Het proces gaat deze vrijdag verder. Na dagenlang gepalaver over de transferomstandigheden en naaktfouilles, wil voorzitter Massart overgaan tot de orde van de dag: de getuigenissen van de hulpverleners die als eersten aanwezig waren na de aanslag in het metrostation van Maalbeek.
Politieman in tranen bij beschrijving tussenkomst in Maalbeek
16.27 uur: Politieman in tranen bij beschrijving tussenkomst Maalbeek
Vrijdagnamiddag is de politieman aan het woord gekomen die als eerste is tussengekomen in het metrostation Maalbeek. Die getuigenis verliep heel moeilijk, de man werd herhaaldelijk overmand door tranen, en in de zaal was het muisstil terwijl hij aan het woord was.
"Ik had net mijn zoon afgezet aan school toen ik het nieuws kreeg over de aanslag in Brussels Airport en mijn overste mij vroeg naar daar te gaan", zei de politieman. "Mijn collega en ik waren in de Troonstraat toen de noodoproep over een explosie in Maalbeek binnenliep. Omdat we op 200 meter waren, zijn we meteen daarheen gegaan. In de Wetstraat was er geen auto te bekennen. We hebben ons geparkeerd ter hoogte van het Thon-hotel, aan de ingang van het metrostation, en ik ben in het station afgedaald."
"Ik zag amper iets, het station hing vol rook", ging de man verder. "Een horecazaak in het station was volledig vernield, ik hoorde vanop de mezzanine hulpgeroep. Ik heb verschillende mensen die ik daar aantrof, naar buiten gebracht, en ben dan afgedaald naar het perron."
Op dat punt onderbrak de man even zijn getuigenis, overmand door emoties. "Het eerste wat ik zag was een vrouw met een zware schedelfractuur, die door de explosie tegen het plafond van het station was geslingerd geweest", hernam hij. Ze was nog bij bewustzijn en probeerde weg te kruipen. Ik wist dat ik haar niet kon helpen en focuste me op mijn taak, een eerste inschatting van de situatie maken. Ik zag de eerste wagon van het metrostel, en dan de tweede. Het dak van die tweede wagon was verdwenen. Door de explosie bij het binnenrijden van het station was het afgerukt, vast blijven hangen aan het plafond, en helemaal teruggeplooid."
16.09 uur: 'Mijn eerste reactie was om rechtsomkeer te maken'
"Mijn eerste reactie was om rechtsomkeer te maken." Dat heeft een van de brandweermannen die ter plaatse kwam in het metrostation van Maalbeek vrijdagnamiddag verklaard tijdens zijn getuigenis op het proces over de aanslagen.
De ploeg kreeg als opdracht om binnen te gaan in de wagons om nog eventuele achtergebleven slachtoffers te zoeken. "Mijn eerste reactie was om rechtsomkeer te maken. Ik had dit nog nooit meegemaakt, maar we waren er om ons werk te doen. Het eerste wat ik zag, was enkel het hoofd van een persoon met een snee dwars over het hoofd." Voorts sprak de brandweerman ook nog van brokstenen, bloed en een sterke geur.
Eens buiten assisteerde de man bij het overbrengen van de slachtoffers naar de ambulances. Daarna trok de ploeg naar het metrostation van Kunst-Wet om te voet naar Maalbeek te wandelen om eventuele extra slachtoffers te zoeken. Een collega ontdekte op die manier nog twee dode slachtoffers die naar de andere kant van het perron waren gekatapulteerd.
Alles samen was de man drie uur ter plaatse in Maalbeek. Meer dan zes jaar na datum weegt die ochtend nog altijd zwaar door. "Ik heb mijn werk nog zes jaar blijven doen, zij het met veel moeilijkheden. Maar ik heb nu gekozen voor een andere post. We zijn er niet ongeschonden uitgekomen." De brandweerman besloot dat hij "een diep respect" heeft voor alle mannen en vrouwen die die dag hun job hebben gedaan. "Niemand was klaar om zo'n situatie mee te maken, maar we hebben gedaan wat moest".
13.40 uur: Hulpdiensten Maalbeek waren niet op de hoogte over vrije plaatsen in ziekenhuizen
De spoeddiensten, die als eerste ter plekke kwamen na de aanslag op de metro in Maalbeek, waren niet op de hoogte over waar er nog vrije plaatsen waren in de ziekenhuizen. Dat heeft dokter Olivier Vermylen, verantwoordelijk voor de medische hulpverlening in het Brugmann-ziekenhuis, vrijdag verklaard tijdens zijn getuigenis op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016.
Bij aankomst ter plaatse van de dokter - toen er al een vooruitgeschoven medische post was ingericht - bleken de toegesnelde hulpdiensten niet op de hoogte te zijn van waar de slachtoffers van Zaventem zich bevonden en om hoeveel personen het precies ging.
Daarom besloten de hulpdiensten om zelf contact op te nemen met de hulpcentrale 112 om op die manier te achterhalen waar de zwaargewonde slachtoffers van Maalbeek naartoe dienden te worden gebracht.
Vermylen, die na aankomst verantwoordelijk was voor de organisatie van de medische hulpdiensten, besliste toen om geen bijkomende mugs te laten oproepen omdat er heel veel informatie binnen liep over eventuele nieuwe aanslagen of dreigingen.
"Het was een kakofonie van berichten en informatie", aldus Vermylen. Ter plekke was er ook een tekort aan morfine en zogenaamde 'burn kits', die dienen om de eerste zorgen na een brandwonde toe te dienen. Die tekorten werden echter snel verholpen, beklemtoonde Vermylen.
In totaal verzorgden de hulpdiensten in Maalbeek 154 gewonden, onder wie 35 zwaargewonden, 22 gewonden die ingeschaald werden als 'prioriteit twee' en 86 lichtgewonden. Daarnaast waren er ook zestien doden te betreuren.
13.07 uur: 'Aanpak collectieve noodsituatie is fundamenteel anders'
De aanpak van een collectieve noodsituatie zoals die bestond na de aanslagen van 22 maart 2016, is fundamenteel anders dan een individuele noodsituatie. Dat legde dokter Olivier Vermylen, verantwoordelijk voor de medische hulpverlening in het Brugmann-ziekenhuis, vrijdag uit voor het Brusselse assisenhof.
"Bij een dergelijke collectieve noodsituatie zit je altijd met een groot aantal slachtoffers, en is de nood aan hulp vaak groter dan de meteen beschikbare middelen", aldus Vermylen. "Dat vraagt een speciale organisatie en een plan van aanpak."
"In een eerste fase worden 3 MUG-teams ter plaatse gestuurd, waarbij het eerste MUG-team ter plaatse de informatie moet verzamelen en doorgeven, de eerste coördinatie moet doen en bepalen waar de vooruitgeschoven medische post moet komen", ging de arts verder. "De tweede MUG doet een eerste triage van de slachtoffers en deelt de kleurkaarten die bepalen hoe dringend ze hulp nodig hebben. Rood is heel dringend, geel minder dringend, en zwart is overleden. De derde MUG zet dan de medische post op."
"Daar vindt een tweede triage plaats, en bekijken we opnieuw de toestand van de slachtoffers", ging Vermylen verder. "In één zone komen de slachtoffers terecht die zwaargewond zijn of in levensgevaar verkeren en snel naar het ziekenhuis moeten. Een tweede zone is er voor de andere slachtoffers. In de medische post bereiden we de slachtoffers alleen voor op hun overbrenging naar het ziekenhuis, we doen geen definitieve behandelingen."
12.18 uur: 'Ernst van verwondingen was zwaar voor onervaren brandweerlieden,' zegt brandweermajoor
Na de aanslagen van Brussel en Zaventem heeft de brandweer een opleiding gekregen rond oorlogsverwondingen. Dat zei brandweermajoor Nicolas Jalet vrijdag tijdens zijn getuigenis over de tussenkomst van de brandweer na de aanslagen van 22 maart 2016. Op vraag van de voorzitter legde Jalet daarop uit dat de aard van de verwondingen vooral voor de jongere, minder ervaren collega's erg zwaar was.
Voorzitter Laurence Massart vroeg aan de majoor of de brandweer en ambulanciers verrast waren over de aard van de verwondingen waarmee ze te maken kregen. "Ja en neen", antwoordde Jalet. "Er was een groot verschil tussen de ervaren en minder ervaren collega's."
Zo legde hij uit dat een ambulancier in Brussel zeker een of twee keer per jaar te maken krijgt met brandwonden, schotwonden of verwondingen door explosies. Voor de ervaren collega's was de tussenkomst dan ook vooral zwaar door een gebrek aan materiaal en het grote aantal verwondingen. "Voor de recent aangeworven collega's was de mentale impact erg groot, sommigen zijn er niet goed uitgekomen," volgens de brandweermajoor.
Jalet benadrukte tijdens zijn getuigenis ook verschillende keren dat de hulpverleners tijdens de operaties voortdurend rekening moesten houden met nog een bom of de mogelijkheid van nog een aanslag elders in Brussel. "We hadden heel de tijd teams klaarstaan om naar een nieuw incident te sturen. Gelukkig gebeurden de aanslagen overdag, zodat we voldoende mensen beschikbaar hadden."
"We gaan ons altijd blijven afvragen of we het beter hadden kunnen doen, of we meer slachtoffers hadden moeten kunnen redden", besloot de majoor. , die benadrukte dat de hulpdiensten hun werk goed hebben gedaan en vlot samenwerkten, ondanks de moeilijke omstandigheden.
11.22 uur: 'Ligging metrostation Maalbeek was zowel voor- als nadeel'
De situering van het metrostation van Maalbeek, waar Khalid El Bakraoui zich op 22 maart 2016 om 9.10 uur opblies, vormde voor de toegesnelde hulpdiensten zowel een voor- als nadeel. Dat heeft brandweermajoor Nicolas Jalet vrijdag gezegd op het proces over de aanslagen.
Bij aankomst ter plekke - zowat 10 à 15 minuten na de ontploffing - had het team van Jalet, die de coördinatie van de Brusselse brandweer verzorgde, geen zicht op de vele slachtoffers die zichzelf in veiligheid hadden gebracht via de uitgang naar de Wetstraat. De brandweercolonne arriveerde namelijk aan de uitgang ter hoogte van de steenweg van Etterbeek omdat die het dichtstbij was.
De spontane evacuatie via de Wetstraat had wel als voordeel dat vele slachtoffers zichzelf al in veiligheid hadden kunnen brengen en de eerste zorgen konden krijgen van het aanwezige veiligheidspersoneel en de politieagenten.
De brandweer evacueerde op zijn beurt de zestien zwaargewonden via de steenweg op Etterbeek.
Het hoogteverschil tussen beide uitgangen vergemakkelijkte ook het werk van de hulpdiensten. Niet alleen bood het een beter overzicht over de situatie, de gewonden konden ook bergafwaarst worden vervoerd, zodat de eerste hulpverleners krachten konden sparen. "Anderzijds vormde het hoogteverschil ook een obstakel voor de behandeling van de slachtoffers", voegde Jalet nog toe.
10.50 uur: Hulpdiensten gebruikten in Brussels Airport bagagewagentjes om slachtoffers te evacueren
Na de explosies in de vertrekhal van Brussels Airport hebben de hulpdiensten gebruik gemaakt van bagagewagentjes om slachtoffers zo snel mogelijk uit die vertrekhal te evacueren. Dat is vrijdag gebleken uit de getuigenis van majoor Nicolas Jalet van de Brusselse brandweer.
"We hebben rond 8 uur een oproep gekregen dat er zich een explosie had voorgedaan in de luchthaven en hebben meteen verschillende hulpcolonnes uitgestuurd," aldus de majoor, die daarna zelf nog moest terugkeren naar Brussel om hulp te bieden bij de aanslag in het metrostation Maalbeek.
In de luchthaven werd het bevel gevoerd door een brandweerofficier met 20 jaar ervaring en die noties had van oorlogsgeneeskunde. "Hij heeft zijn manschappen meteen twee richtlijnen meegegeven," legde Jalet uit. "Ten eerste hun aandacht zoveel mogelijk richten op slachtoffers die nog tekenen van leven vertoonden, en op het trottoir buiten een eerste schifting maken tussen de slachtoffers, en ten tweede, rekening houden met de mogelijkheid van een nieuwe explosie, of een instorting van een deel van het gebouw."
Prioritair was daarom om zo snel mogelijk zoveel mogelijk slachtoffers te evacueren uit de vertrekhal. Daarbij maakten de hulpdiensten gebruik van bagagewagentjes. "Er waren niet genoeg brancards en onze mensen hebben de reiskoffers van die wagentjes gehaald om ze voor het transport van de slachtoffers te gebruiken", zei majoor Jalet. "Maar zelfs dat was niet genoeg om alle slachtoffers te verplaatsen."
De slachtoffers vertoonden zeer zware verwondingen, vaak met breuken, veroorzaakt door de explosies en de impact van rondvliegende materialen. Ook voor de hulpverleners was die confrontatie zwaar.
Op de luchthaven zelf werd een vooruitgeschoven medische post op poten gezet, maar het aantal slachtoffers was zo groot dat die al snel te klein werd, aldus nog de majoor. "We zijn er wel in geslaagd om alle ziekenwagens zo te organiseren dat de slachtoffers vlot konden overgebracht worden naar de verschillende ziekenhuizen."
10.39 uur: Brandweerman getuigt: 'Ondanks voorbereidingen blijft een aanslag een golf die je overspoelt'
Hoewel de hulpdiensten zich al sinds 2005 aan het voorbereiden waren op een eventuele aanslag, na de aanslagen van Londen en Madrid, waren de aanslagen van Brussel en Zaventem van 2016 toch een "golf waarbij je met je voeten de grond niet meer voelt". Dat zei majoor Nicolas Jalet, die op het moment van de aanslagen officier van dienst was bij de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp (DBDMH).
De majoor begon zijn betoog vrijdag met de uitleg over de organisatie van de brandweer- en hulpdiensten in ons land en hoe de diensten voorbereid waren op een eventuele aanslag. Sinds 2005 waren er voorbereidingen getroffen, bijvoorbeeld door het opstellen van multidisciplinaire fiches voor de metrostations en plannen voor de samenwerking tussen de brandweer, het Rode Kruis en de medische diensten van Brussel.
Voorzitter Laurence Massart vroeg daarop of de voorbereidingen voldoende waren op het moment van de aanslagen, omdat uit eerdere getuigenissen bleek dat er veel chaos en onduidelijkheid was op het terrein. "De voorbereidingen hebben ons vooral geholpen om ons efficiënter te organiseren op het terrein", aldus de majoor. "Maar een aanslag blijft wel een golf waarbij je met je voeten de grond niet meer voelt."
Want zelfs al hadden de hulpdiensten wel verwacht dat er zich een aanslag zou kunnen afspelen, zeker na de aanslagen van Parijs en de inval in Verviers in 2015, dan nog is de situatie "totaal onvoorstelbaar". De brandweerman wees dan ook op de psychologische impact van de aanslagen waarmee de hulpverleners de dagen en weken na de aanslagen te maken hadden.
10.00 uur: Hof weigert opmerkingen van verdediging over afwezigheid van Abdeslam te akteren
Het hof van assisen ziet geen reden om de uitleg die meester Delphine Paci gisteren gaf over de afwezigheid van haar cliënt, Salah Abdeslam, op het zittingsblad te akteren. Dat heeft het hof vrijdag beslist in een tussenarrest. In dat tussenarrest wees het hof het verzoek van de verdediging opnieuw af, erop wijzend dat de procedure voor het assisenhof mondeling verloopt en slechts bij uitzondering verklaringen letterlijk op het zittingsblad genoteerd worden.
De zitting is vervolgens van start kunnen gaan met het verhoor van de hulpverleners die als eersten aanwezig waren na de aanslag in het metrostation van Maalbeek.
9.56 uur: Abdeslam wil spreken over transfervoorwaarden, stapt op wanneer hij moet wachten
Beschuldigde Salah Abdeslam vroeg vrijdag bij aanvang van de zitting van het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 het woord om te getuigen over de transfervoorwaarden. Assisenvoorzitter Laurence Massart stelde voor om te wachten tot na de getuigenissen, waarop Abdeslam vroeg om de zaal te verlaten. Voor het eerst sinds lang tekenden alle beschuldigden, met uitzondering van Ibrahim Farisi, present bij de opening van de zitting.
Na dagenlang gepalaver over de transferomstandigheden en naaktfouilles wou Massart vrijdag overgaan tot de orde van de dag: de getuigenissen van de hulpverleners die als eersten aanwezig waren na de aanslag in het metrostation van Maalbeek.
Abdeslam, die voor het eerst sinds lang opnieuw aanwezig was, vroeg daarop het woord, wat de voorzitter hem weigerde. Massart stelde voor om te wachten tot na de getuigenissen, maar Abdeslam weigerde daarop in te gaan en vroeg om de zaal te verlaten. Ook medebeschuldigde Osama Krayem verliet de zaal.
De overige gedetineerde beschuldigden - Sofien Ayari, Ali El Haddad Asufi, Bilal El Makhoukhi en Hervé Bayingana Muhirwa - bleven wel zitten. Ook Smail Farisi is aanwezig. Zijn broer Ibrahim is er niet, maar wordt vertegenwoordigd door zijn advocaat. Mogelijk is Farisi gewoon te laat, zei Xavier Carrette.
Lees meer over: Brussel , Justitie , proces aanslagen 22 maart 2016