Elke week serveren we hier een portie Smalltalk, een korte babbel met een artiest in zijn of haar favoriete café. Vandaag praat theatermaker Joris Van den Brande over zijn nieuwe voorstelling Freedom club, een monoloog van een extreme klimaatactivist, en over zijn band met Brussel en Bronks.
We ontmoeten theatermaker en acteur Joris Van den Brande (43) in café Au Laboureur aan de Varkensmarkt. Hij sleet er al vele uren, onder meer met zijn Brusselse kompaan Joost Vandecasteele, met wie hij Sorry voor alles en Clash maakte. Ze leerden elkaar kennen tijdens hun studies aan het RITS, nu RITCS, waar ze in dezelfde klas zaten. “We hebben nog samen op een appartement gewoond, hier vlakbij, in de Hopstraat,” zegt hij.
Zijn eerste kot in Brussel, aan de Leopold II-laan, zorgde voor een bizarre kennismaking met Brussel. “Er was geen douche of bad, enkel een wastafel. De kotbazen waren een oud koppel, die niet toestonden dat je meisjes meebracht. Ik ben er uiteindelijk gaan lopen.”
Het eerste jaar in Brussel was ook om andere redenen moeilijk voor Van den Brande, die afkomstig is van Wilrijk. “We zaten niet in een studentenbuurt, waardoor ik in het begin wat verloren liep. Maar nadien ben ik het unieke karakter van Brussel erg gaan appreciëren. In Antwerpen en Gent heb je een meer afgebakende artistieke scene, terwijl in Brussel tegelijk iedereen en niemand thuis is. Na mijn studies ben ik hier acht jaar blijven plakken.”
Ik ben het unieke karakter van Brussel erg gaan waarderen. In Antwerpen en Gent heb je een meer afgebakende artistieke scene, terwijl in Brussel tegelijk iedereen en niemand thuis is
Hij verhuisde uiteindelijk naar het Gentse Merelbeke voor de liefde, maar is doorheen de jaren uiteraard naar Brussel blijven terugkomen. Niet in het minst voor voorstellingen bij het theater voor jong publiek Bronks, waar hij kind aan huis is. “Bronks heeft me ook mijn eerste kansen geboden, mijn carrière helpen lanceren,” zegt hij. Wanneer hij bij Bronks aan de slag is, is Au Laboureur ook de plek bij uitstek om vooraf of tussen het werken door eens langs te lopen, en niet alleen omdat het zo vlakbij ligt. “Er zit hier altijd een prettige mengelmoes aan mensen.”
Op 18 november is Joris Van den Brande terug in Bronks met Freedom club, een productie van ARSENAAL/LAZARUS en Het Kwartier, naar een tekst van Freek Mariën, die het stuk ook regisseert samen met Carl von Winckelmann. Freedom club behandelt vraagstukken rond extreem activisme en is geïnspireerd door het verhaal van de Amerikaanse terrorist Ted Kaczynski, bijgenaamd de ‘Unabomber’. Die pleegde vanaf de jaren 1970 bomaanslagen om te protesteren tegen technologische ontwikkelingen in de moderne industriële maatschappij, onder de naam ‘Freedom Club’.
Het personage gespeeld door Van den Brande is een klimaatactivist die eerst het ‘klassieke’ pad bewandelde – hij ging in hongerstaking en ketende zich vast aan pijpleidingen – maar dan een extremere weg inslaat. Hij richt een attractiepark op waar bezoekers de gevolgen van de klimaatverandering aan den lijve kunnen ondervinden en lanceert dan onbedoeld een grimmiger verzetsgolf.
Qua actualiteitswaarde zitten jullie gebeiteld in deze tijden dat klimaatactivisten topschilderijen bekladden en er zich aan vastplakken. Wie weet wat er nog kan gebeuren in de marge van de klimaattop in Egypte.
Joris Van den Brande: Ik had het er onlangs nog over met Freek (Mariën, red.). De realiteit heeft de voorstelling als het ware ingehaald. Zo voel ik het toch aan als ik zie hoe activisten op Schiphol privéjets blokkeren. Toen Freek zo’n twee jaar geleden aan de tekst begon, was het extremere klimaatactivisme een heel stuk minder aanwezig. Je merkt nu dat veel actievoerders, en ook gewone burgers, gefrustreerd zijn over het feit dat er al heel lang heel veel mensen protesteren tegen de klimaatverandering maar dat die boodschap niet echt lijkt te worden opgepikt. Dat is ook een van de vragen van het stuk: wat moet je doen om gehoord te worden?
Was het gemakkelijk om je in te leven in je personage? In hoeverre heb je zelf een activistische kant?
Van den Brande: Ik zie mezelf niet als een activist, nee. Soms zou ik activistischer willen zijn. Ik verwijt mezelf dat soms ook, maar tegelijk merk ik ook dat ik eerder de complexiteit zie van zaken. Dat weerhoudt me ervan om op de barricaden te gaan staan. Om echt activistisch te zijn, moet je duidelijk genoeg voor één zaak staan en overtuigd zijn van je eigen gelijk. Zo’n extreme stemmen zijn ook nodig om de zaken te doen bougeren, anders blijf je hangen in een status quo. Maar dan is het ook wel belangrijk dat er een dialoog op gang komt en soms heb ik het gevoel dat iedereen voor zijn eigen parochie preekt en steeds extremer tegenover elkaar komt te staan. In die zin is het ook een voordeel om te proberen de verschillende standpunten te begrijpen. Met Freedom club pretenderen we niet dat we de waarheid in pacht hebben. We willen het gesprek voeren.
Ik ben geen activist, maar ik ben wel een geëngageerd theatermaker. Mijn manier om te strijden tegen ellende in de wereld, is om er verhalen over te vertellen
Het is zeker niet de eerste keer dat je meewerkt aan een stuk over een urgente maatschappelijke kwestie. Zo had je het in Enkele reis over migratie en in Shock over de Palestijnse kwestie.
Van den Brande: Ik ben geen activist, maar ik ben wel een geëngageerd theatermaker. Mijn manier om te strijden tegen ellende in de wereld is om er verhalen over te vertellen. Ik probeer bij het maken van theater altijd te vertrekken van een noodzaak, maar dat hoeft geen maatschappelijk thema te zijn, het kan ook een heel persoonlijk verhaal zijn.
Ook Freedom club is uiteindelijk in aanzienlijke mate een persoonlijk verhaal, waarin een sterke link gelegd wordt met het gezinsleven van de activist.
Van den Brande: Er is de politieke dimensie, maar het gaat ook over de vraag hoever je kan gaan in je idealisme en welke prijs je bereid bent daarvoor te betalen. In het stuk is het activisme van het personage niet compatibel met zijn gezinsleven. Zijn vrouw krijgt het er moeilijk mee en hij verwaarloost zijn dochter, terwijl hij zegt dat hij strijdt voor de toekomst van de jonge generatie, onder wie zijn dochter.
Hoe zijn de reacties van die jonge generatie op het stuk? Heb je er zicht op in hoeverre het onderwerp hen aanspreekt?
Van den Brande: Dat ben ik nog volop aan het ontdekken. Maar ik polste er onlangs naar bij leerkrachten na een voorstelling en die vertelden me dat het choquerend was hoe weinig hun jongeren daarmee bezig waren. Zij merkten een zekere onverschilligheid. Ze zagen een groot verschil met enkele jaren geleden, voor de coronacrisis, toen de jonge generatie wel engagement toonde en op straat kwam voor het klimaat. Ik weet natuurlijk niet in hoeverre dat een algemene tendens is, maar in die groep leefde een gelatenheid over het thema. Misschien komt dat door een overdosis aan slecht nieuws, met na corona ook de oorlog in Oekraïne en de energieproblematiek. Nu goed, ik wil niet in hun naam spreken.
Je speelt best vaak voor een jong publiek. Hoe graag doe je dat?
Van den Brande: Voor een jong publiek wordt mijn verbeelding meer aangesproken. Theater is een soort vrijplaats waar je het over taboes kan hebben, absurditeiten kan uithalen, zaken in vraag kan stellen … En dat leunt aan bij de manier waarop jongeren in de wereld staan. Zij leven nog meer in verwondering, stellen meer vragen en zoeken nog meer naar hun plek in die wereld. Hun reacties in de theaterzaal zijn ook heel eerlijk, direct en oprecht. Ze kunnen heel fel mee zijn, maar ze laten het ook voelen als dat niet het geval is. Er zijn collega’s die het verschrikkelijk vinden om voor jongeren te spelen, maar ik heb het altijd graag gedaan.
Theater is een soort vrijplaats waar je het over taboes kan hebben, absurditeiten uithalen, zaken in vraag stellen ... En dat leunt aan bij de manier waarop jongeren in de wereld staan
Freedom club is een monoloog. Je staat dus alleen op de planken. Hoe valt dat mee?
Van den Brande: Dat is soms echt een confrontatie met jezelf als speler. Je staat oog in oog met het publiek, maar de grootste worsteling is die met jezelf. Vanaf dat er een bewustzijn intreedt over wat je aan het doen bent, begint er een tweede stem mee te lopen, en dat is niet bevorderlijk. Het was ook al heel lang geleden dat ik nog een monoloog had gedaan.
Vooraleer we hem laten gaan, zodat hij zich kan opladen voor een volgende confrontatie met zichzelf, polsen we nog snel naar nieuwe projecten. Van den Brande blijkt net een theaterstuk te hebben geschreven voor de Aalsterse Compagnie Gardavoe, dat volgend jaar op de planken komt. Een wraakepos in het België van de jaren 1970, ’80 en ’90. Over een slachtoffer van seksfeesten in hoge kringen (geïnspireerd door de zogenaamde ‘Roze Balletten’) en achterkamerpolitiek, met een rol voor de projectontwikkelaar die de drijvende kracht vormde achter het Brusselse Manhattanplan: Charly De Pauw, alias King Parking. “Het is een beetje een Tarantino-verhaal, waarbij ik de geschiedenis wat heb herschreven. Ik ben voorzichtig geweest, in die zin dat ik geen complottheorieën wilde toevoegen aan zaken waar al te veel foute theorieën de ronde over doen, dus ik heb alle namen en de context wat veranderd. Maar er zit iets in die kwesties waar ik het over wil hebben.”
Hij blijkt ten slotte ook met spitsbroeder Joost Vandecasteele te broeden op een nieuwe voorstelling, en misschien ook een podcast. “Een podcast lijkt ons een ideaal middel om in alle vrijheid te kunnen leuteren over wereldzaken. Dan mag er veel onzin voorbijkomen, en af en toe wat interessante ideeën.” (Lacht)
FREEDOM CLUB
18/11, 20.00, Bronks, www.bronks.be
Lees meer over: Podium , joris van den brande , Bronks , smalltalk , smalltalk/longread , Freedom club