De nieuwe procesweek is maandag verder gegaan met de vele vragen aan de speurders en de onderzoeksrechters. Die werden donderdag omstreeks 17.00 uur aangevat, maar zullen nog minstens een hele week in beslag nemen. De zitting werd immers donderdagavond onderbroken toen de procureurs nog aan de beurt waren. Vanochtend waren er vooral vragen over de handel en wandel van Mohamed Abrini en Sofien Ayari.
Volgens hun advocaten hebben Abdeslam en Ayari niets met 22 maart 2016 te maken
17.45 uur: Abdeslam beroept zich op zwijgrecht als het over 22 maart gaat
Na het openbaar ministerie was het maandagnamiddag aan de burgerlijke partijen om hun vragen te stellen aan de onderzoekers en onderzoeksrechters over het onderzoek. Op een vraag van advocate Marguerite-Marie Le Hodey antwoordden de onderzoekers dat zowel Salah Abdeslam als Sofien Ayari elk twee keer ondervaagd werden voor de aanslagen. Ayari twee keer op 19 maart, Abdeslam een keer op 19 en op 22 maart.
Het eerste verhoor van Abdeslam duurde anderhalf uur en ging enkel over de aanslagen in Parijs. Het tweede duurde amper tien minuten en toen beriep Abdeslam zich op zijn zwijgrecht. Ayari van zijn kant zei tweemaal niks. Hoe de twee reageerden in latere verhoren, vroeg Le Hodey. Volgens Grégoire verklaarde Abdeslam in de dagen en weken na 22 maart dat hij niets te maken had met de aanslagen in Brussel en beriep hij zich verder op zijn zwijgrecht.
Ayari zou niet begrepen hebben waarom hij ondervraagd werd over de aanslagen in Brussel.
De advocaten van zowel Abdeslam als Ayari voeren aan dat hun cliënten niets te maken hebben met de aanslagen van 22 maart 2016, omdat ze sinds 18 maart in de cel zaten. De onderzoeksrechters stelden de twee in 2018 slechts in verdenking voor deelname aan de activiteiten van een terroristische groepering, en niet voor moord en poging tot moord, omdat ze daarvoor onvoldoende elementen hadden. Niettemin verwees de kamer van inbeschuldigingstelling ook hen door voor moord en poging tot moord in een terroristische context.
14.39 uur: Gedetailleerde vragen procureurs zorgen niet voor veel duidelijkheid
De federale procureurs hebben met hun vragen aan de onderzoekers maandagvoormiddag weinig duidelijkheid geschept. Ze gingen heel diep in op details, die de onderzoekers ver in de dossiers moeten gaan zoeken. Voorzitter Laurence Massart merkte op dat de jury "niet zo geconcentreerd als gewoonlijk leek".
Na een dikke maand van getuigenissen van hulpverleners en onderzoekers begon donderdagnamiddag de vragensessie. Vorige week stelden parket, burgerlijke partijen en de advocaten van de verdediging al hun vragen aan de eerste hulpverleners ter plaatse.
Het parket kon ook al vragen stellen over het onderzoek zelf en gaat daar maandag dus mee door. Over Sofien Ayari vroeg procureur Bernard Michel onder meer of de rogatoire commissie die naar Tunesië was gestuurd effectief vaststelde dat er een internationaal aanhoudingsbevel was uitgevaardigd tegen hem en dat hij een verbod had om het grondgebied te verlaten.
De volgende vragen gingen over Mohamed Abrini. Procureur Michel liet bevestigen dat Abrini in een verhoor aangaf dat hij na de aanslagen in Parijs de keuze had tussen "tot het einde gaan" en verdwijnen met valse papieren. Maar Abrini zag naar eigen zeggen niet wat hij zou kunnen gaan doen in Syrië of Irak.
Michel vroeg ook of Abrini aan zijn familie had verteld waarom hij naar Syrië was gereisd - volgens hem enkel om het graf van zijn broer te bezoeken. Zijn zus zei tijdens een verhoor dat ze pas achteraf te weten was gekomen dat haar broer in Syrië was geweest, toen Abrini haar dat vertelde tijdens een bezoek in de gevangenis.
Uit de antwoorden op de vragen over Ali El Haddad Asufi bleek onder meer dat die van 13 november 2015 tot 19 februari 2016 vier keer was langsgegaan in de studio in de Kazernenlaan in Etterbeek, waar eerst Ibrahim El Bakraoui en later ook diens broer Khalid zich verscholen.
Ook ging het over zoekopdrachten rond Libië en Syrië die uitgevoerd werden op een computer die Ali en zijn broer allebei gebruikten. De procureurs wilden weten of er ook tekenen waren van radicalisatie bij zijn broer - "helemaal niet", was het antwoord.
Daarnaast stelde Michel vragen over een onderschept bericht van 15 maart 2016 tussen El Haddad Asufi en zijn neef in Nederland, die niet had gevonden wat El Haddad Asufi had gevraagd. Maar de onderzoekers konden op basis van die uitspraak niet hard maken dat El Haddad Asufi gevraagd had naar wapens voor de aanslagen van 22 maart 2016, zo bleek.
De procureurs vroegen ook naar het gebruik van een emoji van een pistool in WhatsApp-berichten tussen de twee. Dat bleek het geval te zijn geweest bij berichten over muziek. Ook waren de procureurs geïnteresseerd in het sms-verkeer van Bilal El Makhoukhi en Hervé Bayingana Muhirwa, en vroegen ze bevestiging over "kritieke momenten" waarop El Makhoukhi zijn gsm afzette.
Tot slot ging het om Smail Farisi, die volgens de onderzoekers verklaard had dat hij na de aanslagen "de man met het hoedje" had herkend als Khalid El Bakraoui. Ook vroegen de procureurs welk materiaal van de Kazernenlaan nu juist werd afgezet bij de familie van de Farisi's. De onderzoekers bevestigden dat daar tot vandaag nog onduidelijkheid over is, omdat de verklaringen van de vader van de Farisi's en van een vriend die hen hielp bij de verhuis uiteenlopen.
Na de middagpauze is het de beurt aan de burgerlijke partijen.
12.16 uur: Federale procureurs starten tiende procesweek met lange reeks vragen
De federale procureurs zijn de tiende week van het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 gestart met een lange reeks vragen. De vragen waren vaak technisch van aard, over uiteenlopende onderwerpen, wat niet altijd even goed te volgen bleek.
Het hof van assisen over de aanslagen in Brussels Airport en metrostation Maalbeek luistert deze week naar de verschillende vragen van de partijen over het onderzoek. Vorige week stelden de procureurs, de burgerlijke partijen en de advocaten van de verdediging al hun vragen aan de eerste hulpverleners ter plaatse. Het parket kon ook al vragen stellen over het onderzoek zelf en gaat daar maandag dus mee door.
De eerste vragen die federaal procureur Bernard Michel maandag stelde, gingen over beschuldigde Sofien Ayari. Michel wou onder meer weten of de rogatoire commissie die naar Tunesië was gestuurd effectief vaststelde dat er een internationaal aanhoudingsbevel was uitgevaardigd tegen hem, en dat hij een verbod had om het grondgebied te verlaten, vanwege zijn radicalisering. Dat was zo, bevestigden de onderzoekers.
Daarna waren er een reeks vragen over beschuldigde Mohamed Abrini. Procureur Michel liet bevestigen dat Abrini in een verhoor aangaf dat hij na de aanslagen in Parijs de keuze had tussen "tot het einde gaan" en verdwijnen met valse papieren. Volgens Abrini wees zijn moeder hem er nadien op dat het voor hem ook daar had kunnen stoppen, op 14 november 2015, toen Khalid El Bakraoui hem kwam opzoeken in zijn snackbar om onder te duiken.
De vele vragen, over verschillende onderwerpen waren niet altijd even makkelijk om volgen. Zo merkte voorzitster Laurence Massart op dat de jury "niet zo geconcentreerd als gewoonlijk leek". Vermoedelijk kunnen de burgerlijke partijen na de middagpauze starten met vragen stellen.
05.00 uur: vragenronde aan onderzoekers en onderzoeksrechter gaat verder
Donderdagvoormiddag werd de voorstelling van het onderzoek na anderhalve maand afgerond met de profielschets van Oussama Atar, het vermoedelijke brein van de aanslagen in Brussel en Zaventem, die de Belgische terreurcel vanuit Syrië zou hebben aangestuurd. Daarna stelden het federaal parket, de burgerlijke partijen en de verdediging hun vragen aan de eerste hulpverleners in Maalbeek en Zaventem.
Donderdag werd na 17.00 uur dan begonnen met de vragen aan de speurders en onderzoeksrechters. De federale procureurs Paule Somers en Bernard Michel kwamen als eerste aan de beurt. Maandag zullen ze hun vraagstelling voortzetten. Assisenvoorzitster Laurence Massart heeft de volledige procesweek uitgetrokken voor de vragen aan de onderzoekers en onderzoekrechters.
Het assisenproces wordt in de week van 20 tot en met 24 februari opgeschort voor het krokusreces. Voor de week nadien is het precieze programma nog niet vastgelegd. Ofwel worden de vragen aan de onderzoekers en onderzoeksrechters voortgezet, ofwel komen de achtergrondgetuigen dan aan bod. Het gaat dan onder meer om verantwoordelijken van Staatsveiligheid, het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) en de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid
Aanslagen Brussel 2016
Lees meer over: Brussel , Justitie , Aanslagen Brussel 2016 , proces aanslagen 22 maart 2016 , aanslagen Brussel