Tien jaar geleden debuteerde Bram Vanparys als The Bony King of Nowhere met Alas my love. Het was de eerste plaat die producer Koen Gisen opnam in zijn studio La Patrie in Gent. Om die verjaardag te vieren, keert de knokige koning in de AB naar dat even fijnzinnige als eigenzinnige album terug. En wij trokken naar Gent.
"Kijk, gouden platen. Uit de tijd dat die nog bestonden,” wijst Koen Gisen naar een rijtje cd's op de schoorsteenmantel in studio La Patrie. Oude albums van An Pierlé liggen er stil te wezen in het halfdonker, naast werk van Kiss the Anus of a Black Cat en Flying Horseman. En Alas my love van The Bony King of Nowhere, de eerste plaat die Gisen hier opnam. “Sindsdien ben ik hier blijven komen,” zegt Bram Vanparys, die al tien jaar onder zijn alias The Bony King of Nowhere bewijst dat Belgische americana niets exotisch is. Vorig jaar lijmde hij hier nog de brokstukken van zijn hart met zijn vijfde album Silent days.
De studio is een oord vol snuisterijen, van geweien tot oude transformatoren. De meest uiteenlopende opnameapparatuur duelleert er met versterkers en boxen. En er slingeren veel instrumenten rond natuurlijk. Blazers, exotische percussie-instrumenten, een dozijn gitaren die Gisen veel te weinig gebruikt, zegt hij. Een akoestische Gibson uit 1955 puft uit tegen de muur. Eronder een pianola van meer dan een eeuw oud waarmee Vanparys destijds 'My invasions' opnam. “Een Steinway konden we ons niet veroorloven,” vertelt Gisen. “Dus werd het die oude sleur.”
La Patrie – de naam verwijst naar de Vaderlandstraat waar Gisen en Pierlé vroeger woonden – bevindt zich in een pand uit de achttiende eeuw. Het was oorspronkelijk het koetshuis van de bisschop, die nog steeds even verderop woont. Je ziet het nog aan de voedergaten aan de uiteinden van de kruisgewelven. In de jaren 1950 was er hier een parkeergarage, daarna een restaurant en een feestzaal. Armen met kandelaars tegen de zoldering verwijzen naar La belle et la bête van de Franse regisseur Jean Cocteau, naar wie de feestzaal hiernaast werd genoemd en waarvan vroeger hier een tijd het café was. Daarboven was er een darkroom. Ooit werd de ruimte gebruikt voor het Boomtown-festival, en zo heeft Gisen ze leren kennen. “Ik was geobsedeerd door wat een producer als Daniel Lanois deed in zijn huis in New Orleans,” zegt hij over de plek waar hij net nog de nieuwe plaat van SCHNTZL heeft ingeblikt. “Het mocht allemaal wat vuiler zijn, niet te droog.”
Wat voel je als je hier binnenwandelt, Bram?
Bram Vanparys: Ik kom hier heel vaak. Ik zie dit meer als een plaats waar mijn vrienden wonen, dan een werkplek. Ik zit hier regelmatig te contempleren onder de dampkap van hun keukentje terwijl Koen een sigaar rookt, zoals nu.
Koen Gisen: Hoe turbulenter zijn leven, hoe meer hij hier zit.
Vanparys: (Droog) Tegenwoordig zit ik hier nogal vaak.
In mijn herinnering kennen jullie elkaar van café 't Floere Foefke.
Vanparys: Nee, nee. (Lacht). Ik had daar wel rond 2006 mijn eerste shows gespeeld, maar ik ontmoette Koen en An pas toen ik een paar van hun voorprogramma's speelde. Onder meer in de Nijdrop in Opwijk. Ik voelde meteen een klik, een natuurlijke aantrekkingskracht. Overal waar wij kwamen, zochten wij elkaar vanzelf op. Wij waren beiden niet hypersociaal.
Gisen: Toen viel ook nog niet zo op dat ik drie keer zo oud ben. (Lacht)
'Alas my love' was echt iets van ons twee, we hebben daar maanden samen aan gewerkt. Ik zie het ook als een duo-album
Wat zag jij in Bram, Koen?
Gisen: Bram had een betoverende charme. Ik was under the spell. Die combinatie van een jonge mens die iets wil doen of ontdekken, en die bestaat uit ambitie en onschuld. Dat was iets zeldzaams en dat fascineerde mij. Bram was heel rustig, maar ook heel gedetermineerd. Soms tot...
Vanparys: ... ergernis van anderen. (Glimlacht)
Gisen: Bram was gewoon iemand met veel talent die niet gehinderd werd door metier.
Vanparys: Ik was heel laat met muziek begonnen, en was nog niet zo in de ban van grote songschrijvers als Dylan en Cohen. Ik had veel losse ideeën, maar geen echte songs.
Bram noemde jou zijn George Martin, de vijfde Beatle.
Vanparys: Alas my love was echt iets van ons twee, we hebben daar maanden samen aan gewerkt. Ik zie het ook als een duo-album.
Gisen: Sommige dingen waren wel tamelijk uitgewerkt. 'Maria' bijvoorbeeld, was een full-blown song. Andere liedjes dan weer helemaal niet. Bram had een four track-bandopnemer. Hele tapes heb ik zitten uitvlooien, op zoek naar de beste ideeën. Dingen die Bram slecht vond, vond ik cool.
Vanparys: Over 'The sunset' hebben we nog ruzie zitten maken. Ik wilde mijn tijd daar niet aan verspillen. Maar Koen had daar dan toch een idee mee, en dat bleek te werken.
Gisen: Ik probeerde een sfeer te maken. Zo onconventioneel mogelijk drummen, niet te band-achtig. We hebben toen veel dingen uitgewisseld, zoals New skin for the old ceremony van Leonard Cohen. Daar staat geen normale drum op. Of Cripple crow van Devendra Banhart. Ik zocht naar die livesound die ik ook hoorde in bijvoorbeeld The basement tapes van Dylan, albums waarop dingen gebeurden die niet gepland waren. Ik vond de demo's van Bram ook zo goed, die sfeer en die naturel. Dat kan je niet recreëren. Studio Brussel draaide de demo van 'Alas my love'. We moesten dat liedje dan opnieuw opnemen, maar dat was al kweetniethoe goe. Daar was ik toch wel door gestresseerd. (Lacht)
Je hebt hier ook je volgende album ingeblikt, Bram. Na je titelloze soloplaat, die je opnam in een hok in de Ardennen, trok je voor Wild flowers naar de VS. Wat kon ginds dat hier niet kon?
Vanparys: Ik had songs geschreven die wat meer naar americana neigden. Het plan was om die op te nemen met Jeff Tweedy van Wilco. Via mijn platenfirma destijds, Pias, raakte ik in contact met zijn management. Voor ik het wist zat ik samen met hem in The Loft, het Wilco-walhalla in Chicago. Alles was geregeld, tot Jeffs vrouw kanker kreeg. Hij zat naast mij toen hij het nieuws hoorde. Zat ik daar, naast een huilende Jeff Tweedy in The Loft.
Onze samenwerking werd afgeblazen, maar ik wilde in de VS blijven. Op aanraden van Koen ben ik bij de muzikanten van Ray Lamontagne gaan aankloppen. Ik gaf alle controle uit handen, tegen mijn natuur in. Maar ik vond dat een geweldige ervaring. Ik stapte de studio binnen met klasbakken die ik niet kende, en vier dagen later had ik een plaat.
Achteraf werd mij verweten dat ik wat van mijn eigenheid kwijt was, dat mijn album spontaniteit miste, maar dat was net de definitie van spontaniteit. Silent days is veel minder spontaan. Maar mensen verwarren spontaniteit soms met intuïviteit.
Heb je nog contact met Jeff Tweedy?
Vanparys: Elke keer als hij in België is, ga ik wel even hallo zeggen. Hij zei me dat hij er nog voor open stond om een album te maken. Maar ik zit intussen op een ander pad.
Is La Patrie de Gentse Loft?
Vanparys: Dat kan je wel zeggen, ja. Dat is ook een plek waar evenveel geleefd wordt als gecreëerd.
Gisen: Het is allesbehalve een sanitaire studio. Daarom was ik destijds ook zelf beginnen te producen. De eerste plaat die ik met An maakte, was een grote strijd. Ik werd doodzenuwachtig van een gewone studio, voor An was het een drama. Ik dacht, zo moeilijk moet dat toch niet zijn om dat zelf te doen? De idiotie van de jongheid. (Lacht) Deze studio was natuurlijk terrein. Iedereen voelde zich lekker en er hijgde geen platenfirma in je nek. Niemand die zei dat je drummer suckte en dat je een andere moest inhuren.
Wat is de essentie voor jou bij een productie?
Gisen: De liedjes natuurlijk, maar vooral ook de mensen. Ik heb altijd het geluk gehad dat ik met heel toffe, getalenteerde muzikanten mocht werken.
Ik werd heel zenuwachtig van die cleane studio's, dus besliste ik om alles zelf te doen
Hoe overleef je op zo'n plek als iedereen tegenwoordig op zijn slaapkamer een studio uit zijn computer kan toveren?
Gisen: Niet, denk ik. Gelukkig hebben wij drie maanden per jaar tournees en voorstellingen. Het snijden in de cultuursubsidies ga ik wel voelen. Ik werk graag met debutanten, omwille van die onbevangenheid. En het zijn zij die het hardst getroffen worden.
Die nieuwe technologieën zijn tof, maar ik hoor weinig wereldschokkende dingen die zelf gemaakt zijn. Behalve EDM en zo, omdat een muziekprogramma als Ableton daar hét instrument voor is. Maar als het gaat om akoestische muziek, moet je een sfeer bouwen, samen dingen doen, met wat vintage materiaal. Ik kan genoeg redenen opnoemen om naar hier te komen. (Lacht)
Artiesten kijken vaak nogal meewarig naar hun debuut. Ook jij hebt dat lang gedaan, Bram.
Vanparys: Ik vond dat er weinig echte liedjes op stonden. Maar nu hoor ik er toch wel een soort eigenheid in. Dat album is gemaakt op een scharniermoment. Ik zag mezelf niet als songwriter, maar als een soort van impressionistische geluidskunstenaar. Alas my love was een eindpunt. Daarna ben ik mij meer op songs beginnen te richten, wat ik nu nog doe.
Destijds kon je niet genoemd worden zonder dat de naam Radiohead ook viel. Stoorde je dat?
Vanparys: Ik was zwaar door hen geïnspireerd, en dan vooral door hun album Kid A. Maar achteraf gezien denk ik niet dat er zoveel van die groep in mijn sound zat. Of het moet het onconventionele zijn, en de niet-klassieke songstructuren.
Devendra Banhart outte zich als fan per brief. Keiran Hebden van Four Tet wilde je muziek gebruiken voor een film. Kurt Overbergh van de AB toeterde rond hoe goed je was. “They put me on a pedestal when I'd only just begun,” zong je in 'Going out' op je laatste album. Voelde je veel druk?
Vanparys: Iedereen was superenthousiast, ja, maar die druk voelde ik niet. Alleen vanuit mezelf.
Gisen: Ik voelde wel artistieke druk. Voor mij was dat ook een belangrijke plaat, 'Een Moment' in mijn leven. Een porseleinen beeldje waar ik heel omzichtig mee wilde omgaan. Productiegewijs heeft dat album voor mij veel in gang gezet.
Vanparys: We zaten toen nog heel erg in een rocklandschap in België, rockbands wonnen de Rock Rally. Er waren nog geen Isbells en Marble Sounds. In die zin was wat ik deed wel iets nieuws.
Begin dit jaar heb je een MIA gewonnen voor beste auteur-componist. Voelde dat als een bekroning?
Vanparys: Ik was voor elk album al genomineerd. Bij de eerste plaat had ik een soort van misplaatste onoverwinnelijkheid. Kritiek deerde mij niet, winnen of niet winnen, dat kon mij niet schelen. Daar ben ik nu wel op teruggekomen.
Gisen: We hebben nog heroïsche discussies gehad. Ze vroegen Bram in De wereld draait door. Maar hij wilde niet gaan omdat hij dan zijn song moest inkorten tot een minuut.
Vanparys: Ik kreeg telefoon van de grote baas van Pias: “Bram, je meent dat niet, wellicht?” “Euh, jawel.” (Lacht) Ik ben niet gegaan.
Ik vond dat er weinig echte liedjes stonden op 'Alas my love'. Maar nu hoor ik er toch een soort eigenheid in
“I don't find my way in this scene, but I keep on keeping on,” klinkt het ook in 'Going out'. Voel je je een loner?
Vanparys: Of je dat nu wilt of niet, je bent niet enkel artiest, maar ook iemand die te marketen is in een industrie. Ik heb er lang mee geworsteld om daar in te passen.
Is dat Silent days niet veranderd?
Vanparys: “It's an artist's duty to reflect the times in which we live,” zei Nina Simone ooit. Daar kan ik me heel erg in vinden. Het is belangrijk om iets te maken dat vandaag relevant is, waar mensen kunnen op inhaken. Muziek en bij uitbreiding alle kunst heeft een grote sociale waarde en ik vind het belangrijk om daar rekenschap aan te geven. Op Silent days heb ik zowel op tekstueel als muzikaal vlak de registers proberen open te trekken, zodat mensen zich ermee konden identificeren. Je maakt niet enkel muziek voor jezelf, maar ook voor alle mensen die je albums kopen en naar je optredens komen. Daar op één of andere manier rekening mee houden, vind ik niet fout. Dat is iets wat ik op mijn volgende album, waar ik nu hard voor aan het schrijven ben, nog meer wil doordrijven.
Lees meer over: Muziek , alternatieve muziek , bram vanparys , bony king of nowhere , koen gisen , Ancienne Belgique
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.