De vraag van Philippe Boesmans om zijn opera On purge bébé af te werken kwam onverwacht, maar componist Benoît Mernier kon niet anders. Diezelfde avond overleed zijn mentor. “Het leek onmogelijk dat dit vaudevillestuk van Feydeau vol merde's en nom de Dieu's ooit in een operazaal zou belanden.”
| Benoît Mernier ontmoette Philippe Boesmans op het conservatorium van Luik: “Meer dan me opdrachten te geven, stelde hij interessante vragen, zoals Socrates.
Het minste wat je kan zeggen over de opera-adaptatie van On purge bébé van Philippe Boesmans (1936-10 april 2022) is dat ze bijzonder is. Hoe haalde de Belgische topcomponist het in zijn hoofd om net die klucht die in een razend tempo de ridicule situaties opstapelt te vertalen naar een net en ernstig operapubliek? “Ook omdat men hem vertelde dat het niet zou lukken, zag hij er de uitdaging in,” zegt Benoît Mernier (57), de componist en orgelist uit Elsene die zelf ook twee opera's op zijn palmares heeft en na het overlijden van Boesmans de laatste twee scènes zou componeren. “Philippe had al opera's gemaakt naar Shakespeare (Wintermärchen, 1999), maar ook 19e-eeuws werk zoals Reigen (1993), intimistische stukken (Julie, 2004) of eigentijds theater à la Au Monde (2014) en wilde duidelijk eens iets anders.”
Dus koos hij voor het theaterstuk dat de Franse theatermaker Georges Feydeau in 1910 geschreven had over een koppig geconstipeerd kind dat zijn purgeermiddel niet wil drinken en de even hilarische als dramatische gevolgen daarvan voor de naaste omgeving. “Philippe liet de librettist de anekdotiek, de overbodige personages en de soms wat misogyne gedachten van de vader van het kind schrappen om alleen de dolkomische essentie over te houden. Precies omdat de personages niet nadenken voor ze iets zeggen of doen, krijg je een heel andere dynamiek dan in meer conventioneel theater, waarin vaak het tegenovergestelde wordt gedaan van wat beweerd wordt, wat meteen extra in de verf wordt gezet door de muziek. Hier ritmeert de muziek eerder de wanorde van de opeenvolgende familiale disputen. Als een ketting houden de snelle dialogen en tempi de vaart in deze farce, terwijl Philippe er virtuoos voor zorgt dat de zangers niet opgegeten worden door het orkest.”
“Terwijl ik achter mijn piano zat, voelde ik een soort van aanwezigheid, alsof Philippe me vergezelde”
De enscenering verliep volgens Mernier dan weer erg consciëntieus. “De eerste drie dagen van de repetities deden we niet anders dan lachen, omdat het allemaal zo grappig was. Maar op de vierde dag stopte dat, want om de grap ook voor een publiek te laten werken, moest alles juist zijn. Timing is essentieel voor een komedie.”
Motivator
De samenwerking tussen Boesmans en Mernier gaat lang terug. “We hebben elkaar ontmoet op het conservatorium van Luik. Ik was negentien en studeerde orgel, maar componeerde af en toe iets dat mijn medestudenten dan speelden. Philippe was dat te weten te gekomen en sprak me aan in de gang: 'Ben jij Benoît? Goed dat je muziek schrijft. Kom maar eens laten zien als je wil.' Dat hij naar mij toe is gekomen, vond ik wel bijzonder, want hij was toen al erg bekend. Na mijn studies zijn we elkaar blijven zien.”
“Hij gaf nooit les op een schoolse manier. Meer dan me opdrachten te geven, stelde hij interessante vragen. Ik vergelijk die onderonsjes soms met de manier waarop Socrates de Maieutiek toepaste: kennis verwerven door elkaar te bevragen. Maar Philippe was vooral een uitstekend motivator. Op het moment zelf zag ik daar het belang niet van in, maar nu besef ik dat we als componist allemaal met twijfels zitten, want in tegenstelling tot schilders, schrijvers of cineasten worden we niet direct geconfronteerd met het resultaat van ons werk. Een componist heeft, zeker als hij voor een groot orkest schrijft, alleen maar een representatie in zijn hoofd van wat er op zijn partituur staat. Dat wil zeggen dat je zelfvertrouwen altijd wat onder druk staat.”
Boesmans hielp Mernier door de actie van het componeren zelf te verbinden met het dagelijkse leven. “Hij leerde me dat een kop koffie, een sigaret of een mooi potlood gezelschap en ademruimte kunnen zijn als je voor een leeg blad zit. Het motiveerde me om iemand van zijn kaliber dichtbij te hebben, iemand die geloofde in wat ik deed en me zo ook zelf meer deed geloven in wat ik deed.”
Mernier had Boesmans eerder al eens uit de nood geholpen toen de productie van Au Monde na ziekte vertraging had opgelopen. “Toen was er meer druk, omdat er maar één maand tot de eerste repetitie overbleef. Er moesten nog twee scènes geschreven worden, waarvan ik de voorlaatste op mij heb genomen, terwijl hij zelf de laatste schreef. Uiteindelijk voerde hij achteraf slechts enkele correcties door op mijn werk. Hij vond het wat vreemd klinken, maar het beviel hem.”
Nu was de context heel anders. “Het jaar voor zijn dood was moeilijk geweest. Hij was vaak moe, maar had dan ook een kanker overwonnen. Het leek beter te gaan, tot hij plots met een longontsteking werd opgenomen in het ziekenhuis. Aan enkele vrienden had hij daar gevraagd of ik On purge bébé wilde afwerken. Toen ik hem diezelfde namiddag opzocht, ging ik ervan uit dat alles nog goed zou komen met hem. Voelde hij op dat moment al dat het zijn laatste momenten waren? Ik weet het niet, maar nog diezelfde avond is hij gestorven.”
Evenwicht
Emotioneel was het erg zwaar, maar het was april en er bleef wel voldoende tijd over voor de repetities begonnen. “Ik kon eerst de partituur doornemen. Zo leerde ik zijn opera beetje bij beetje kennen. Als ik de dag na zijn dood meteen was moeten beginnen met schrijven, zou het veel moeilijker geweest zijn. Het klinkt misschien raar, maar terwijl ik achter mijn piano zat, voelde ik een soort van aanwezigheid, alsof hij me vergezelde toen ik die laatste zes à zeven minuten van zijn opera begon te componeren.”
Concrete instructies kreeg Mernier als vanouds niet aan het ziekbed van Boesmans. Hij moest dus aan de slag met wat al af was, enkele summiere notities en zaken die regisseur en librettist Richard Brunel zich herinnerde. “Gelukkig zaten er geen gaten in zijn opera. We haalden de kleine foutjes eruit en ik moest vooral een evenwicht vinden tussen mijn eigen muzikale universum en dat van Philippe. Ik mocht niet in een pastiche vervallen, maar kon ook mijn eigen stempel niet doordrukken. Toevoegingen moesten in de geest blijven van hoe Philippe het stuk benaderde.”
Zo eindigt Mernier de opera met een verwijzing naar de dolkomische begindialoog over de Schotse eilandengroep Hebriden of les îles Hebrides. “Doordat in het Frans de liaison gemaakt wordt, zoekt de vader van het kind die eerst op onder de letter Z, vervolgens onder de letter E, en dan pas onder de letter H. Philippe citeerde daarbij het gelijknamige werk van Mendelssohn. Dat doe ik opnieuw. Dat het kind in tegenstelling tot het originele theaterstuk nog een laatste keer opduikt was ook een idee van hem.” De vraag 'Papa, Maman, waar liggen de Hybriden?' drukt iedereen finaal met de neus op de hilarische feiten.
Vraag blijft wat de reactie zal zijn van een operapubliek, dat het niet gewoon is bestookt te worden met gevloek, absurditeiten en lachsalvo's. “Dat was ook voor Philippe een open vraag. Die nom de Dieu's waren toevallig zowat de eerste woorden die ik op muziek heb moeten zetten,” besluit Mernier, terwijl hij zelf moet lachen. “Veel mensen gedenken Philippe met zijn lach. Die is bijgebleven, net als zijn lichte kijk op de dingen. Zijn laatste opera herinnert ons aan die lach.”
On purge bébé, van 13/12 tot 29/12 in De Munt, www.demunt.be
Lees meer over: Brussel-Stad , Muziek , On purge bébé , Philippe Boesmans , Benoît Mernier , opera
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.