Sinds donderdagavond is de jury in beraad gegaan over het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016. Eerst kregen de beschuldigden nog hun laatste woord. Sommigen boden hun excuses aan aan de slachtoffers, anderen legden hun beweegredenen uit of onderbouwden waarom ze onschuldig zijn. Herlees hier het volledige verslag.
Emotioneel laatste woord van Ayari, Abdeslam en Abrini blijven stil
Lees ook: Geen enkel cassatieberoep ingediend
23.59 uur: Emotioneel laatste woord van Ayari, Abdeslam en Abrini blijven stil
Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 is de jury donderdagavond in beraad gegaan. Eerst kregen de beschuldigden nog hun laatste woord, waarbij Sofien Ayari uitgebreid het woord nam.
Geen Mohamed Abrini, de 'man met het hoedje', die voor een laatste keer het woord nam op het assisenproces over de aanslagen in de luchthaven en de Brusselse metro. Ook niet Salah Abdeslam, lang een van de meest gezochte mannen van Europa.
Wel nam de jonge Tunesiër Sofien Ayari lang het woord, zoals hij ook eerder tijdens het proces deed. Een emotionele Ayari betreurde dat sommige partijen bleven verkondigen dat hij ongelovigen of een levenswijze viseerde, terwijl hij had uitgelegd dat hij naar Europa was gereisd, gechoqueerd door de burgerdoden die de bombardementen van internationale coalitie tegen IS in Syrië eisten. Maar Ayari zei dat hij veranderd was, door het horen van het leed van de slachtoffers van de aanslagen.
Hij vroeg de jury in haar motivering om ook het leed te erkennen dat aangericht was in Syrië. "Ik hoop dat wat gebeurd is zich nergens herhaalt, niet hier, niet elders", zei Ayari, die benadrukte dat het hij er zelf geen voordeel bij wou spinnen. Bilal El Makhoukhi, die schuldig pleitte, bood zijn excuses aan de slachtoffers aan. Hij herhaalde dat hij niet wil zeggen waar hij de wapens van de terreurcel achterliet, "om geen mensen mee te nemen in de beschuldigdenbox".
Net als hem vroeg Hervé Bayingana Muhirwa excuses, maar net als hem zou hij het ook begrijpen als ze die niet aanvaarden. Ali El Haddad Asufi schreeuwde zijn onschuld uit. "Ik wacht al zeven jaar op dit moment, ik ben uitgeput", zei Ibrahim Farisi als laatste. Na een lange dag, met langgerekte replieken van de verdediging, vertrok de jury zo om 21.30 uur in beraad.
23.14 uur: "Ik wacht al zeven jaar op dit moment, ik ben uitgeput"
Farisi begon zijn laatste woord met de boodschap dat hij zijn micro deze keer niet stuk zou maken, verwijzend naar eerdere momenten tijdens het proces waarop hij zich opwond en het materiaal er bijgevolg aan moest geloven. Daarna bedankte hij zijn advocaten en in het bijzonder Xavier Carrette, met wie hij "samen heeft gelachen, gehuild en gedronken". "Ik beloof dat ik het nodige zal doen om mezelf weer op het rechte pad te krijgen", zei hij ook. In een brief had Carrette aan het einde van zijn pleidooi aan Farisi gevraagd om daar zijn uiterste best voor te doen.
Hij richtte zich vervolgens naar de procureurs met de boodschap dat zijn vader geen leugenaar is, verwijzend naar onduidelijkheden tijdens diens getuigenis waarnaar het openbaar ministerie had verwezen. Hij noemde het ook een "grote juridische fout" dat men na zeven jaar de vrijspraak vraagt, maar zei ook dat hij het de procureurs vergaf.
"Ik wil me ook verontschuldigen tegenover het hof voor mijn gedrag en voor de dagen dat ik dronken was en dat het niet goed ging met mij", aldus Farisi. Ook verontschuldigde hij zich tegenover een slachtoffer waartegen hij gebotst was toen hij de zaal uitliep. Ook zijn oudere broer Smail Farisi bood zijn verontschuldigingen aan aan het hof voor zijn "uitspattingen". "Ik weet dat dat niet redelijk was, maar het is moeilijk om de stempel van terrrorist te krijgen", zei hij. Hij gaf ook aan dat "alle fouten zijn rechtgezet" en dat "de jury kan vertrekken met een goede basis".
22.22 uur: "Hoop dat wat gebeurd is zich nergens herhaalt, niet hier, niet elders"
Beschuldigde Sofien Ayari heeft donderdagavond in zijn laatste woord verklaard dat het horen van het lijden van de slachtoffers van de aanslagen, in Parijs en Brussel, een verandering bij hem heeft teweeggebracht. Maar hij wees ook op het lijden van burgerslachtoffers van bombardementen in Syrië, waarvan hij eerder had gezegd dat die bij hem de haat hadden aangewakkerd. "Ik hoop dat wat gebeurd is zich nergens herhaalt, niet hier, niet elders", zei hij in een emotioneel betoog.
Ayari nam als eerste het woord, nadat eerder Mohamed Abrini, Osama Krayem en Salah Abdeslam niets hadden willen zeggen voor hun laatste woord. De Tunesiër, die ook al tijdens zijn ondervraging uitgebreid had gepraat, werd eerder al veroordeeld voor de aanslagen in Parijs en voor de schietpartij in Vorst. Toen nam hij niet het woord, maar hij voelde zich deze keer verplicht, zo zei hij.
"Ik ben al twee keer veroordeeld", zei Ayari. "Het maakt me niets uit dat ik opnieuw veroordeeld word, dat verandert niets voor mijn leven. Maar wat ik wel erg vind is het lijden van de mensen die kwamen getuigen voor ons. Ook in Parijs."
Ayari betreurde dat het federale parket en de burgerlijke partijen, ondanks zijn verklaringen tijdens zijn ondervraging, bleven poneren dat hij terreur wou zaaien vanwege een ideologie, wegens de levenswijze van ongelovigen. Waarna hij herhaalde dat hij naar Europa was gekomen door wat hij gezien had in Syrië, met name de burgerslachtoffers die vielen door de bombardementen van de internationale coalitie tegen terreurgroep IS. "Als je je onmachtig voelt, je niet kunt verdedigen en je dingen ziet waarop je niet voorbereid bent, dan weet je niet hoe te reageren", zei hij.
Ayari, die op een kalme manier sprak, maar niet altijd even samenhangend, betwistte vervolgens dat België niet in oorlog was, zoals op het proces was gesteld. "Je kan ontkennen wat je wil. Maar aan mijn familie, aan iedereen zal ik vertellen wat ik meegemaakt heb. Want het is zo. U hebt gebombardeerd, vrouwen en kinderen geraakt, ziekenhuizen en moskeeën. U hebt chaos gezaaid op duizenden kilometers." "Maar ik zal hen ook vertellen wat ik hier zag en in Parijs, welke gevoelens het bij mij teweegbracht. Het maakte me triest, brak mijn hart. Als iets me kan dwingen om mezelf in vraag te stellen, is het geen cel, geen isolatie, dan zijn het de slachtoffers. Want je moet geen Belg zijn om het lijden te snappen van een moeder die haar zoon verloor. Je moet daarvoor niet jullie cultuur delen of de taal spreken", zei Ayari.
De Tunesiër richtte zich in zijn laatste woord daarna tot de jury, als vertegenwoordigers van de maatschappij. Hij vroeg om niet te negeren wat hij heeft meegemaakt of gezien, en een signaal te geven dat hij gehoord werd. "Dat betekent niet dat het een excuus is voor wat er na is gebeurd. Wel is het zeggen dat we u gezien hebben, gehoord, begrepen."
Waarna Ayari getuigde over verbrande en verminkte lichamen, van kinderen, vrouwen en mannen zonder wapens, vlakbij een ziekenhuis of een markt. "Omdat ze vonden dat dat hen het waard was om een een terrorist te raken of een IS-soldaat." Ayari zei dat het zijn eigen "fout" was dat hij niet meer vragen had gesteld toen hij door IS naar België was gestuurd. Hij zei ook dat hij de jury niet vroeg om zijn verklaringen als verzachtende omstandigheden in acht te nemen, voor een lichtere straf. "Maar doe het niet gewoon af als jihadistische retoriek. Het is iets dat mensen zagen, ervaarden. En als je ziet hoe het er nu aan toegaat in Irak, geen voorbeeldige democratie, of in Syrië, Afghanistan of Libië. Zeg me één land waar het beter gaat. Mannen en vrouwen sterven in de kampen in Syrië van honger, vrouwen worden verkracht, maar niemand trekt zich er iets van aan omdat het vrouwen van terroristen zijn."
Om te vermijden dat aanslagen zoals die in de luchthaven en de metro zich nog zouden herhalen, moeten de oorzaken aangepakt worden, zei Ayari, die eraan toevoegde dat het geen dreigement of waarschuwing is. Hij zei dat hij wil vermijden dat er iemand zoals hem in de beschuldigdenbox terechtkomt, dat mensen over hun leed komen getuigen, dat iemand dezelfde vreselijke zaken moet ervaren. "Oorlogen ontketenen, en conflicten waar we niks mee te maken hebben: daar blijven we beter ver van weg. We moeten leren van wat er gebeurd is. Dat is wat ik wil zeggen." Ayari besloot zijn laatste woord met steunbetuigingen aan de slachtoffers. "Ik hoop dat hetgeen gebeurd is zich nergens herhaalt, niet hier, niet elders."
22.13 uur: "Ik heb voldoende geboet voor mijn contacten met Ibrahim El Bakraoui"
"Ik heb voldoende geboet voor mijn contacten met Ibrahim El Bakraoui. Ik wil dat het nu stopt." Dat zei beschuldigde Ali El Haddad Asufi donderdag tijdens zijn laatste woord op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016. Hij vroeg net als zijn advocaten de vrijspraak.
Zoals ik al zei bij het begin van het proces: ik heb niet van ver of van dichtbij deelgenomen aan terreurdaden", begon El Haddad Asufi. "Dit is mijn tweede proces, ik heb al zeventien maanden assisen gehad en pleit al zeven jaar onschuldig. Al die tijd wil men dat ik boet voor de daden van Ibrahim El Bakraoui." El Haddad Asufi legde uit dat hij El Bakraoui op school ontmoette en ook nadien vrienden bleef, zelfs toen hij in de gevangenis zat.
"Toen hij vrijkwam was hij religieuzer, hij bad, hij sprak meer over religie. Maar hij heeft me nooit gezegd dat hij een strijdnaam had, dat hij Abu Souleymane was, omdat hij wist dat ik niet zou akkoord zou gaan met zijn wreedheden en dat ik hem nooit zou helpen." Hij voegde nog toe dat El Bakraoui hem en zijn vrienden, onder wie beschuldigde Smail Farisi, heeft verraden. "Hij heeft niets gezegd omdat hij wist dat we op deze manier in de gevangenis gingen belanden", klonk het. "Ik had een normaal leven, een familie, een baan, toekomstplannen met mijn vriendin die al zeven jaar wacht, en ik weet zelfs niet wanneer ik weer vrij zal komen."
"Ik zag families van slachtoffers naar mij kijken tijdens de getuigenissen alsof ik er iets mee te maken had. En dat was normaal voor hen, want ik zit in de box", aldus El Haddad Asufi nog. "Het is belangrijk voor mij dat ze weten dat ik niet heb deelgenomen aan al die dingen die zij hebben meegemaakt. Had ik dat geweten had ik nooit geholpen." "Ik heb voldoende geboet voor mijn contacten met Ibrahim El Bakraoui en wil dat het nu stopt", besloot hij. "Ik weet wat ik heb gezien en wat ik heb gedaan. Ik hoop dat iedereen me begrijpt, ook de slachtoffers die de gruweldaden hebben meegemaakt." Hij vroeg de jury dan ook om hem vrij te spreken. "Ik ben onschuldig."
21.55 uur: El Makhoukhi en Bayingana Muhirwa bieden in laatste woord excuses aan
Beschuldigden Bilal El Makhoukhi en Hervé Bayingana Muhirwa hebben in hun laatste woord hun excuses aangeboden aan de slachtoffers van de aanslagen van 22 maart 2016. "Ik zou het ook begrijpen als ze mijn excuses niet zouden aanvaarden", zei El Makhoukhi, die als eerste van de twee het woord nam.
Hij zei niet te willen provoceren, maar vroeg het hof rekening te houden met "alles wat er is gebeurd", verwijzend naar de oorlog in Syrië waar de internationale coalitie tegen IS, waarvan ook België lid is, bombardementen uitvoerde. "Ondanks de wreedheden die zijn gebeurd, zijn die bombardementen ook de waarheid."
El Makhoukhi stelde dat de aanslagen niet gericht waren tegen mensen die graag feesten of graag iets drinken, "dat kan ons niets schelen". Niemand heeft ooit gezegd dat de slachtoffers "collateral damage" waren, klonk het ook. Hij verwees daarmee naar een verwijt dat zijn advocaat Nicolas Cohen kreeg tijdens zijn pleidooien over een herkwalificatie van terrorisme naar oorlogsrecht. El Makhoukhi zei ook dat hij met die vraag niets te winnen heeft. "Ik ga er geen lichtere straf voor krijgen of de vrijspraak, maar ik wil veroordeeld worden voor de waarheid."
Hij gaf nog aan dat hij zijn rol in de cel heeft toegegeven, zonder te zeggen waar de wapens zijn, "om geen mensen mee te nemen in de beschuldigdenbox". "Ik draag een deel van de verantwoordelijkheid voor wat er gebeurd is met de slachtoffers, voor het feit dat mensen familieleden verloren zijn", zei hij nog. "Eerlijk gezegd dacht ik voor het proces niet aan de slachtoffers. Na het zien van hun lichamen en het horen van hun getuigenissen kan ik niet anders dan er wel aan te denken."
Ook Hervé Bayingana Muhirwa, die net na El Makhoukhi het woord nam, bood zijn verontschuldigingen aan aan de slachtoffers. "Ik had voor het proces nooit naar foto's van de slachtoffers gekeken, die heb ik hier ontdekt. Dat was moreel gezien zwaar. Tijdens het horen van de getuigenissen van de slachtoffers werd ik me nog meer bewust van de ernst van de feiten", zei hij. "Mijn oprechte excuses voor zij die een geliefde verloren zijn of gewond raakten of psychologisch geraakt zijn."
Er is een voor en een na 22 maart, aldus Bayingana Muhirwa nog. Voor de slachtoffers en heel de maatschappij. "En ik weet dat wat ik hier ga zeggen het verleden niet gaat veranderen. Het maakt me niet fier om in deze box te zitten. En zoals Bilal zei: ik weet niet of de slachtoffers me gaan vergeven, maar ik vraag toch vergiffenis."
Bayingana Muhirwa gaf nog aan dat hij Mohamed Abrini en Osama Krayem opgevangen heeft en dat hij daarvoor de verantwoordelijkheid draagt. "Maar geen van hen heeft ooot gesproken over eender welk plan", zei hij. "Ik wil mijn handen niet in onschuld wassen, dat is niet niets. Niet met het oog op de wet, de maatschappij of de slachtoffers. En zelfs voor mijn persoonlijk geweten is dat niet niets. Gelinkt zijn aan wat er is gebeurd maakt me niet trots."
20.17 uur: Advocaten verdediging proberen jury in replieken een laatste keer te overtuigen
Op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016 hebben de advocaten van de verdediging in hun replieken een laatste keer de jury proberen te overtuigen over de onschuld van hun cliënt, al pleiten Osama Krayem en Mohamed Abrini wel schuldig over de hele lijn. Verschillende advocaten hadden het over leugens van het parket en konijnen die op het laatste nippertje uit een hoed werden getoverd.
Laura Pinilla, advocate van Mohamed Abrini, hamerde vooral op het feit dat Abrini nooit ontkende dat hij hielp bij het maken van de TATP in de Max Roosstraat, maar dat er een groot verschil is tussen hem en bommenmaker Najim Laachraoui. "Potten witte bonen leegmaken of nauwkeurig stuk per stuk de bouten en moeren in de bommen steken om zoveel mogelijk slachtoffers te maken is niet vergelijkbaar", stelde de advocate.
Gisèle Stuyck, advocate van Osama Krayem, bevestigde in haar zeer korte repliek dat de jury voldoende elementen heeft om hun beslissing over Krayems schuld te motiveren. De advocaten van Salah Abdeslam benadrukten in hun lange repliek het feit dat er geen duidelijk antwoord is gekomen op de essentiële vraag: "Wat is de daad van Abdeslam zonder dewelke de aanslagen niet gepleegd waren?" De advocaten benadrukten dat Abdeslam zijn deelname aan de activiteiten van een terreurgroep niet ontkent, maar dat de jury hem onmogelijk voor terroristische moord en poging tot moord kan veroordelen zonder antwoord op de vraag.
Advocate Delphine Paci benadrukte bovendien dat "zelfs wie Salah Abdeslam heet niet veroordeeld mag worden voor wat hij niet deed". Jonathan De Taye, advocaat van Ali El Haddad Asufi, stelde hoe het onrecht tegenover zijn cliënt hem "brandstof" gaf om vol te houden tijdens het proces. Samen met Jean-Christophe De Block gaf hij aan dat het openbaar ministerie het grootste deel van zijn requisitoir en replieken opgebouwd had rond de wapens die El Haddad Asufi gezocht zou hebben, maar dat daarvoor geen bewijzen zijn. Bovendien werden andere mogelijke pistes amper onderzocht. "Er is maar één juiste beslissing voor El Haddad: de vrijspraak", aldus De Taye.
Nicolas Cohen, advocaat van Bilal El Makhoukhi, kwam terug op de commentaren over het oorlogsrecht. Hij vraagt voor zijn cliënt een herkwalificering van terrorisme naar oorlogsmisdaden, "omdat het discours van El Makhoukhi doordrongen is van de oorlog". Hij reageerde onder meer op het openbaar ministerie, dat stelde dat de Belgische interventie in Irak met F-16's in het kader van de internationele coalitie in maart 2016 al afgelopen was en dat er dus geen band kon zijn met de aanslagen in ons land.
Maar, stelde Cohen, België hielp ook met opleidingen van Iraakse soldaten en engageerde zich langdurig. "België wist dat het in oorlog was toen het zich vanaf 2014 engageerde in de coalitie." Isa Gultaslar, de advocaat van Sofien Ayari, noemde het dan weer onzin dat de aanslagen gepleegd werden omdat de cel bang was nadat Ayari en Abdeslam waren opgepakt.
Hij hamerde erop dat ook Mohamed Bakkali werd opgepakt in november 2015, die alle safehouses van de cel van Parijs kende, en dat de cel toen niet overging tot actie. Gultaslar brak ook een lans voor het oorlogsrecht, maar stelde dat een herkwalificatie vragen voor zijn cliënt zou betekenen dat hij de vrijspraak moest vragen:
Ayari geeft enkel toe dat hij deelnam aan de activiteiten van een terreurgroep, maar die tenlastelegging bestaat niet in het oorlogsrecht. Juliette en Vincent Lurquin benadrukten vervolgens dat de enige verantwoordelijkheid van hun cliënt Hervé Bayingana Muhirwa is dat hij Abrini en Krayem onderdak bood na de aanslagen. Enkel toen wist hij dat de twee betrokken waren bij de aanslagen - toen hij hen op 15 maart opving, was dat nog niet het geval. Daarom moet Bayingana veroordeeld worden voor het verbergen van misdadigers en niet voor terrorisme. Over de ontmoeting van Bayingana met kamikaze Najim Laachraoui midden februari, volgens de burgerlijke partijen "het kantelpunt" waarop hij kennis kreeg van de terreurplannen, zeiden de advocaten opnieuw niets.
Over Smail Farisi, kwam Fabian Lauvaux terug op verschillende elementen die zouden aantonen dat Farisi wel degelijk geweten zou hebben dat hij een terreurgroep hielp. Hij vroeg opnieuw de vrijspraak voor Farisi. Xavier Carrette, tot slot, vroeg om het verschil te maken tussen Smail en Ibrahim Farisi: "op 22 maart wist een van hen het wel, de andere niet." Hij verweet Smails verdediging lafheid, omdat die de schuld op een ander probeerde af te wenden.
13.55 uur: 'Zelfs wie Salah Abdeslam heet mag niet veroordeeld worden voor wat hij niet deed'
"Zelfs wie Salah Abdeslam heet mag niet mag niet veroordeeld worden voor wat hij niet heeft gedaan." Dat zei zijn advocaten Delphine Paci donderdag op het einde van haar repliek op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016.
De advocaten van Abdeslam namen ruim de tijd om te antwoorden op de replieken van het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen, die ook hun tijd namen voor hun replieken. Michel Bouchat legde de jury de elementaire vraag voor: "Wat is de essentiële daad van Salah Abdeslam zonder dewelke de aanslagen niet op deze manier gepleegd waren?"
Enkel als die vraag met zekerheid beantwoord kan worden, kan Abdeslam veroordeeld worden voor moord en moordpoging in een terroristische context. De advocaten van Abdeslam vragen zijn vrijspraak voor moord en moordpoging, maar ontkennen niet dat Abdeslam deel uitmaakte van de terreurcel. Dat is opmerkelijk, want Abdeslam heeft tijdens het proces nooit willen toegeven dat hij deel uitmaakte van de terreurcel van Brussel. Wel vervoegde hij naar eigen zeggen de cel van Parijs.
Delphine Paci kwam in haar deel van het pleidooi ook nog eens terug op de elementen die aantonen dat Abdeslam volgens haar niet op de hoogte was van de plannen van de terreurcel. Zo sprak ze het argument tegen van het openbaar ministerie en de burgerlijke partijen dat Abdeslam "uiteraard" deelnam aan het plannen van de aanslagen omdat hij het vertrouwen heeft van de groep en van safehouse naar safehouse ging.
"Maar dat klopt niet, hij verstopte zich gewoon" na Parijs, zei Paci. "Vergeet de symbolische waarde van Abdeslam niet voor de cel. Hij is de meest gezochte man, die een dubbele rol heeft: hij brengt de cel enerzijds in gevaar door naar de Henri Bergéstraat in Schaarbeek te gaan na de aanslagen in Parijs, maar anderzijds zou de cel het ook kunnen zien als een mislukking als hij wordt opgepakt. Ook daarom zoeken ze hem na 15 maart", toen ze op de vlucht waren geslagen na de dodelijke schietpartij in de Driesstraat.
De advocate kwam ook terug op drie vormen van afscherming van informatie die gebruikt werden in de cel. Zo is er geen reden om mensen op de hoogte te brengen van de plannen van de cel als ze volledig buiten de cel staan, maar ook aan mensen die eerder deelnamen aan de activiteiten van de cel en die willen vertrekken naar Syrië, wat Abdeslam naar eigen zeggen ook van plan was. "Zijn situatie is extra speciaal: hij had moeten sterven in Parijs, waarom zouden ze hem nog op de hoogte brengen?" Een derde vorm van afscherming is die tegenover de leden van de groep. Zo wist Mohamed Abrini pas op het laatste moment dat hij op 21 maart zou deelnemen aan de aanslag.
Paci vroeg de jury aan het einde van haar pleidooi om niet te vergeten om voor elke beschuldigde apart de rol te onderzoeken. "Vandaag verdedigt Abdeslam zich. Hij vecht met energie tegen beschuldigingen die hij betwist, want hij is onschuldig. Zelfs wie Salah Abdeslam heet mag niet mag niet veroordeeld worden voor wat hij niet heeft gedaan."
13.01 uur: 'Welke daad van Abdeslam was essentieel voor de aanslagen?'
"Wat is de essentiële daad van Salah Abdeslam zonder dewelke de aanslagen niet op deze manier gepleegd waren?" Dat is de elementaire vraag waar de jury zich tijdens haar beraadslaging over moet buigen, zei Michel Bouchat, advocaat van Abdeslam, op het einde van zijn repliek donderdagvoormiddag. Abdeslam kende de terreurplannen niet, had niet de intentie om eraan deel te nemen, en zat in de gevangenis toen de aanslagen gepleegd werden, voerde hij aan.
De verdediging van Abdeslam pleitte de vrijspraak voor terroristische moord en poging tot moord. Deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie, de andere kwalificatie van de feiten waarvoor hij terechtstaat, betwist zijn verdediging niet. Bouchat zei donderdagvoormiddag dat dat moeilijk anders kon: er hing een IS-vlag in het safehouse in de Driesstraat waar hij zich verschool. In zijn repliek, waarbij Bouchat punt voor punt inging op de replieken van parket en burgerlijke partijen, herhaalde de advocaat dat het appartement in de Driesstraat in Vorst geen conspiratief appartement was.
De aanslagen werden voorbereid in de Max Roosstraat in Schaarbeek, zei Bouchat, die de federale procureurs verweet dat ze de conclusies van de speurders naast zich neerlegden, omdat die niet in hun kraam pasten. Bouchat ging ook in het verweer tegen de burgerlijke partijen, die gesproken hadden van "Calimero Abdeslam". De advocaat zei dat de "grimassen" van een van de advocaten van slachtofferorganisatie Life4Brussels tijdens haar pleidooi een "serene rechtsgang" niet ten goede kwamen.
Bouchat verweet de advocate ook dat die tijdens haar repliek "plots" aanvoerde dat Abdeslam voorzien was als een van de kamikazes voor latere aanslagen, terwijl het daar op het proces nooit eerder over zou gegaan hebben. "Het is de regel dat je in replieken geen nieuwe elementen aanhaalt", zei Bouchat, die de jury vroeg om geen rekening te houden met het argument.
Abdeslam ging in de aanloop naar de aanslagen van 13 november 2015 verschillende leden van de terreurcel ophalen in Duitsland en Hongarije. Het parket voerde aan dat dit gold als essentiële hulp voor de aanslagen in Brussel, want zonder vier van hen hadden de aanslagen niet op die manier kunnen plaatsvinden.
Maar hoewel Abdeslam zelf altijd heeft volgehouden dat hij niet de intentie had om zich op te blazen in Parijs, argumenteerde Bouchat dat hij door hen op te halen geen essentiële hulp kon bieden voor de aanslagen in Brussel en Zaventem omdat hij - volgens het arrest van het assisenhof in Parijs - voorzien was om zichzelf op te blazen op 13 november 2015. "Hoe kan hij de intentie hebben om later aanslagen te plegen als hij moest sterven die dag?", zei Bouchat.
Een cruciale vraag is of Abdeslam wist wat er gaande was in de Max Roosstraat in Schaarbeek, zei Bouchat. "Niemand geeft daar een antwoord op. Niemand geeft daarvoor een bewijs." Abdeslam wordt verweten dat hij door zijn stilzwijgen bij zijn arrestatie toeliet dat zijn kompanen konden doorgaan met hun plannen. Bouchat zei dat het maar de vraag is wat Abdeslam, die niet eens het adres van het safehouse gekend zou hebben, had kunnen vertellen.
Bouchat haalde nog een reeks uitspraken aan, van gelijkaardige zaken, om te argumenteren dat zijn cliënt niet voor terroristische moord en poging tot moord veroordeeld kan worden, waarvoor aangetoond moet worden dat hij essentiële hulp bood. Zo was er het arrest over de aanslag op het Joods Museum, waarbij Nacer Bendrer werd veroordeeld als mededader omdat hij Mehdi Nemmouche wapens en munitie leverde. "Wat is de essentiële daad van Salah Abdeslam zonder dewelke de aanslagen niet op deze manier gepleegd waren?", besloot Bouchat.
10.06 uur: Jury krijgt precies 287 vragen voorgeschoteld in beraadslaging
De definitieve vragenlijst waar de jury over moet beraadslagen telt exact 287 vragen. Dat bleek donderdag op de laatste zitting van het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 voor de beraadslaging over de schuldvraag.
In een voorstel dat voorzitster Laurence Massart dinsdag voorlegde, waren er nog 286 vragen. Daar is er nu dus één aan toegevoegd, een subisidiaire vraag voor de herkwalificatie van deelname aan de activiteiten van een terroristische organisatie naar verbergen van misdadigers voor beschuldigde Hervé Bayingana Muhirwa, van 14 maart tot 10 april 2016. Zijn verdediging had gevraagd om die herkwalificatie.
De vragenlijst die de voorzitter voorstelt, beslaat 338 pagina's. Hoewel de vragenlijst bestaat uit 287 vragen, betekent dat niet dat de jury ze allemaal moet beantwoorden. Een aantal vragen zijn subsidiaire vragen. Zo zou de jury kunnen oordelen dat Bilal El Makhoukhi zich schuldig maakte aan oorlogsmisdaden, maar pas ze hem niet schuldig acht aan moord en poging tot moord in een terroristische context. De verdediging van El Makhoukhi had gevraagd om daarover subsidiaire vragen op te nemen. Uiteindelijk gaan 73 van de 287 vragen zo over hem.
De jury zou volgens het voorstel ook moeten oordelen of de aanslagen meer dan 32 dodelijke slachtoffers eisten. De burgerlijke partijen hadden gevraagd om subsidiare vragen op te nemen in de lijst over slachtoffers die enige tijd na de aanslagen waren overleden, waarbij er een causaal verband zou bestaan. Het gaat onder anderen om Shanti De Corte, de jonge vrouw die euthanasie kreeg wegens psychisch lijden.
05.00 uur: Laatste zittingsdag voor jury in beraad gaat
Begin december begon, met enige vertraging, het assisenproces over de aanslagen in metrostation Maalbeek en de luchthaven van Zaventem. Vandaag/donderdag, op een dag na zeven maanden later, moet de jury als alles goed gaat in beraad gaan over de schuldvraag.
De twaalf effectieve juryleden en hun vijftien plaatsvervangers vertrekken naar een onbekende locatie, samen met de voorzitster, de assessoren en twee plaatsvervangers, waar ze zich de hele duur van de beraadslaging volledig moeten afzonderen van de buitenwereld. Zo mogen ze geen contact hebben met familie en zijn ook telefoons en televisies verboden.
Verwacht wordt dat de beraadslaging twee weken tot een maand zal duren. Voorzitster Laurence Massart liet wel verstaan dat het de bedoeling is om in juli nog af te ronden. Vanaf 4 september zullen de debatten en de uitspraak over de strafmaat plaatsvinden.
Eindelijk slotfase
"Voor de slachtoffers en nabestaanden van de aanslagen zijn het zeven slopende maanden geweest," zegt Philippe Vansteenkiste, voorzitter van slachtofferorganisatie V-Europe. "Het proces bereikt eindelijk een slotfase en dat betekent dat slachtoffers en nabestaanden binnenkort verder kunnen met hun leven. Voor sommigen heeft het proces geholpen in hun verwerkingsproces, voor anderen minder."
"Van de slotreplieken van de beklaagden verwacht ik niet veel meer, het zijn eerder symbolische slotwoorden bedoeld om de jury verder mee te krijgen in hun verhaal, maar technische nieuwigheden zullen niet meer aan bod komen", aldus Vansteenkiste.
Lees meer over: Evere , Justitie , proces aanslagen