De Brusselaars doen hun aankopen graag dicht bij huis. Maar liefst 87 procent van alle aankopen gebeurt binnen het gewest. Maar bijna zes op de tien nemen hiervoor nog altijd graag de wagen.
Zes op tien Brusselaars nemen de auto voor boodschappen
Dat blijkt uit de studie die hub.brussels samen met perspective.brussels en de ULB uitvoerde naar het koopgedrag van de Brusselaars. Het was van begin jaren 1990 geleden dat er nog onderzoek gedaan was naar de plaatsen waar de Brusselse gezinnen hun aankopen doen. Daarom vond minister van Economie Didier Gosuin (Défi) het tijd voor een nieuwe, grootschalige studie.
5,5 miljard
Hieruit blijkt dat de 542.000 Brusselse huishoudens samen jaarlijks 5,5 miljard euro spenderen in detailwinkels, wat neerkomt op een gemiddelde van 9.200 euro per gezin.
Het gros van dat bedrag, 3 miljard, gaat naar de courante basisaankopen: voeding, drank, onderhoudsproducten, geneesmiddelen. Anderhalf miljard wordt uitgegeven aan 'lichte semicourante goederen' als kleding, schoenen, boeken en vrijetijdsartikelen. Het resterende miljard gaat naar meubelen, elektro en andere zogenoemde zware semicourante artikelen.
Eigen winkels eerst
Voor zijn courante aankopen legt de Brusselaar gemiddeld 2,2 km af, voor de lichte semicourante 3,6 km en voor de zware semicourante 3,8 km. Hij blijft dus relatief dicht bij huis. Opvallend is dat, ondanks die kleine afstanden, 57 procent van de ondervraagden het liefst met de auto gaat shoppen. 21 procent gaat te voet, negentien procent neemt het openbaar vervoer.
In totaal blijft 87 procent van alle uitgaven binnen het Brussels gewest. De rest - 13 procent - gaat hoofdzakelijk naar Vlaamse winkels (7,4 procent), bijvoorbeeld in Zaventem, Drogenbos en Sint-Pieters-Leeuw, en naar onlineaankopen (2,2 procent).
Voor de grote, courante boodschappen trekt 95 procent van de Brusselaars naar de supermarkt, Delhaize op kop. De kleine, dagelijkse boodschappen - brood, vlees - worden daarentegen aangekocht in lokale winkels in een van de talrijke traditionele handelskernen die het gewest rijk is. Globaal scoren Oudergem, Jette en Ukkel het best voor de basisaankopen. Ook de markten zijn in trek.
Ikea
De aanschaf van boeken, kleding en andere lichte semicourante artikelen gebeurt meer geconcentreerd. Het centrum van Brussel is voor deze aankopen dé place to be met een marktaandeel van ruim 25 procent. Daarna volgen Woluwe Shopping (10,6 procent) en Louiza (8,7 procent). Het internet is goed voor zes procent van deze bestedingen.
Bij de zware semicourante aankopen is Ikea de grote slokop, zowel Ikea in Anderlecht als de vestiging in Zaventem. Sowieso gebeurt een kwart van deze aankopen buiten het gewest.
Lokale kernen scoren
Voor de drie categorieën tezamen nemen de winkels in Brussel-centrum het leeuwendeel voor hun rekening: 10,1 procent. Dat blijft dus de belangrijkste handelspool van het gewest. Maar het valt de onderzoekers op dat ook heel wat kleinere handelskernen het goed doen, zo bijvoorbeeld Sint-Alix in Sint-Pieters-Woluwe, het Keymplein, of de winkelstraten van Sint-Agatha-Berchem.
“Om de handel te stimuleren moeten we dus eerder daar op inzetten dan op shoppingcentra aan de rand, zoals Docks en Neo, die mikken op een publiek van buiten het gewest en die de bestaande handelskernen verzwakken,” besluit minister Gosuin.
Ook voor Anton Van Assche van Unizo is de studie het bewijs dat er veel meer geïnvesteerd moet worden in de bestaande lokale handelskernen. “Je ziet dat de Brusselaars hun aanbod appreciëren.”
Hij kijkt er ook niet van op dat nog 56,6 procent van de Brusselaars de auto neemt voor de boodschappen. “Dat is natuurlijk vooral voor de rit naar de supermarkt, de bak bier en dergelijke. In een stad zouden er andere oplossingen moeten zijn, thuislevering bijvoorbeeld, maar wij stellen vast dat die maar schoorvoetend op gang komt. Misschien ligt hier een rol voor de kleinhandel.”
Lees meer over: Economie , winkelen , bestedingen , Brussels Gewest
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.