Nu de hiphop in de mainstream vertoeft en het daar iets te gezellig dreigt te worden, is het tijd om eens in de ondergrond te poken. Bij voorkeur met de drietand van Kleine Crack, de Antwerpse horrorrapper die zijn duivels mag ontbinden op het BRDCST-festival.
Kleine Crack en zijn handlanger Slagter slijpen hun messen voor het BRDCST-festival
Wie is Kleine Crack?
- Geboren als Lenny Gerard, groeide op in Schoten, is 31 jaar. Begint op zijn elfde te rappen, maar geeft er op zijn negentiende de brui aan. Werkt een tijdje als industriële borduurder in een textielverwerkingsbedrijf
- Keert na een sabbat van vijf jaar weer terug naar de muziek met door Memphis-rappers geïnspireerde horrorrap. Dat doet hij onder zijn nieuwe alias Crack, op aanraden van zijn label Burning Fik voegt hij daar 'Kleine' aan toe. De 'Ana' waar hij vaak over rapt, is kort voor Antwerpen, maar verwijst ook naar 'animosity', een term die vaak gebruikt wordt in de Memphis rap-scene
- Brengt samen met zijn vaste producer Slagter de ene na de andere ep uit, werkt samen met onder meer Zwangere Guy, Rico en Ray Fuego. Daarnaast heeft hij zijn eigen collectief, VHS, waartoe gelijkgestemde artiesten als Kleine Kova, 100Gen en Roi behoren. Zijn ep Crack Slagter vol. 9 is nu uit
"Kleine Crack is héél punk,” zegt Kurt Overbergh, artistiek directeur van de Ancienne Belgique en programmator van BRDCST, de jaarlijkse hoogmis voor de muzikale avonturier waar de Antwerpse rapper perfect op zijn plaats zit. “Er is niemand in België die doet wat hij doet. Ik hou van zijn uitgepuurde identiteit. Hij is rauw, maar niet brutaal. Hij doet me denken aan Public Enemy. Toen ik eind jaren 1980 als muziekliefhebber naar de AB ging om hen aan het werk te zien, stond iedereen zijn hoofd te nodden op de stoere beats van die Amerikanen. Maar zet die rappers nu op een podium, en ze triggeren een wall of death. Die vibe van dat moshen in de hiphop vind ik heerlijk.”
Kleine Crack – op zijn paspoort staat Lenny Gerard – is een evil motherfucker uit Schoten. Sinds een jaar of vijf zendt hij schokgolven door de ondergrond van de Nederlandstalige hiphop, tot over de Moerdijk toe. Hij dweept met vampieren, heksen en spoken, drinkt bloed – of toch Kasteel Rouge-bier – en loopt rond met een lijf vol tatoeages, niet zelden met het cijfer 666. De horrorrap die hij samen met zijn beatmaker Slagter in een ziedend tempo via ep's de wereld instuurt, is geënt op de alternatieve hiphopscene die in de jaren 1990 in Memphis opgang maakte en die zich liet inspireren door drugs en moorden, gelardeerd met cues uit horrorfilms.
Ik was altijd aangetrokken tot donker spul. Ook toen ik nog boom bap deed, rapte ik dat ik de slechtste, rotste, lastigste was
“Vroeger maakte ik hiphop in de traditie van de boom bap, maar daarin kon je je nog maar moeilijk onderscheiden,” zegt Kleine Crack. “Op een bepaald moment heb ik me teruggetrokken uit de scene om na te denken over wat ik wilde doen. Ook met mijn leven. Ik heb toen een tijd gewerkt als industriële borduurder. Dat was leuk en creatief, maar uiteindelijk knaagde het toch weer om met muziek te beginnen, maar met een hele andere aanpak. Iets héél donkers, in het Nederlands, dat was nog niet eerder gedaan.”
Nu de hiphop zich de voorbije jaren tot de nieuwe popmuziek heeft gekroond, is het goed dat er stoorzenders als Kleine Crack opduiken om ervoor te zorgen dat het genre niet indommelt. “Hiphop is hier lang miskend gebleven, pas de laatste tien jaar is het tot volle wasdom gekomen,” zegt Kurt Overbergh. “Er werd lang lacherig over gedaan, maar vandaag is rap ook bij ons een volwassen genre dat heel breed gaat, van de brute kwetsbaarheid van Zwangere Guy tot de poëzie van Brihang, het troubadourschap van Tourist LeMC en de punk van Kleine Crack.”
Paard van Troje
Die punkvibe van Kleine Crack viel ook Pepijn Lanen alias Faberyayo op. De Nederlandse rapper en schrijver (een vierde van De Jeugd van Tegenwoordig) was drie jaar geleden in Antwerpen om te shoppen, toen hij bij een winkelbediende peilde welke Belgische rappers hij dringend moest checken. “Die gast van die winkel was toevallig een mattie van ons,” grijnst Kleine Crack, “niet veel later stuurde Faberyayo me een berichtje.”
Faberyayo nodigde Kleine Crack prompt uit om te tekenen op Burning Fik, het label waarmee hij en rocker Abel van Gijswijk zich willen loswrikken uit de “vastgeroeste muziekindustrie”. In hun stal huizen “artiesten die anders zijn,” wier muziek “te raar is voor de radio.” Voor Faberyayo is het een uitdaging om hen als een paard van Troje toch de mainstream te laten binnendringen. Kleine Crack voelt er zich als, euh, duivel in de hel. “Burning Fik wil heel rebels zijn,” beaamt Kleine Crack. “Dat is ook die punk mindset die zij zelf uitdragen. In Nederland dreigde hiphop een formule te worden, er werd nog weinig buiten de lijntjes gekleurd. Ik vind het goed dat Faber en Abel daar tegenin gaan, het mag geen fabriekje worden.”
De ondergrond blijft essentieel, vindt Kleine Crack. “Maar het is niet omdat hiphop uit de ondergrond komt, dat het niet de plek mag hebben die het nu heeft in de mainstream. Dat zijn twee verschillende werelden. Er moet gewoon plaats voor popmuziek zijn, én voor artiesten zoals wij. Ook op grote podia.” Volgens Faberyayo bestaat de ondergrond niet meer, alles leeft in dezelfde digitale stratosfeer. “Ja en nee. Hij heeft gelijk dat iedereen vandaag zijn spul gewoon kan uploaden, maar daardoor gaat de kwaliteit ook naar beneden. En je hebt nog altijd labels nodig die je kunnen pushen in playlists en dat soort dingen. Er is nog steeds een gat tussen de ondergrond en de mainstream, maar door het internet is dat wel kleiner aan het worden.”
Faberyayo wilde een voet tussen de deur op de Belgische markt, voor Kleine Crack is de wig naar Nederland mooi meegenomen. “Hij zegt altijd dat hij mij de hardste Nederlandstalige Belgische rapper vindt,” glimlacht Kleine Crack. “Maar als je iets wilt bereiken in de Nederlandstalige hiphop, moet je ook in Nederland potten breken. In België valt er niet zoveel te rapen. Dat klinkt belachelijk, maar het is zo.”
De redenen daartoe zijn velerlei: zo is Nederland één taalgebied en is hiphop er ook al veel langer ingeburgerd dan hier. “België is eigenlijk pas begonnen,” zegt Kleine Crack. “Er was lang geen structuur voor hiphop. Dankzij labels als Top Notch, dat hier nu ook een poot heeft, begint dat te veranderen.” Kleine Crack heeft in Nederland al meer shows gespeeld dan hier. De respons is er veel groter, zegt hij. “Nederlanders zijn ook gewoon sneller klaar voor iets nieuws, Belgen houden meer van een vertrouwde boom bap-beat of trap, Kleine Crack vinden ze gewoon raar. Ik volg het zelf niet meer zo hard als vroeger, dus ik weet niet wat er allemaal aan het broeien is in België, maar het lijkt mij dat er niet veel gaande is. Op festivals en op de radio duiken altijd dezelfde namen op. En daar stopt het. Ik zie niet snel iets nieuws komen.”
Dood
Rapmuziek kwam heel vroeg binnen bij Kleine Crack. Al op zijn elfde nam hij een nummer op, schrijven deed hij vanaf zijn twaalfde. “Maar op mijn negentiende dacht ik: ik ben nog zo jong, wat kan ik mensen eigenlijk bijbrengen?” Hij geloofde zichzelf niet en stopte met muziek. Zijn goesting keerde terug toen hij Memphis-rap uit de jaren 1990 ontdekte, grimmig spul van crews als Three 6 Mafia en artiesten als Lord Infamous, wegbereiders van de horrorcore.
“Ik was altijd aangetrokken tot donker spul. Ook toen ik nog boom bap deed, rapte ik dat ik de slechtste, rotste, lastigste was. (Lacht) Maar Memphis-rap heeft mij echt gepakt. De rauwe stijl, de uitgepuurde beats, dat was anders dan alles wat ik al kende. De horrorthema's vond ik ook cool, en ik ben niet eens een horrorfan. We hebben jaren geluisterd naar mensen die hun eigen verhaal te vertellen hebben. Dat is nice, ik heb daar respect voor. Maar er moet ook plek zijn voor andere dingen. Je kan gerust je eigen verhaal vertellen in een jasje van een superheld, zoals MF Doom. Of iets heel donkers, zoals ik doe.”
Gevraagd naar de oorsprong voor die liefde voor het donkere, haalt Kleine Crack zijn schouders op. “Ik heb dat altijd dope gevonden. Aliens, demons, hell. Als ik donkere muziek wil maken, wil ik ook rappen over donkere dingen, anders klopt het niet. Maar ik ben daar niet voortdurend mee bezig. Het is een vibe.” Kleine Crack wordt weleens een satanist genoemd. “Mensen zijn soms bang van mij, ja, maar ik ben een vriendelijke, happy kerel. Als ik zou zijn wat ik rap, zou ik geen aangename persoon zijn. (Lacht) Het gaat mij om die duistere sounds, ik lééf die shit niet.”
'D.i.e.d.', 'Doder dans' of zijn collab met Zwangere Guy, 'Doodslijn': het zijn maar enkele van de vele tracks waarin Kleine Crack naar de dood verwijst. Die dood was de voorbije jaren erg aanwezig in zijn leven. “In de periode dat ik ben gestopt met muziek, is mijn vader gestorven. Hij vond het jammer dat ik geen muziek meer maakte. Toen hij stierf, heb ik beslist dat ik er opnieuw vol voor moest gaan.” Magere Hein kwam ook bij Kleine Crack zelf aankloppen. “Ik heb tuberculose gehad. En op mijn negentiende kreeg ik lymfeklierkanker, gelukkig de geneesbare variant. Ik heb een jaar chemo gehad, de ene dag was slechter dan de andere. Ik heb toen echt kutmomenten gehad, maar mijn haar viel niet uit en zo, het was oké. Ik ben nu tien jaar kankervrij, maar de dood is heel aanwezig geweest in mijn teksten. Zeker in het begin.”
Kinderliedjes
Op zijn laatste ep, Crack Slagter vol. 9, vergrijpt Kleine Crack zich aan Kortjakje, maar dan als 'Kortcrackje'. “Een kinderliedje evil maken, dat is een match made in heaven. Ik heb dat ontdekt met 'Opzij' van Herman van Veen, daarna heb ik nog 'Alles is op' van Samson en Gert onder handen genomen. Dat contrast werkt goed. Ook omdat die liedjes zo gekend zijn. Mensen denken altijd dat de inhoud iets goeds moet zijn, een gebeurtenis, iets wat je iets bijleert. Ik heb daar een andere gedachtegang over. Slagter en ik halen betekenis uit het spelen met woorden.”
Met zijn evil spul haakt Kleine Crack in in de tijdgeest. Dat horror een ding is, blijkt uit de populariteit van series als Stranger things en The last of us, en films als Bones and all – je leest er meer over elders in dit magazine. “Alles is wat grimmiger aan het worden,” knikt Kleine Crack. “Misschien komt dat door corona. Plots heeft iedereen van Playboi Carti tot Doja Cat iets met vampire shit. De mode is ook heel donker aan het worden, met die lettering uit de metal. Je hoort weer veel elektronische muziek, techno is opnieuw zwaar naar boven aan het komen. Dat heeft ook een donker kantje. Misschien kan dat voor ons een doorbraak zijn. Wij zeggen altijd dat wij dat zagen aankomen.” (Lacht)
Kleine Crack en Slagter werken zich intussen langzaam een weg naar boven met hun onophoudelijke, unieke stroom aan releases, en met hun samenwerkingen met Zwangere Guy, de Nederlandse punkrapper Ray Fuego en held Rico van het Nederlandse rapinstituut Opgezwolle. “Ik had nooit gedacht dat Zwangere Guy bovengronds zou komen,” zegt Kurt Overbergh. “Zijn teksten zijn soms heel rauw en hard, maar kijk, intussen heeft hij zeven keer de AB uitverkocht en is iedereen fan.” Als hij het kan, kan Kleine Crack het ook.
Crack Slagter vol. 9 is nu uit (Burning Fik). Live op 7 april tijdens het BRDCST-festival in de Ancienne Belgique, www.abconcerts.be
Lees meer over: Muziek , Events & Festivals , Ice , Kleine Crack , Slagter , BRDCST , Ancienne Belgique , VHS , horrorrap