Smalltalk

Regisseur Jan Vromman: ‘Een gemeenschap wordt gevormd op straat’

Andy Furniere
12/04/2023

| Jan Vromman

Op zijn 65ste verjaardag maakte regisseur Jan Vromman tijd om te praten over de vele documentaires die hij de voorbije decennia maakte. We zoomen vooral in op zijn laatste, ‘Als reuzen sterven’, die momenteel een hoofdrol opeist in Cinema Nova. Het markante decor voor ons gesprek is café ‘Chez Wodek’ van Atelier 34zero Muzeum in Jette.

Wanneer Jan Vromman aankomt op onze afspreekplek in Jette, café ‘Chez Wodek’ in kunstencentrum Atelier 34zero Muzeum, blijkt uit de ontvangst door de gastheer – de flamboyante Wodek Majewski – dat de regisseur er kind aan huis is. Na de hartelijke begroeting komt Majewski snel aanzetten met een glaasje Poolse wodka en een bordje zelf geplukte paddenstoelen. Vromman, die in het naburige Laken woont, komt er al vele jaren. “Het was historisch gezien het enige centrum voor hedendaagse kunst in de noordrand van Brussel, in mijn buurt. Heel gereputeerd ook, gespecialiseerd in beeldhouwkunst.” Toen de Franse Gemeenschapsregering een tiental jaar geleden de subsidiekraan dichtdraaide, ging Vromman mee op de barricaden staan voor het overleven van het centrum. Hoewel het café nu meer op de voorgrond staat, blijft het centrum nog steeds interessante tentoonstellingen opstellen. Tot groot plezier van onze fotograaf loopt er momenteel een expo over fotografische trucs uit de 19e en 20e eeuw.

Vromman blijkt net die dag jarig te zijn, zo wordt duidelijk wanneer zijn familie belt met verjaardagswensen, maar we spreken hem naar aanleiding van een andere feestelijke gebeurtenis. Cinema Nova organiseert een hele reeks vertoningen van zijn films, waarbij zijn nieuwste documentaire Als reuzen sterven centraal staat. Daarin vertelt hij door de ogen van drie generaties Vrommans het verhaal van stoeten, processies en manifestaties in de recente Belgische geschiedenis. Het past mooi in het rijtje persoonlijke documentaires over de geschiedenis van ons land die hij al decennialang aflevert en dat hem de eretitel ‘chroniqueur van het vlakke land’ opleverde. Eerder maakte hij onder meer Zolang er scheepsbouwers zingen, over het einde van de bouw van zeeschepen in België, en De geschiedenis van het varken (in ons), over de band tussen mens en varken.

Ik kan echt ontroerd worden door de schoonheid van een stoet, met al die kostuums en kleuren.

Jan Vromman

Een vraag die zich opdringt bij het bekijken van je werk: nooit gedacht om historicus te worden?
JAN VROMMAN:
Toen ik als 19-jarige een studiekeuze moest maken, was ik inderdaad ook erg geïnteresseerd in geschiedenis, maar ik heb gekozen voor mijn liefde voor film. Film heeft me altijd gefascineerd, ik glipte in mijn jeugd soms weg van het internaat om naar de cinema te gaan en ben ook naar Brussel gekomen omdat dit de place to be is voor audiovisuele producties. Maar mijn essayistische documentaires met historische inslag zijn ook de ideale manier om die twee liefdes te combineren. Als documentairemaker doe je soms het werk van een historicus.

Over je jonge jaren gesproken, Nova zal een reeks kortfilms uit je beginperiode vertonen. Hoe kijk je daar op terug, nu je net vandaag 65 jaar bent geworden?
VROMMAN:
Bij het herbekijken viel me de vrijheid op waarmee ik te werk kon gaan, de onbezonnenheid waarmee ik dat deed. De selectie voor Nova ligt nog niet geheel vast, maar ik maakte onder meer een reeks super8 films zonder klank over bijzondere gebeurtenissen in mijn geboortedorp, het West-Vlaamse Wingene. Bijvoorbeeld over een bezoek van (de beroemde krachtpatser, red.) John Massis.

Die een auto met zijn tanden voorttrok?
VROMMAN:
Een trein, zelfs! Hij plooide ook ijzer met zijn tanden. Een iconisch figuur.

Je bent je dan gaan toeleggen op documentaires waarin je op een persoonlijke manier de geschiedenis van België doorlicht aan de hand van verschillende thema’s. Je kijkt soms wel over de grenzen, maar blijft toch vooral in ons landje. Waarom die lokale focus?
VROMMAN:
Ik kijk enigszins sceptisch naar documentairemakers die altijd grote reizen maken en verhalen over andere landen. Ik vertel liefst over de wereld die ik op een intieme manier ken. Niet vanuit een gevoel van nostalgie, maar vanuit een etnografische reflex. Het zijn lokale verhalen die ik met beperkte middelen aanpak, maar het zijn wel veelal grote onderwerpen. Neem dat van de Belgische scheepsbouwindustrie. Of van de band tussen varkens en mensen. Ik ken de varkensteelt ook van kindsbeen heel goed, ik ben opgegroeid in een streek waar die heel belangrijk is.

Ik vertel liefst over de wereld die ik op een intieme manier ken.

Jan Vromman

Je bent dankzij je oom ook opgegroeid met grote stoeten. Zo vertel je in de film hoe je als kind met een opgeblazen varkensblaas op toeschouwers mocht meppen in de Breughelstoet in Wingene.
VROMMAN:
Mijn oom zaliger bouwde stoeten in heel Vlaanderen (van 1954 tot 2005, red.), hij was een fenomeen. Zijn stoeten hielden verband met de Vlaamse ontvoogding en waren niet gelinkt aan kerk of politieke partijen, maar werden gemaakt in opdracht van steden en gemeentes in Vlaanderen. Ze bevatten Vlaamse folklore, hij verwerkte er elementen in van de plaatselijke geschiedenis, maar ze waren ook geënt op de lokale handel. In Passendale werkte hij zo rond het thema van kaas, in Oostduinkerke rond garnalen. Na mijn kindertijd zette ik me af tegen dat soort city marketing. Neem nu de Breughelstoet in Wingene. Die was heel mooi, maar als jonge gast stelde ik me de vraag wat Bruegel eigenlijk te maken had met ons dorp en waarom hij zo hard de nadruk legde op een vrolijke sfeer met worsten, bier en rijstpap. Ik heb dan als tegenzet een theaterstuk gemaakt dat Bruegel en de blinden heette, waarbij ik met de blinden verwees naar de organisatoren van de stoet, waaronder mijn oom dus.

Voor welk soort stoeten kon je meer appreciatie opbrengen?
VROMMAN:
Stoeten die niet door iemand gemaakt zijn, maar authentieke feesten die gegroeid zijn vanuit bepaalde dynamieken bij een bevolking. Neem de Meyboomplanting in Brussel of het carnaval in Binche waar ik eerder al een film over maakte (Le petit jeune homme de Binche, red.). Het is toch bijzonder om te bedenken dat daar de tiende generatie in dezelfde klederdracht loopt. Ik kan echt ontroerd worden door de schoonheid van zo’n stoet, met al die kostuums en kleuren. Stoeten hebben iets tijdloos, verbinden ons met het verleden.

Zoals de titel aangeeft, is een belangrijke rol weggelegd voor de figuren van reuzen. Waar staan die volgens jou voor?
VROMMAN:
Voor mij zijn dat uitvergrotingen van hetgeen we bang voor zijn en waar we bewondering voor hebben. We kijken letterlijk en figuurlijk naar ze op. Concreet kunnen ze allerlei vormen aannemen: volkse personages, koningen, dieren… België is trouwens een van de weinige landen waar er nog zo veel reuzen rondlopen. In de Verlichting zijn ze in veel landen vernietigd, omdat ze voor het bijgeloof stonden. Maar in sterk katholieke landen was dat minder het geval, ook in Spanje overleefden ze daarom. Er worden ook nog steeds nieuwe reuzen gecreëerd, het gebruik leeft nog altijd.

Als documentairemaker doe je soms het werk van een historicus.

Jan Vromman

Je zoon Cesar leidt in de film ook een stoet met zo’n nieuwe reus, de zogenaamde Corona-reus.
VROMMAN:
Een reus die plat op zijn rug ligt, inderdaad. Hij ligt momenteel in Knokke-Heist als deel van de expo Samen Buiten in belevingscentrum HEY. Cesar heeft weinig op met de romantiek van vroegere stoeten en ziet de straat vooral als de plek voor manifestaties en betogingen. En als je het sociologisch bekijkt, is het inderdaad belangrijk dat de publieke ruimte open blijft voor iedereen om elkaar te ontmoeten en ideeën uit te dragen. Ik denk dat we dat momenteel missen. Zoveel ruimte wordt ingenomen aan toerisme, terrasjes, winkels… De publieke ruimte moet ook een open forum zijn waar je je mening kunt verkondigen. Een democratie en gemeenschap wordt niet gevormd achter de computer, maar op straat, door buiten samen te komen.

Cesar heeft zijn sociale bewogenheid duidelijk niet van een vreemde. Engagement is ook een rode draad doorheen je werk. In Zolang er scheepsbouwers zingen steek je bijvoorbeeld je sympathie voor de arbeiders niet weg.
VROMMAN:
Ik hou ook erg van sociaal-artistieke projecten, daar wil ik in de toekomst weer meer op inzetten. Ik werk momenteel aan een film over mensen met een zware mentale beperking in een alternatieve therapeutische leefgemeenschap nabij Charleroi, La Devinière. Ze worden zo vrij mogelijk gelaten, waardoor er veel stress wegvalt en ze gelukkiger zijn. Ik wil met hen ook een fictiefilm maken, die deel zou uitmaken van de documentaire – een film in de film, dus.

We hebben het nu enkel over je films gehad, maar je bent meer dan een cineast.
VROMMAN:
Het is zo gelopen dat ik vooral bekend ben geworden met mijn documentaires. Maar ik maak inderdaad ook theater, videokunst, tentoonstellingen… Ik hou ervan om nieuwe dingen te ontdekken. Als ze me morgen vragen om een operette te maken, heel graag! (lacht)

Als reuzen sterven draait op 14 april om 20 00 in Cinema Nova.

Trailer Als reuzen sterven

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni