De toekomst is aan de elektrische wagen. Brussel heeft beslist om diesel en benzine tegen 2035 helemaal uit te faseren. De federale regering wil in de nabije toekomst alleen nog elektrische bedrijfswagens en ook de automobielsector is volop aan omschakelen. Maar hoe zit het met de tankstations? Die hebben lang een onmisbare rol gespeeld in de mobiliteit in de stad. BRUZZ zocht naar enkele markante omgebouwde tankstations, en vond er ook enkele waar de eigenaar zelf het ook niet meer zo goed weet.
| Het tankstation aan de Vorstlaan in Oudergem.
De cijfers spreken voor zich. Twintig jaar geleden, rond de eeuwwisseling, telde het Brussels Gewest 322 pompstations. Daarvan waren er toen al 36 gesloten of aan het sluiten. Vandaag blijven er nog 150 van over. De grootste groep ging dicht tussen 2000 en 2007. “Dat had met twee maatregelen te maken,” vertelt Wouter François, milieu-inspecteur bij Leefmilieu Brussel. “Ten eerste werden de uitbatingsvoorwaarden strenger, en tegelijk werd Bofas opgericht, het fonds dat de sanering van de tankstations op zich neemt.” Voor veel pompeigenaars was het toen kiezen: doorgaan, maar met forse investeringen, of er de brui aan geven en als kers op de taart niet moeten opdraaien voor de enorme hoge saneringskosten.
“Er zijn heel veel tankstations verdwenen, onder meer omdat de uitbatingsvoorwaarden strenger werden”
Honderden pompeigenaars kozen eieren voor hun geld. De sanering was betaald. Ze konden rustig stoppen. Wie wel kon investeren, vaak de grote brandstofleveranciers, gaf de pompstations een nieuw leven. Dat was in de jaren 2000.
Dat stond nog altijd in schril contrast met de jaren vijftig en zestig, toen het openen van een pompstation als iets echt lucratiefs werd gezien. Dat valt makkelijk op te maken uit de tientallen appartementsblokjes die zijn neergezet in Brussel in die tijd, met op de hoek een uitsparing, helemaal voorzien om er een pompstation te kunnen installeren. Tanken was toen deel van het dagelijks leven. Boven een tankstation wonen was zelfs een praktische aangelegenheid. Het is de tijd van de appartementsgebouwen op een hoek van een straat met een steunbeer, zodat er van beide kanten van de straat makkelijk kon worden binnengereden om te tanken.
Brussel ging soms heel ver in de zoektocht naar extra plekjes om tankstations te bouwen. Denk aan de hoek Timmerhoutkaai en Houthulstbosstraat: uit het pand in neostijl met trapgevel uit begin 1900 werd een hoek 'gesneden' om er een Total-benzinestation te kunnen onderbrengen in de zo ontstane zuilgang. Vandaag is die plek dichtgemaakt. Het resultaat is een jarenzestigsokkel met erbovenop een negentiende-eeuwse trapgevel. Een mikmak van stijlen in een mooie historische reeks van huizengevels.
En toch. Van veel van de 150 afgedankte tankstations in Brussel is er niet veel meer te merken. Ofwel werden ze helemaal met de grond gelijk gemaakt – eerder in de chique buurten van Brussel – ofwel werd het een pleintje en herinnert niets nog aan de benzinelucht van weleer. Soms werd de sokkel wel bewaard, maar mooi geïntegreerd in het gebouw. Die kreeg dan een nieuwe functie: een café of restaurant bijvoorbeeld. In Sint-Gillis pakken ze er zelfs mee uit: Café La Pompe, misschien wel het bekendste voorbeeld van een geslaagde transformatie. Ook in Elsene en Ukkel zijn er voorbeelden van voormalige tankstations waar nu een chic restaurant zit.
Maar het meest symbolische voorbeeld van een transformatie is wel een voormalig tankstation in Watermaal-Bosvoorde, vlak aan de Silexvijvers. Daar zit vandaag een hippe … fietsenwinkel.
Stadskankers
Wat niet wil zeggen dat de architecturale omschakeling overal geslaagd is. Op veel plekken zijn de ooit bedrijvige pompstations stadskankers geworden. Zoals op het Poggeplein in Schaarbeek, waar een voormalig Albanees pompstation al jaren staat te verloederen. De pompen staan er nog. De gemeente Schaarbeek is eigenaar en is nu van plan het af te breken.
Als het niet in handen kwam van de overheid dan kreeg het vaak een nieuwe invulling. Meestal wel nog in relatie met de automobiel. De pomp verdween, maar de autogarage bleef. Of er kwam een mistroostige carwash. Een enkele keer vestigde er zich een dierenarts of een drankencentrale. Makkelijk om te parkeren. Dat wel. Want ook dat valt op. Een aantal van die minder geslaagde voorbeelden van transformatie zijn nu slordige wildparkings.
Bij Leefmilieu Brussel hebben ze niet echt weet van een stedenbouwkundig plan voor de verdwijnende pompstations. “Dat is toch vooral de verantwoordelijkheid van de eigenaar,” zegt François. Maar dat er, wegens de oplopende saneringskosten bijvoorbeeld, nu stadskankers zijn ontstaan, kan volgens François in ieder geval niet kloppen. “In 2019 was er Bofas 3. De derde oproep aan tankstations om de saneringskosten te bekostigen.” Eigenaars van gesloten tankstations hadden dus geen reden om bij de pakken te blijven zitten.
“We weten wél,” voegt Wouter François er nog aan toe, “dat er minder aanvragen zijn gedaan bij Bofas dan er sluitingen zijn geweest.” Leefmilieu Brussel vermoedt dus dat het aanbod van Bofas sommige eigenaars niet bereikt heeft. En die zitten nu met een vervuild voormalig tankstation opgescheept. Een stadskanker in het kwadraat dus.
Maar hoe moet het nu verder? Wat met de 150 tankstations in Brussel die er nog resten.? Het is ook MR-parlementslid Aurélie Czekalski opgevallen dat hun toekomst misschien wel precair is, zoals enkele weken geleden in dit blad te lezen was. Ze wil er echte 'stations-services' van maken. Maar wat vindt de sector nu zelf?
Jean-Benoît Schrans van de Belgische Petroleumfederatie zegt dat de petroleumretail en de tankstations nu al in volle energietransitie zitten. Volgens hem is het dus niet over and out voor de Brusselse tankstations, al zal het aantal volgens hem mogelijk wel afnemen. “Het zullen multi-energiespelers worden. Ze zullen koolstofarme brandstoffen aanbieden en elektrische snelladers. Daarnaast kunnen ze bijkomend ook andere diensten aanbieden: autodelen bijvoorbeeld of een internethub.”
Maar hoe de huidige stedelijke tankstations met laadpalen hun dienstverlening zullen kunnen uitbreiden, is nog niet helemaal duidelijk. Vandaag duurt het, zelfs met de snelste laadpalen, nog altijd minstens twintig minuten om de wagen op te laden. Dat zal dus, behalve geduld van de automobilist, veel stockageruimte vragen om al de energiehongerige auto's een plekje te geven. Plaats die er in Brussel meestal niet is.
De meeste studies gaan dan ook uit van een serieuze krimp in de sector van de (stedelijke) tankstations. Als die zich niet heroriënteren, zal meer dan de helft niet langer winstgevend zijn en zal de verhouding winst ten opzichte van de investering grotendeels negatief zijn, zo voorspelde in 2019 een studie van Boston Consulting Group. De toekomst ligt dus in diversificatie en nieuwe investeringen. Dat is voor kleinere stedelijke pompstations makkelijker gezegd dan gedaan.
Het aantal sluitingen zal dus naar alle verwachting toenemen. Gelukkig toont Brussel nu al dat dit niet per se slecht hoeft af te lopen.
Mobiliteit in Brussel
Lees meer over: Brussel , Economie , Mobiliteit , Mobiliteit in Brussel , week van de mobiliteit 2021 , tankstation , elektrische auto
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.