Een niet mis te verstane tweet van Jean Quatremer, al tientallen jaren de Brusselse correspondent van de Franse krant Libération, zorgt sinds enkele weken voor beroering. Volgens Quatremer kan je in de hoofdstad van Europa na 21.30 uur nergens meer terecht voor een fatsoenlijke maaltijd.
| In restaurant Kline op de Vlaamsesteenweg reserveer je tot 21.20 uur een tafel.
“Brussel lijkt wel Tulle in de winter.” Die vergelijking zullen ze in de Franse gemeente in de Corrèze (14.000 inwoners) niet graag horen. Quatremer beweert dat je in Brussel na 21.30 uur nergens meer fatsoenlijk kan eten. Behalve dan kebab, “de la merde,” aldus de Fransman.
Zijn oordeel is er niet van vandaag op morgen gekomen, verduidelijkt Quatremer aan BRUZZ. “Veel Brusselse restaurants geven op hun website bijvoorbeeld aan open te zijn tot 22 uur. Maar, wie een halfuur voor sluitingstijd binnenwandelt krijgt steevast te horen dat de keuken al gesloten is omdat er te weinig klanten zijn.”
Het bezorgde Quatremer al menig zenuwinzinking. “En dat voor de hoofdstad van Europa!”, klinkt zijn betoog zo mogelijk nog verontwaardigder dan de tweet die aanleiding gaf tot de discussie.
*lees verder onder tweet
Vaste menu en foodsharing
Quatremer woont al meer dan dertig jaar in Brussel, al die tijd heeft hij naar best vermogen geprobeerd Brussel en de Belgen te verklaren aan zijn lezers. Als dusdanig is zijn scherpe pen niet onbekend voor veel Franstalige Brusselaars. Evenmin voor Carlo De Pascale, al jarenlang een bekende Brusselse foodie en graag geziene gast in het RTBF-consumentenprogramma On n’est pas des pigeons.
"De Brusselse gastronomie moet niet onderdoen voor die in Parijs"
“Quatremer geeft graag kritiek op Brussel en hij heeft gelijk wanneer hij gefrustreerd is over de Brusselse politiek,” reageert De Pascale, “maar als hij met zijn tweet bedoelt dat de Brusselse gastronomie moet onderdoen voor die van Parijs, is hij verkeerd. In onze stad beweegt de laatste tijd heel veel. Denk aan restaurants als Ivresse, iOda, Raki, Rebel, Flamme, enzovoort.”
“Maar het klopt dat het na een avondje uit in Brussel moeilijk is om nog een restaurant te vinden waar de keuken open is,” zegt De Pascale. “Veel goede restaurants werken dan ook met een vaste menu of richten zich op foodsharing.” Twee concepten die een strakke timing vragen vanuit de keuken. Laat binnenwandelen in zulke restaurants is dus geen optie.
Hongerige nachtraven
Quatremer heeft dus wel enigszins gelijk. De rauwe jaren tachtig, toen je in de studentenbuurt van Elsene nog zure béarnaise kon eten om 2 uur ‘s nachts, liggen definitief achter ons. Naar één adres in het bijzonder heeft De Pascale heimwee: Mozart in Ukkel. De betreurde Remo Gozzi serveerde er tot een gat in de nacht degustatiemenu’s aan hongerige nachtraven of artiesten die er na een optreden binnenwaaiden. “En in La Canardière at je tot heel laat spaghetti,” herinnert de gastronomische chroniqueur zich. “Bij Tontons in Ukkel, mijn favoriete adres voor een lekkere bolognaise, wandel je ten laatste om 21.30 uur binnen.”
Ook in het centrum moet je goed zoeken naar restaurants waarvan de keuken nog na 21.30 uur open is. “In de Dansaertwijk vind je geen plaats meer na 21.30 uur bij Aster (20 uur), Kline (21.20 uur) of Nightshop (20.45 uur),” weet De Pascale.
Brussel loopt achter
Een moeilijke zoektocht, weet ook culinair journalist en columnist Bruno Vanspauwen. Als geboren Brusselaar volgt hij de gastronomie in onze hoofdstad al jaren voor zijn rubriek ‘vier bordjes’ in De Standaard. “Brussel loopt wat dat betreft achter op andere wereldsteden. Er zijn een aantal uitzonderingen, meestal brasserieën, maar vaak zijn de keukens in Brussel maar open tot 20u30. Dat was bij mijn weten vroeger niet anders,” zegt Vanspauwen.
Hoe dat komt? “Een Belg is het gewoon om op vaste tijdstippen te eten,” merkt hij op. En dat is meestal niet laat op de avond. Komt daarbij dat ‘s avonds uitgebreid tafelen bedreigd wordt door de dubbele shiften die steeds meer restaurants draaien. “Bij Old Boy, Yi Chan of Nénu werken ze bijvoorbeeld op die manier,” zegt De Pascale. Je reserveert er een tafel vroeg of iets later op de avond, die je dan meestal twee uur ter beschikking hebt. “Maar dat weet je op voorhand als klant. Een praktijk die in andere wereldsteden ook steeds gebruikelijker is,” voegt Vanspauwen eraan toe.
Garçons mopperen niet
Quatremer en andere laatavondeters zijn er in onze hoofdstad dus aan voor de moeite. “Op restaurant na een avondje uit, een film of het theater: totaal onmogelijk in Brussel,” houdt Quatremer vast aan zijn besluit.
Volgens De Pascale zijn er in Brussel wel degelijk enkele adressen waar het gezellig en goed tafelen is na 21.30 uur. "In CiPiaCe in Sint-Gillis, bijvoorbeeld, eet je tot laat heerlijk Italiaans."
“Bij ons kunnen mensen een tafel reserveren tot 22.45 uur en tot 23 uur bestellen,” vertelt Giorga, de eigenares. “Veel van onze klanten komen bij ons eten na een concert of een voorstelling.”
En ook bij Au Vieux Saint-Martin hoor je de garçons niet mopperen als je hen na 22 uur vraagt om een filet américain, zeg maar de betere Belgische versie van de Franse zaalbereiding tartare de boeuf. De keuken is er doorlopend open van 10 uur tot 23 uur, net zoals in de andere restaurants van horeca-familie Niels: Au Savoy, Au Grand Forestier en Canterbury (keuken open tot 22 uur).
“Mirabelle aan de begraafplaats van Elsene is ook een adres voor late eters,” breidt De Pascale het lijstje verder uit. “De keuken is er open tot 23 uur, vrijdagen en zaterdagen zelfs tot middernacht. In Le Variétés op het Flageyplein kan je dan weer tot 22u30 nog bestellen, maar om 23u45 krijg je onherroepelijk de rekening gepresenteerd,” moet De Pascale bekennen. "Zie het als een service naar het cliënteel toe.”
Onbezorgd op de zwier
En net dat is een doorn in het oog van Quatremer. “In Brussel kan je niet onbezorgd op de zwier in de wetenschap dat je ‘s avonds laat nog in om het even welk restaurant terecht kan.” Dat mag dan wel anders zijn in Parijs, maar de vergelijking vindt Carlo De Pascale niet helemaal eerlijk. “De Franse hoofdstad telt 11 miljoen inwoners en je vindt er elke tien meter een restaurant.”
"Ik daag Quatremer uit om in Parijs op een vrijdag- of zaterdagavond een restaurant te vinden dat geopend is."
Al zijn die ook vaker gesloten dan lief is, volgens Bruno Vanspauwen. “Ik daag Quatremer uit om in Parijs op een vrijdag- of zaterdagavond een restaurant te vinden dat geopend is. Brasseries en bistro’s zijn er natuurlijk wel, maar de betere etablissementen sluiten meestal in het weekend.”
Moeten we Quatremer dan toch bijtreden? Brussel kent relatief weinig adressen waar je tot laat kan tafelen. Misschien verandert dit geleidelijk wel onder invloed van de smelkroes aan nationaliteiten in onze hoofdstad, inclusief zuiderburen met heimwee naar Franse andouillette om middernacht of een steak au poivre voor het slapengaan.
Lees meer over: Economie , Resto & Bar , eetcultuur , Brusselse restaurants , Jean Quatremer
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.