De overheidsmaatregelen om gezinnen door de coronacrisis te loodsen, hebben vooral de inkomens van Waalse en Brusselse gezinnen gevrijwaard. Dat blijkt vrijdag uit een analyse van de Nationale Bank.
Steunmaatregelen stutten vooral Waalse en Brusselse inkomens
In 2020 vertraagde groei van het beschikbaar inkomen per inwoner in Vlaanderen fors, met 3 procentpunten tot 0,9 procent. In Wallonië en Brussel, waar de groei respectievelijk 3,1 en 2,2 procent bedroeg, bleef hij stabiel.
Onderliggend liep het primair inkomen - het inkomen uit arbeid en kapitaal dat het grootste deel van het beschikbaar inkomen uitmaakt - in alle gewesten fors terug. De overheidsmaatregelen, zoals tijdelijke werkloosheid voor werknemers en het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, compenseerden de afname wel "ruimschoots". "Dat compensatie-effect was echter groter in Brussel en Wallonië", benadrukt de Nationale Bank.
Netto beschikbaar inkomen
Het netto beschikbaar inkomen per inwoner bleef in Vlaanderen wel hoger, al verkleinde het verschil. In Vlaanderen ging het om 23.500 euro, tegenover 20.700 euro in Brussel en Wallonië.
Voorts blijkt uit de gegevens van de Nationale Bank dat de bestedingen per inwoner als gevolg van de lockdowns sterker terugvielen in Brussel (-13 procent) dan in de andere gewesten (-8 procent in Wallonië en -7,1 procent in Vlaanderen). De spaarquote - het percentage van het beschikbare inkomen dat de mensen sparen - groeide in alle gewesten, maar kende in Brussel dan ook sterkere stijging.
Lees meer over: Economie , coronasteun , Nationale Bank van België , inkomens