussen als een who's who van LA, ook Snoop Dogg, Erykah Badu en Donald Glover, alias Childish Gambino, voor wiens tv-serie Atlanta hij meewerkte aan de soundtrack, deden een beroep op zijn baskunsten. Toen de Red Hot Chili Peppers hem in 2016 op het podium sommeerden, kondigde Flea zijn collega-bassist aan als “the mighty Thundercat.” Dat was niet gelogen. En toch is Bruner altijd een 'stille virtuoos' gebleven, muziek maakt hij niet om te koketteren.
Bruner is excentriek – hij combineert haute couture met een Pikachu-rugzak – maar op een aaibare manier. Niet alleen in zijn muzieksmaak en in zijn vestimentaire keuzes is hij grenzeloos, ook tekstueel gaan sérieux en humor hand in hand. In het Zappa-achtige nummer 'Captain Stupido' op Drunk dolde hij met snurk- en scheetgeluiden, terwijl hij op zijn recentste album It is what it is reflecteerde over de dood van zijn vriend Mac Miller, de rapper die vijf jaar geleden stierf aan een overdosis.
Ook op die plaat laat de bassist het niet na om eindjes met elkaar te verbinden. Op de single 'Black qualls', een meditatie over wat het betekent om een jonge zwarte Amerikaan te zijn, verenigde hij de 67-jarige Steve Arrington van de seventiesfunkband Slave en de 25-jarige Steve Lacy, de voormalige gitarist van The Internet. Voor Bruner is tonen waar muziek vandaan komt het hoogste goed, muziek is voor hem één groot reservoir. In zijn constante drang om zijn scope uit te breiden, zijn daar recent ook nog Gorillaz en Kevin Parker van Tame Impala aan toegevoegd. Met die eerste maakte hij de titeltrack van hun nieuwe album Cracker Island. Met Parker zocht hij de connectie met rock opnieuw op, en maakte hij de pyschedelische discotrack 'No more lies'.
Kortom, het is niet zo vreemd dat Bruner opkijkt naar muzikanten als Stanley Clarke, Marcus Miller en Jaco Pastorius, drie basgoden die groot werden in de seventies, toen jazz elektrisch ging en cross-overs ontstonden naar allerlei andere muziekgenres. “Wij zijn dienaars,” vertelde Stanley Clarke de jonge Bruner ooit, “dat is onze taak, deze kunst is een dienst.”
Thundercat speelt op vrijdag 23 juni (21.00)op de Green Stage van Couleur Café,www.couleurcafe.be
Couleur Café 2023
Lees meer over: Brussel-Stad , Events & Festivals , Couleur Café 2023 , thundercat
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.