Waar de Brusselaars toch blijven, vraagt de uitbaatster van het Kaaicafé zich af. Ondanks de versoepelingen in de coronamaatregelen is het eetcafé van het Kaaitheater aan de Sainctelettesquare vandaag nog niet in staat winst te maken. Het is niet de enige horecazaak die aan de alarmbel trekt: volgens Horeca Brussel gooit vooral het blijvende telewerk roet in het eten. “De mensen moeten opnieuw buiten komen.”
De benedenverdieping van het Kaaitheater oogt rustig zondagnamiddag. Er ging zonet een voorstelling van start en het publiek heeft het café verlaten. “Dat is normaal, maar vroeger was er zelfs tijdens voorstellingen passage in ons café,” vertelt uitbaatster Isabelle Verbelen. “Maar die is er nu niet. Vooral gisteravond was echt een ramp voor onze kassa.”
Verbelen is met het Kaaicafé niet aan haar proefstuk toe. Al twaalf jaar baat de 51-jarige vrouw uit Strombeek-Bever het eetcafé van het Kaaitheater zelfstandig uit. Eerder was ze betrokken bij Uppetite, het restaurant onderin de Upsite-toren, maar dat moest ze sluiten tijdens de eerste lockdown. Food Sense, dat de catering en events verzorgde op Trade Mart aan de Heizel, moest stopgezet worden tijdens de tweede lockdown omdat events niet langer toegestaan werden. Vandaag baat Verbelen behalve het Kaaicafé samen met haar echtgenoot nog drie andere horecazaken uit in Vlaanderen: de bar en het restaurant op twee golfclubs in Melsbroek en Tielt-Winge, en de VIP-catering voor KV Mechelen.
“Toen we hier twaalf jaar geleden startten, was het 's middags erg kalm,” vertelt Verbelen. “Het Kaaitheater had ons gevraagd voor de uitbating van het Kaaicafé, maar wij hadden een andere achtergrond. Het Kaaitheater richt zich op een duurzame, ecologische en vegetarische keuken, terwijl wij vooral ballekes in tomatensaus en steak serveerden. Dat was dus een hele uitdaging. Maar het klikte enorm met het Kaaitheater en we hebben ons sterk bijgeschoold. In het begin hadden we middagshifts waar twintig tot dertig personen kwamen eten. Net vóór de coronaperiode aanbrak, kwamen er maar liefst honderdtwintig tot honderdvijftig personen eten. Het ging dan vooral om bedrijven in de buurt, zoals werknemers van KBC of van zaken in de Willebroekkaai.”
“Wij richten ons ook op de Vlaamse Brusselaars. Maar waar die zitten, weet ik niet. Zijn ze bang? Kiezen ze voor andere zaken nu het EK voetbal aan de gang is?”
Maar toen het Kaaicafé in september na de eerste lockdown opnieuw de deuren opende, bleken de middagshifts enorm verlieslatend. “Er waren slechts vijf tafeltjes bezet, waarvan drie vrienden die me kwamen steunen,” aldus Verbelen. “Omdat we wel personeel moesten inzetten, verloren we meer geld dan dat er binnenkwam. Vandaag openen we het café daarom tijdelijk alleen wanneer er voorstellingen zijn. We durven 's middags niet meer open te doen. Maar op langere termijn kan het Kaaicafé zonder de middagshifts niet overleven. Wij hebben het geluk een goede verstandhouding te hebben met het Kaaitheater, dat ons geen huur vroeg tijdens de lockdown, en dat ook nu niet doet omdat er niets binnenkomt. Zij zijn erg menselijk. Maar op deze manier kan het niet verder.”
Volgens Verbelen zijn het vooral de hoge personeelskosten en het gebrek aan klanten die het café de das omdoen. “Een voorbeeldje: momenteel draaien we met vier voorstellingen een omzet van om en bij de 2.000 euro. Daar staan op dit moment personeelskosten van zeventig procent tegenover. In normale tijden is dat slechts dertig procent. Daarbij komt dat ook heel wat brouwers hun prijzen opgeslagen hebben.”
Buitenmensen
Volgens Verbelen ligt vooral het telewerk aan de basis van de lage opkomst. “Zeker voor onze middagshifts waren wij sterk afhankelijk van pendelaars. Het ziet er niet naar uit dat die snel terug zullen keren. Daarnaast richten wij ons ook op de Vlaamse Brusselaars. Maar waar die zitten, weet ik niet. Zijn ze misschien bang? Kiezen ze misschien voor andere zaken nu het EK voetbal aan de gang is en het mooi weer is? Ik weet het niet.”
Haar zaken in Vlaanderen doen het op dit moment beter, geeft Verbelen toe. “Maar daar krijgen we natuurlijk een ander publiek. De golfclubs trekken vooral buitenmensen aan: die zijn al langer gewend om door weer en wind buiten te zitten. De terrassen zijn er ook groter. Bovendien worden de horecazaken in Vlaanderen beter gesteund dan die in Brussel. Ik heb daarover al een e-mail gestuurd naar Brussels minister van Financiën Sven Gatz (Open VLD). Hij stuurde me een erg correcte e-mail terug, waarin hij erkent dat de Vlaamse premies hoger liggen omdat de Brusselse, budgettaire capaciteit veel kleiner is dan die in Vlaanderen en Wallonië.”
Dat de Vlaamse premies hoger liggen dan die in Brussel door het beperkte budgettaire vermogen, wordt bevestigd door het kabinet-Gatz. “Daar kunnen we niet onderuit. Maar de Brusselse regering heeft getracht de horecasector met onze maatregelen de nodige zuurstof te geven om deze moeilijke periode te overbruggen.”
Meer steun
Bij Horeca Brussel is men van mening dat het Brussels Gewest de sector moet blijven ondersteunen, ook nu de horeca opnieuw klanten mag ontvangen. “Het is immers nog steeds erg moeilijk,” aldus Fabian Hermans van de sectorfederatie. “Ik was vorige week nog in de buurt van de Sint-Gorikshallen waar wel duizenden stoeltjes uitgestald staan. Maar ze waren allemaal vrij en we weten niet waarom.”
“Telewerk is een enorm probleem,” vervolgt Hermans. “Zolang dat in voege is, blijven wij met een probleem zitten. Daarnaast beginnen heel wat mensen al op vakantie te trekken. Ook een gebrek aan toeristen speelt ons parten. In Hotel Le Plaza in de Anspachlaan hoorde ik dat slechts zes van de bijna driehonderd kamers bezet waren. Dat is catastrofaal en heeft ook gevolgen voor de omliggende cafés. Daarnaast vraag ik me ook af waar de Belgen zijn? Waar zijn de Brusselaars? We weten het echt niet.”
Blijvende steun is volgens Horeca Brussel dan ook broodnodig. De kosten blijven immers doorlopen. Dat merkt ook Verbelen. “Die steun is nodig. Zaken als tijdelijke werkloosheid, maar ook de premies van het Gewest, kunnen we erg goed gebruiken op dit moment. We weten niet waarom er zo weinig klanten zijn, maar de mensen moeten opnieuw buiten komen. Ze moeten weer goesting krijgen. Daarbij mogen we Brussel niet vergeten. Op tv zien we vooral de woordvoerder van Horeca Vlaanderen verschijnen, en nooit die van Brussel. Maar wij zijn hier ook nog.”
Na de zomer hoopt Verbelen het Kaaicafé ook 's middags opnieuw te kunnen openen en de cijfers uit het rood te halen. “Alle hoop is gericht op september. Maar er moet echt iets veranderen, want we kunnen niet met verlies blijven draaien. Dit is mijn kindje, dus ik hoop echt dat het opnieuw beter wordt. De hele situatie is erg frustrerend omdat het niet aan ons ligt, het gaat om overmacht. Maar we blijven hopen.”
Lees meer over: Brussel-Stad , Economie , horeca , Kaaitheater , kaaicafé , telewerken , thuiswerk , coronamaatregelen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.