De Europese en internationale instellingen vormen een essentieel onderdeel van de economie van het Brussels Gewest. Dat blijkt uit onderzoek van onderzoekers van de VUB. Die constateren dat bijna een kwart van de omzet voortvloeit uit de aanwezigheid van deze instellingen en lobby’s.
Een kwart van de Brusselse economie is gebaseerd op de Europese instellingen
Bijna een kwart van de omzet van het Brussels Gewest wordt gegenereerd door de aanwezigheid van Europese en internationale instellingen en lobby's. Dat meldt de Franstalig zakenkrant L’Echo die over een studie van de VUB bericht. Die werd uitgevoerd in opdracht van het Commissariaat voor Europa in Brussel.
De studie omvat de instellingen van de Europese Unie (commissie, parlement en raad) en de 26 geassocieerde agentschappen, alsmede 22 internationale organisaties die in Brussel aanwezig zijn, waaronder de NAVO, de Benelux-landen, de Verenigde Naties en het Internationale Rode Kruis. Ook de diplomatieke sector (ambassades en consulaten) en de lobby's die in het transparantieregister van de EU zijn opgenomen, worden meegenomen.
Tot nu toe kon dit effect niet zeer nauwkeurig worden berekend. Dat kwam vooral doordat het aantal werknemers vanwege het supranationale karakter van deze organisaties moeilijk te kwantificeren is. Maar onlangs heeft het Brussels Instituut voor de Statistiek en de Analyse (IBSA) een specifieke methode ontwikkeld om gegevens te verzamelen over internationale en Europese instellingen.
Aan de hand daarvan hebben de auteurs de economische impact berekend. Daarbij gingen ze ervan uit dat de instellingen een multiplicatoreffect genereren. Dat wil zeggen dat de uitgaven van de medewerkers, en uitgaven aan toeleveringsketens een positief effect hebben op de lokale economie. Daarnaast is rekening gehouden met de verschillende belasting-, socialezekerheids- en spaarregelingen.
137.000 banen
Eventuele pendeleffecten tussen de drie gewesten zijn meegenomen, om overschatting van de economische effecten te voorkomen. Zo concludeerde onderzoeker Nicola Francesco Dotti dat economische effecten variëren tussen 22,8 procent en 26 procent van de omzet van Brussel en goed zijn voor tussen 19 procent en 20,2 procent van de gewestelijke werkgelegenheid.
In absolute cijfers komt dit neer op 137.000 banen, waarvan 64.385 directe banen. De rest zijn indirecte banen die verband houden met de gevolgen voor de consumptie en de leveranciers van de instellingen. Bijna een kwart van de omzet van het Brussels Gewest is dus afkomstig van input (de uitgaven van al deze instellingen en lobby's), die hoofdzakelijk van buiten het Gewest komt.
Risico's bij vertrek medewerkers
Hoewel de Europese aanwezigheid niet altijd even goed onthaald wordt door de Brusselaars, bevestigt de studie de immense economische voordelen die uit de aanwezigheid van de instellingen voortvloeien. De auteurs waarschuwen ten slotte voor de risico's van het post-coronatijdperk, met name vanwege de veralgemening van het telewerken. De Europese Commissie is van plan de helft van haar huidige gebouwen tegen 2030 te verlaten.
De internationale instellingen hebben massaal niet-Belgische werknemers naar Brussel gelokt, maar een ommekeer van deze tendens zou een domino-effect kunnen hebben op de Brusselse economie.
Lees meer over: Brussel , Economie , europese instellingen , werkgelegenheid