Op het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft federaal procureur Bernard Michel woensdag gevraagd om beschuldigden Ali El Haddad Asufi en Osama Krayem allebei te veroordelen als mededader voor moord en poging tot moord in een terroristische context. Hij vroeg ook hen schuldig te verklaren aan deelname aan de activiteiten van een terreurgroep.
OM vraagt Krayem El Haddad Asufi te veroordelen als mededader terroristische moord
16.58 uur: OM vraagt ook Krayem te veroordelen als mededader terroristische moord
Federaal procureur Paule Somers zei dat het feit dat Krayem de bestanddelen voor de explosieven ging inkopen al voldoende was om hem te veroordelen als mededader. "Zonder de precursoren kon geen TATP geproduceerd worden", zei ze. Vervolgens voerde ze aan dat Krayem ook betrokken was bij de productie van de TATP zelf.
Dat Krayem zijn bom toch niet deed ontploffen in Maalbeek verandert voor de procureurs niets aan het feit dat hij schuldig is aan moord. "Hij heeft de bom van Khalid El Bakraoui aangesloten, hij wist waarvoor die ging dienen", aldus Somers. "Zonder hem was de bom in Maalbeek nooit ontploft."
15.28 uur: OM vraagt El Haddad Asufi te veroordelen als mededader terroristische moord
Michel legde uit hoe El Haddad Asufi wel degelijk een belangrijk lid was van de terreurgroep een veel vertrouwen kreeg. Er is volgens het OM daarom geen twijfel mogelijk dat El Haddad Asufi deelnam aan de activiteiten van een terreurgroep.
Zo zocht hij op vraag van Ibrahim El Bakraoui wapens voor de cel, speelde hij chauffeur voor El Bakraoui op elk uur van de dag en nacht, zelfs nadat hij wist dat zijn vriend geradicaliseerd was, en kwam hij in de verschillende safehouses van de groep. Hij was het ook die van Ibrahim El Bakraoui de opdracht kreeg om de USB-stick met boodschappen die volgens het OM bedoeld waren voor El Bakraoui's moeder, Yassine Atar, Mohamed Bakkali en Smail Farisi naar de geadresseerden te brengen.
Volgens de procureurs handelde El Haddad Asufi met kennis van zaken, zelfs al was hij niet op de hoogte van elk detail van het plan en kende hij niet alle betrokkenen bij de aanslagen. "Hij wist dat de groep aanslagen voorbereidde. Hij had kunnen kiezen om zijn vrienden niet meer te helpen, maar hij heeft de keuze gemaakt om voort te doen."
De federale procureurs menen dus dat El Haddad Asufi een mededader is van de aanslagen. "Hij heeft niet geholpen met de vervaardiging van de TATP maar heeft wel gezien dat die werd gemaakt", aldus Michel. "Hij heeft daden gepleegd die essentieel zijn voor de voorbereiding van de aanslagen."
14.56 uur: "El Hadad Asufi handelde met kennis van zaken"
Procureur Bernard Michel was in de voormiddag al ingegaan op de rol van de beschuldigde in de zoektocht naar de wapens van de cel. In de namiddag begon hij met het bespreken de verschillende bezoeken die El Haddad Asufi bracht aan de safehouses van de terreurcel.
Er was het safehouse in de Kazernenlaan in Etterbeek, waarvoor El Haddad Asufi ging aankloppen bij Smail Farisi, een gemeenschappelijke jeugdvriend van hem en Ibrahim El Bakraoui. Tot dan verschool die laatste zich in Verviers, waar hij hem ging bezoeken met Yassine Atar, de neef van El Bakraoui.
Michel kon moeilijk geloven dat ze daar louter over koetjes en kalfjes praatten, net zomin als in de studio in Etterbeek, waar hij meer dan 14 uur doorbracht voor en na de aanslagen in Parijs.
Michel citeerde uit een verhoor in juni 2016. Daarin verklaarde El Haddad Asufi dat hij sinds januari 2016 wegbleef van de studio, omdat ze er de klok rond over Syrië praatten en hij het beu was. "We zeiden tegen elkaar dat ieder zijn eigen weg gaat", zei El Haddad Asufi in dat verhoor.
Michel voegde eraan toe dat El Haddad Asufi niet meer terugkeerde naar de studio, maar zijn vriend wel bleef helpen, waarvan hij wist dat die geradicaliseerd was. "Hij handelde dus met kennis van zaken", concludeerde de procureur. Michel zei ook dat El Haddad Asufi wist van andere adressen van de terreurgroep, zoals dat in de Max Roosstraat in Schaarbeek, waarvan zelfs beschuldigden Salah Abdeslam of Sofien Ayari niet afwisten.
"Hij was een senior lid van de groep", aldus Michel. Volgens Michel was El Haddad Asufi ook nog vlak voor de aanslagen in het safehouse in Schaarbeek, omdat er een bekertje met zijn DNA gevonden werd in een doos die de bewoners van het safehouse op straat hadden gezet in de uren voor hun vertrek naar Zaventem.
De procureur zei dat het niet mogelijk was dat El Haddad Asufi zijn DNA had achtergelaten tijdens een bezoek in februari, toen het appartement nog leeg was. "Dat ze me niet komen zeggen dat ze alle vuil toen buitengezet hebben. Als je de hoeveelheid vuil ziet in het appartement en de hoeveelheid die op straat werd gezet, dan was het niet dat ze een lenteschoonmaak hebben gehouden."
Michel stelde dat El Haddad Asufi op dat moment de sporen van de productie van TATP in het appartement moet gezien hebben. Volgens Michel bewijst dat dat de anderen het volste vertrouwen in hem gehad moeten hebben. "Hij was een van hen", zei Michel.
Tot slot zei de federale procureur dat telefonieonderzoek uitwees dat El Haddad Asufi ook bij het safehouse in de Driesstraat in Vorst was geweest. In de beschuldigdenbox schudde El Haddad Asufi schudde met het hoofd bij de uitspraken van de procureur.
13.31 uur: OM: El Haddad Asufi zocht ook na aanslagen van Parijs voor Belgische cel wapens
Ali El Haddad Asufi was wel degelijk verantwoordelijk voor het zoeken van wapens voor de terreurcel van België, ook na de aanslagen van Parijs. Dat zei federaal procureur Bernard Michel woensdag tijdens zijn requisitoir.
De dag begon met het requisitoir voor Osama Krayem, dat maar een uurtje duurde. Het stuk over Ali El Haddad Asufi lijkt echter veel uitgebreider. Voor de middag ging het enkel over de rol van de beschuldigde in de zoektocht naar de wapens van de cel, het eerste van vijf punten die procureur Bernard Michel zal aanhalen.
Michel begon met een terugblik op het proces van de aanslagen van Parijs, waar El Haddad Asufi veroordeeld werd tot 10 jaar cel voor deelname aan een terroristische groep. Ook in Parijs werd hij berecht voor de zoektocht naar wapens voor de groep. "Hij heeft van in het begin ontkend dat hij betrokken is, maar hij is toch niet in beroep gegaan", stelde Michel. "Als ik onschuldig ben zou ik dat wel doen, ik zou mijn onschuld claimen zelfs al was ik moe na mijn proces. Maar het parket had een hogere straf geëist, dus hij riskeerde een zwaardere celstraf. Misschien besefte hij dat hij een rode lijn had overschreden."
De federaal procureur nam verschillende punten over uit het arrest van Parijs als "fundament" voor het uiteenzetten van de rol van El Haddad Asufi in de cel van Brussel. Zo haalde hij aan dat de beschuldigde volgens de rechters in Parijs wist dat zijn jeugdvriend Ibrahim El Bakraoui geradicaliseerd was en hem toch is blijven helpen.
Ook communiceerde El Haddad Asufi met een Nederlandse neef over "Clio's": volgens de twee mannen ging het over drugs, volgens de rechters in Parijs en de federale procureurs gaat het om wapens, die El Haddad Asufi in oktober 2015 met Ibrahim El Bakraoui zou zijn gaan ophalen in Rotterdam. Informatie dat El Bakraoui de wapens in Nederland ging halen kregen de speurders onder meer van Osama Krayem. Een expert gaf bovendien aan dat het wapen dat werd gevonden naast Mohamed Belkaid na de schietpartij in de Driesstraat afkomstig was uit Nederland.
De neef van El Haddad Asufi is ondertussen door de rechtank in Rotterdam vrijgesproken voor zijn voor zijn mogelijke rol bij de aanslagen in Parijs in 2015. "Maar het gaat hier niet over hem, wel over Ali El Haddad Asufi", aldus Michel aan de jury. "Het is aan jullie om zijn gedrag en de feiten waarvoor hij veroordeeld werd in Parijs te analyseren, net als de feiten uit onze infractionele periode." Binnen het dossier van de aanslagen van 22 maart 2016 zien de procureurs vier elementen die aantonen dat de beschuldigde na Parijs op zoek ging naar nieuwe wapens voor de Brusselse cel.
Ten eerste halen ze Reda Kriket, veroordeeld voor een verijdelde aanslag op het EK voetbal van Parijs in 2016, en de terreurcel van Argenteuil aan, die rond dezelfde tijd opereerde als de cel van Brussel. Toen Kriket kort na de aanslagen van 22 maart opgepakt werd had hij 45 kilogram munitie bij en het nummer van een mogelijke Nederlandse wapenhandelaar. Volgens het onderzoek van Parijs en Brussel zou El Haddad Asufi in oktober 2015 bij diezelfde wapenhandelaar zijn geweest.
Ten tweede verwijst Michel naar het faxbewijs gevonden in de wagen van El Haddad Asufi, waarop Ibrahim El Bakraoui twee namen van pistolen had geschreven. De twee wapens werd teruggevonden naast de lichamen van de kamikazes in Zaventem. Over een van die wapens bekeken de leden van de cel video's over hoe het wapen te monteren en demonteren.
Een derde bewijs is volgens het OM een bericht van Asufi's neef op 15 maart 2016 met de boodschap: "in verband met wat je zoekt, er is niets, je mag stoppen met hopen". "Je krijgt zo geen bericht als er geen voorgeschiedenis aan voorafgaat", aldus Michel. "Na Parijs vroeg Ibrahim El Bakraoui om nog meer wapens te zoeken, logisch, want ze wilden een massamoord plegen zoals in de Bataclan." Hij vroeg pistolen om te gebruiken als bescherming wanneer hij de safehouses verliet en om de bommen te toen ontploffen als er iets misliep op 22 maart, aldus Michel. "De zoektocht naar de pistolen is rechtstreeks gelinkt aan de aanslagen van 22 maart."
Het vierde en laatste element dat Michel aanhaalde is dat El Haddad Asufi en zijn neef blijven volhouden dat dat bericht van 15 maart te maken heeft met drugs. "Maar negen dagen later tijdens een huiszoeking vonden ze bij El Haddad Asufi nog meer dan 100 gram cannabis."
"El Haddad Asufi was verantwoordelijk voor het zoeken van wapens voor de groep, ook na Parijs", besloot Michel. Hij hamerde er ook op dat Ibrahim El Bakraoui na de aanslagen in Parijs ondergedoken zat en dat de cel dus gebruikmaakte van een "lid van de cel dat niet vastzat in een safehouse en een wagen had".
10.45 uur: OM acht Osama Krayem schuldig als mededader aan terroristische moord
Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft federaal procureur Paule Somers woensdag gevraagd om beschuldigde Osama Krayem schuldig te verklaren als mededader aan moord en poging tot moord in een terroristische context. Somers stelde dat zijn hulp "essentieel" en "onontbeerlijk" was voor de aanslagen.
Het federaal parket gaat woensdag voort met zijn requisitoir, net zoals een dag eerder. Bij aanvang van de zitting stelde Somers dat ze had verwacht dat Krayem, die op enkele uitzonderingen na nooit aanwezig tijdens het proces, voor zijn requisitoir wel zou blijven zitten. Maar dat was dus niet zo: Krayem was woensdagochtend gewoontegetrouw vertrokken uit de beschuldigdenbox, net als medebeschuldigde Mohamed Abrini overigens, die dinsdag al aan bod was gekomen. Salah Abdeslam is ziek.
Somers stelde dat er nochtans genoeg belastende elementen tegen Krayem zijn. Ze vroeg zich luidop af waarom hij niet deelneemt aan het proces: "Denkt hij misschien dat de wet van de mens niet van toepassing op hem is?" Somers voegde eraan toe dat zijn lidmaatschap van de cel en deelname moeilijk te betwisten valt, net als zijn hulp bij de productie en het transport van de explosieven. Omdat zijn hulp "essentieel" en "onontbeerlijk" was, vroeg ze hem te veroordelen als mededader aan moord en poging tot moord. Ze vroeg hem ook schuldig te verklaren voor deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie.
De eis van het parket ligt in de lijn der verwachtingen. Bij een kwalificatie als 'medeplichtige' in plaats van 'mededader' moest het parket uitgaan van 'nuttige' maar geen essentiële hulp. Wie veroordeeld wordt als medeplichtige riskeert een lagere maximumstraf.
Somers zei dat het feit dat Krayem de bestanddelen voor de explosieven ging inkopen al voldoende was om hem te veroordelen als mededader. "Zonder de precursoren kon geen TATP geproduceerd worden", zei ze. Dat de TATP zowel gebruikt wordt in de luchthaven als in de metro, maakt Krayem voor Somers bovendien schuldig aan de feiten op de twee locaties.
Maar er was ook de ervaring die Krayem opdeed in Syrië, zei Somers, die verwees naar een foto van hem die gemaakt werd in een gebouw waar explosieven geproduceerd werden. Dat maakte hem interessant bij de productie van de explosieven voor de terreurcel en volgens het parket was dat meteen de reden waarom hij verbleef in het safehouse in de Max Roosstraat in Schaarbeek, waar de bommen gemaakt werden, en niet in het safehouse in Vorst.
Ze haalde de verklaringen aan van een officier van ontmijningsdienst DOVO, die op het proces was komen getuigen dat de geprodudeerde hoeveelheid TATP dermate groot was dat iemand die niet in zijn eentje kon aanmaken. Somers herinnerde er ook aan dat DNA van Krayem werd gevonden op allerhande materiaal dat gebruikt werd bij de vervaardiging van explosieven, zoals een ventilator en een boor. Bovendien was er het brandje in de keuken in de Max Roosstraat, waarbij Krayem volgens de verklaringen van Abrini een brandwonde opliep in het gezicht.
Het federaal parket vroeg om Krayem te veroordelen voor terroristische moord op 36 slachtoffers. Het gaat om de 32 slachtoffers in de akte van beschuldiging, maar ook om 4 slachtoffers die enige tijd na de aanslagen overleden. Uit informatie die de politie inwon, bleek dat er bij de vier overlijdens een causaal verband kon gelegd worden met de aanslagen.
Lees meer over: Brussel , Justitie , proces aanslagen 22 maart 2016 , osama krayem , Ali El Haddad Asufi