Hoe is het echt gesteld met de Brusselse jeugdwerkloosheid, na alle hoeraberichten van de voorbije jaren? Heeft zich een economisch mirakel voltrokken in de stad, en konden jongeren massaal aan de slag? BRUZZ zocht het uit.
Tegelijk is de groep Brusselse jongeren met een leefloon wel enorm toegenomen (zie rode en blauwe lijnen in grafiek hierboven). Eind 2016 ontving zowat 17,5 procent van de Brusselse 18- tot 24-jarigen een leefloon, en de groep stijgt elk jaar.
Werklozen die geen uitkering (meer) ontvangen, kunnen niet anders dan bij het OCMW aankloppen, maar zelfs binnen die groep is de stijging van het aantal studenten opvallend. Bijna de helft van de jonge leefloners werkt een studie af, en hun aantal stijgt jaar na jaar. (zie grafiek hieronder). In zowat de helft van de gevallen zijn het scholieren die achterop zijn geraakt, schreef BRUZZ eerder, en die met steun van het OCMW alsnog hun diploma secundair onderwijs willen halen. De trek richting school lijkt algemeen, in alle segmenten van de bevolking.
Dat vier op de tien jonge leefloners nog studeert, is goed nieuws, want schooluitval blijft een structureel probleem voor de Brusselse arbeidsmarkt. “Het is één van de redenen waarom van de groep jonge Brusselaars die een job zoekt er in 2016 nog altijd 26 procent geen gevonden heeft", zegt Jan Gatz, woordvoerder van gewestelijk werkgelegenheidsagentschap Actiris. Dit zijn de belangrijkste problemen:
1. SCHOOLUITVAL
Te veel jongeren gaan van school zonder diploma. De schooluitval ligt in Brussel op 15,5 procent, en dat is net zoals in andere grote Belgische steden hoger dan het Europese gemiddelde. “Zes op de tien jongeren die zich inschrijven bij Actiris hebben geen diploma secundair of een niet-erkend buitenlands diploma,” zegt Gatz (zie grafiek).
En dat terwijl de Brusselse arbeidsmarkt vooral hogeropgeleiden zoekt. “Er zijn op dit moment 716.000 jobs voorhanden in het Brussels Gewest, waarvan 415.000 op universitair niveau, 200.000 voor mensen met een diploma middelbaar onderwijs. Slechts 101.000 jobs staan open voor laaggeschoolden”, klinkt het bij Actiris. De laagopgeleide werkzoekenden vissen dus in een veel kleinere vijver, terwijl werkgevers vooral op zoek zijn naar hoogopgeleiden.
2. TE WEINIG KENNIS VAN NEDERLANDS
Een tweede groot struikelblok is het gebrek aan kennis van het Nederlands. “Voor 53 procent van onze vacatures is kennis van beide landstalen vereist, soms nog met een extra taal, vaak het Engels", meldt Actiris. “95 procent van de jongeren die zich inschrijven, kiest voor het Frans als dossiertaal,” zegt Gatz.
“Slechts 27,3 procent zegt een gemiddelde kennis van de andere landstaal te hebben. Amper 9,1 procent noemt zijn kennis van de andere taal ‘goed’. Omdat het merendeel helemaal geen Nederlands spreekt, kunnen ze op meer dan de helft van de vacatures niet solliciteren.”
3. DISCRIMINATIE
K.V. zocht als consultant werving en selectie bij Securex de afgelopen jaren personeel voor kmo’s in Brussel en de wijde omgeving – van bedienden in de banksector, boekhouders en slagers tot tankstationbedienden. “Geregeld zeggen klanten me dat ze geen personeel willen met een buitenlandse naam,” vertelt ze aan BRUZZ.
“Of ze weigeren kandidaten die een avondopleiding hebben gedaan of niet uit de ‘juiste’ school komen. Ik negeer dat: als de sollicitant in kwestie een geschikt cv heeft, stuur ik het door. Maar vaak wordt hij of zij vervolgens niet uitgenodigd voor een gesprek.”
Er zijn zelfs Waalse kmo’s geweest die V. expliciet gevraagd hebben “om geen Brusselaars te selecteren”. Grotere bedrijven hebben meer diversiteit, zegt V. Daar is ze die flagrante discriminatie nog niet tegengekomen.
4. GEBREK AAN MOBILITEIT
Er liggen grote kansen voor Brusselse werkzoekenden in de Vlaamse Rand, daar zijn alle experts het over eens. Door de vergrijzing zullen de jobs voor laaggeschoolden er niet allemaal ingevuld kunnen worden, terwijl in Brussel de bevolking op beroepsactieve leeftijd nog groeit. Dat toont ook het vacatureaanbod bij Actiris: in mei 2017 had het agentschap via haar Vlaamse en Waalse collega’s 9.400 jobs in de aanbieding, versus 2.900 eigen vacatures.
“Werkloze Brusselse jongeren denken er niet altijd aan om in Zaventem of Vilvoorde werk te zoeken,” zegt Jan Gatz. “Kennis van het Nederlands is daar weer een vereiste. Als die voorwaarde vervuld is, moeten ze ook ter plekke geraken. Wie op de luchthaven in shifts werkt, moet daar bijvoorbeeld om 5 uur kunnen beginnen.”
Jonge werklozen uit de andere twee gewesten, met de begeerde kennis van het Nederlands, blijken al even honkvast. “Werkzoekenden uit Vlaanderen zijn niet geneigd om in de hoofdstad te gaan werken,” zegt hr-consulent K.V. “Meer en meer jonge Waalse werklozen praten Nederlands. Vanwege de afstand en de files verkiezen ook zij een job in de buurt boven één in Brussel.”
“Er zijn politieke akkoorden nodig die veel verder gaan dan nu het geval is,” vindt Ludo Struyven, hoofd Arbeidsmarkt en Onderwijs aan het HIVA, het Onderzoeksinstituut voor Arbeidsmarkt en Samenleving van de KU Leuven. “De gewesten moeten een mentale switch maken, de ministers moeten vaker praten. Ze moeten niet alleen vacatures openstellen voor werkzoekenden uit de andere gewesten, ze moeten werkzoekenden ook actief naar die vacatures leiden. Brussel kan het probleem van de jeugdwerkloosheid niet binnen de eigen grenzen oplossen.”
“Vandaag is de overheid veel actiever dan tien jaar geleden, dat is zeker,” zegt Struyven. “Na de invoering van de Europese Jongerengarantie in 2014 is er enorm veel op gang gekomen.” Concreet houdt die garantie in dat jongeren onder 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geraakt of met school zijn gestopt recht hebben op een werkaanbod, een nieuwe opleiding, een plaats in het leerlingstelsel, of een stage. Brussel kreeg daar in totaal 56,6 miljoen euro aan Europese steun voor.
Struyven: “Zelfs in het onderwijssysteem is het aan het bewegen. Er worden pogingen gedaan om de kwaliteit te verbeteren. In het secundair onderwijs is het nieuwe stelsel van duaal leren ingevoerd, waarbij leerlingen uit allerlei studierichtingen hun kennis meteen toepassen op de werkplek.”
___________________________
VIJF REDENEN VOOR DE DALENDE JEUGDWERKLOOSHEID
Concreet ziet arbeidsmarktexpert Ludo Struyven vijf redenen waarom de jeugdwerkloosheid in Brussel de afgelopen drie jaar is gedaald.
1. ECONOMISCHE CONJUNCTUUR
“De conjunctuur trekt sinds enkele jaren weer aan. Tussen 2015 en 2016 steeg het aantal jobs in het Brussels Gewest van 702.000 naar 716.000. Jongeren waren de eerste slachtoffers bij economische dips als die van 2008 en 2011, maar genieten nu mee van de economische heropleving.”
2. DYNAMIEK IN ACTIVERINGSBELEID
“Actiris en haar artners hebben op het vlak van de jeugdwerkloosheid heel wat op gang gebracht”, stelt Struyven vast. “De extra subsidies van het Europese jongerengarantieplan leidden tot extra acties, zoals internationale stages, jobdagen, talencursussen en intensiever begeleiding van werklozen.”
Brusselse vzw’s zetten, in samenwerking met Actiris, opleidingen voor specifieke knelpuntberoepen op touw. Maks vzw, in Kuregem, organiseert bijvoorbeeld al een paar jaar de opleiding verkoper van multimedia-apparatuur. “Een knelpuntberoep,” zegt Nicky Van Kets van Maks. “Je moet sociale vaardigheden, talenkennis en technische bagage combineren en ’s avonds en in het weekend willen werken.” Veertien mensen krijgen een half jaar opleiding in het Nederlands, een maand stage inbegrepen. “De meeste deelnemers vinden snel een baan, soms al tijdens de opleiding.”
3. LOONKOSTENSUBSIDIES
Sinds de zesde staatshervorming krijgt Brussel extra geld voor doelgroepenbeleid, dat het inzet voor loonkostensubsidies en andere maatregelen die werkgevers over de streep moeten trekken. Werkgevers die werkloze jongeren zonder hoger diploma aannemen, krijgen een RSZ-vermindering.
In 2013 voerde Actiris instapstages voor laagopgeleide jongeren in: het bedrijf betaalt slechts 200 euro per maand, de overheid levert een stagebegeleider. Zelfstandigen of kmo’s die een jongere opleiden in een specifiek vak kunnen een peterschapspremie aanvragen.
In juli 2016 voerde het Gewest ook het ‘inschakelingscontract’ in, bedoeld voor werkzoekenden jonger dan 25 die al 18 maanden ingeschreven staan bij Actiris. Met Europees geld krijgt de werkzoekende voor een jaar een job – voorlopig alleen bij de overheid of in de non-profit. De eerste lichting bestaat uit een 300-tal jongeren.
4. STRENGERE REGELS ROND INSCHAKELINGSUITKERING
De federale regeringen-Di Rupo en -Michel maakten de voorwaarden strenger voor de inschakelingsuitkering, de uitkering voor jonge schoolverlaters tot 25 die na een jaar nog geen werk gevonden hebben. Jongeren onder de 21 moeten bijvoorbeeld eerst een diploma op zak hebben. Toch zien we (zie grafiek) dat de groep Brusselse jongeren met een werkloosheidsuitkering al begint te dalen vanaf 2005, voor de regels strenger werden.
5. STRENGER REACTIVERINGSBELEID
Volgens Struyven speelt mogelijk ook een strenger reactiveringsbeleid mee, waarbij jongeren die niet voldoende zoeken een schorsing van hun uitkering kunnen oplopen. “Onderzoek in andere landen toont aan dat ‘dreigen met sanctie’ wel degelijk impact heeft.” De RVA meldt dat het in 2014 om 245 jongeren ging, en in 2015 om 63. De impact van de strengere controles lijkt dus voorlopig beperkt. De groep jonge werklozen met een werkloosheidsuitkering daalde in diezelfde tijdsspanne tussen 2014 en 2016 immers met ruim 2.000 mensen.
Lees ook de portretten van jonge (voormalig) werklozen Omar, Yasmine*, Selma en Tarek, en een getuigenis over de wensen van werkgevers, die te vaak "een schaap met vijf poten zoeken".
Een analyse van de jongerenwerkloosheid in Brussel is niet los te zien van de allergrootste verschuiving: de groeiende groep jongeren die op de schoolbanken zit. In 2000 studeerde 52 procent van de jongeren tussen 18 en 24 jaar, in 2016 zat al 60 procent van de ruim 100.000 Brusselse jongeren op de schoolbanken (zie grafiek hieronder).
In diezelfde periode is het aandeel Brusselse jongeren met een job duidelijk afgenomen. De derde groep, die van de werkzoekende jongeren, zwol aan na de economische dips van 2008 en 2011, en begon daarna weer te krimpen. Sinds 2013 is die groep duidelijk aan het dalen.
De werkloosheid in de jongerenpopulatie is nu vergelijkbaar met die in 2000 en lager dan vlak voor de financiële crisis. De Brusselse jeugdwerkloosheidsgraad daalde van gemiddeld 32 procent van de werkzoekende jongeren in 2013 naar 26 procent gemiddeld in 2016. De cijfers komen uit de jaarlijkse Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK), die over heel Europa wordt afgenomen. Ze zijn betrouwbaar over een langere termijn, maar omdat het om een enquête gaat, is er een foutenmarge.
Het jaarlijks aantal inschrijvingen bij arbeidsbemiddelingsdienst Actiris is een andere indicatie. In 2000 meldden zich 14.075 jongeren op zoek naar werk, in 2013 waren ze zelfs nog met 14.473, in 2016 waren dat er 10.629 (zie paarse lijn in grafiek hieronder).
Waar wel precieze cijfers over bestaan, is het aantal 18- tot 24-jarige werkzoekenden dat een werkloosheidsuitkering ontvangt. De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) signaleerde dat die groep heel sterk gekrompen is, bij een stijgende bevolking. In 2008 waren ze met bijna 8.000, sindsdien ging het steil bergaf richting 3.500 in 2016 (zie lichtgroene lijn in grafiek hieronder).
Lees meer over: Economie , Analyse , jeugdwerkloosheid
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.