Kaaitheater zet ‘pay what you can’-systeem voort in de lente

Het Kaaitheater werkt sinds de heropening in juni met een nieuw betaalsysteem. Bezoekers kunnen kiezen uit verschillende ticketprijzen, die hoger, lager of gelijk zijn aan de suggestieprijs. 'Pay what you can’, luidt dat principe. Het levert vaak volle zalen op, zo blijkt na de eerste zes maanden.

Voor de voorstelling die deze week donderdag doorgaat in het Kaaitheater, kan het publiek 10, 16, 22, 25 of 30 euro neertellen. De suggestieprijs is 22 euro. Wie dat te veel vindt, kiest een lager bedrag. Wie voldoende financiële ruimte heeft, kan beslissen om meer te betalen.

Het pay what you can-systeem is nu een klein halfjaar het vaste prijzenbeleid in het Kaaitheater. Dat zal het ook blijven tot ten minste volgende zomer, kondigt het cultuurhuis aan, want de eerste evaluatie is positief.

“We wilden experimenteren met een prijzensysteem dat toegankelijk was voor zoveel mogelijk mensen”, legt woordvoerder Katelijne Meeusen van het Kaaitheater uit. Die zoektocht kadert in het nieuwe motto van het cultuurhuis, ‘How to be many?’. “We stellen ons de vraag hoe we met meer mensen kunnen zijn in een theater en in de rest van de maatschappij. Dus ook met meer verschillende soorten mensen.”

Dat lijkt te werken. "Onze ticketbalie krijgt positieve reacties. Mensen zeggen dat ze even minder inkomsten hebben, maar toch naar het theater blijven komen dankzij ons systeem", zegt Meeusen.

Lagere drempel

Voorlopig hebben de inkomsten er niet onder te lijden. “Wij merken dat het publiek voor gevestigde namen vaker de suggestieprijs of zelfs een hogere prijs betaalt”, zegt Meeusen. Zo is voor de dansvoorstelling van Trajal Harrell in oktober vaak een hogere ticketprijs betaald. Ook de verkoop voor de voorstelling van Rosas in december loopt goed.

“Bij jongere of wat minder bekende artiesten, waar het publiek een beetje een risico neemt om te komen kijken, betalen de bezoekers gemiddeld lagere prijzen.” De flexibele ticketprijs is volgens Meeusen alvast één drempel minder om vandaag een bezoek aan het theater te plannen. “Mensen zijn nog altijd minder geneigd om risico’s te nemen, zoals een duur ticket kopen voor een artiest die je niet kent. Die drempel proberen wij te verlagen”, zegt de woordvoerder.

De vijf verschillende prijzen variëren per type voorstelling, afhankelijk van bijvoorbeeld de bekendheid van de artiesten, de duur van de voorstelling of de aanwezigheid van livemuzikanten.

“Als het publiek gemiddeld jonger is, betalen er vaker meer mensen een lager tarief. Dat is ook logisch, want vroeger kon iedereen onder de 26 jaar voor 10 euro naar eender welke voorstelling”, zegt Meeusen. Het 10 euro-tarief is in het nieuwe prijzensysteem dus niet langer leeftijdsgebonden. Het geldt als minimumbedrag voor wie niet meer kan of wil betalen.

Volle zalen

De inkomsten zitten weliswaar nog niet op hun oude, pre-coronaniveau. “We geraken er min of meer”, zegt Meeusen. Door de huidige coronasituatie zijn de bezoekerscijfers nog altijd moeilijk te vergelijken met normale tijden, legt ze uit. “Wij wisten dat we, net als andere cultuurhuizen, onze ticketing-inkomsten voorzichtig moesten inschatten. Maar, dankzij ons systeem hebben we wel vaak volle zalen. Zo vallen onze inkomsten over het algemeen goed mee.”

In verschillende cultuurhuizen in Brussel loopt de ticketverkoop voorlopig goed, maar trager dan gewoonlijk. In de concertzalen AB en Botanique zijn er meer ‘no-shows’ dan vroeger, bezoekers die uiteindelijk toch niet komen opdagen. “Als ik dat hoor, dan denken wij: het valt bij ons wel mee”, zegt Meeusen van het Kaaitheater. “We hebben bitter weinig lege zalen gehad de laatste weken."

Ondertussen inspireert het pay what you can-systeem andere cultuurspelers. Theatergezelschap Rideau de Bruxelles besliste na een samenwerking met het Kaaitheater om nog het hele najaar volgens hetzelfde betaalprincipe te werken. “We masseren ook De Munt om ervoor open te staan bij onze coproducties”, zegt Meeusen. “Natuurlijk is het een financieel risico, want de artiesten moeten betaald worden. Maar wij zien nu wat het kan opleveren.”