Autoverkeer in Brussel kost de maatschappij veel meer dan het oplevert via belastingen. Per afgelegde kilometer loopt het verschil op tot 95 eurocent. Dat staat in schril contrast met landelijke gebieden. Om dat onevenwicht in balans te brengen legt het Planbureau de kilometerheffing op tafel volgens het principe "de gebruiker betaalt".
Brusselse filekost overschrijdt belastingopbrengst riant
Ons land zou tot 2,3 miljard euro welvaartswinst per jaar kunnen boeken, mochten de transportbelastingen beter aansluiten bij de externe opstoppings- en milieukosten die de verplaatsingen veroorzaken. Daarover bericht De Standaard vrijdag, op basis van een nieuwe studie van het Federaal Planbureau.
2,3 miljard euro gaat in rook op
Het Planbureau stelt vast dat de transportfiscaliteit niet meer is aangepast aan de realiteit. Enerzijds weerspiegelen de vlakke taksen op wagens de werkelijke gebruikskosten niet, anderzijds worden verplaatsingen gestimuleerd door hoge subsidies voor het openbaar vervoer en fiscale voordelen voor bedrijfswagens.
Die marktverstoring kost ons land zo'n 900 miljoen euro per jaar, terwijl het tijdverlies door fileleed - voor zowel vracht- als personenvervoer - ons land een slordige 1,3 miljard euro per jaar kost. Samen met de resterende 100 miljoen euro voor milieukosten, gaat zo 2,3 miljard euro in rook op.
Brussel versus platteland
Voor zijn berekening bracht het Planbureau eerst de verkeersbelastingen en de externe kosten in kaart om vervolgens na te gaan in welke mate de belastingen de kosten dekken. Daaruit blijkt dat alle wagengebruikers ongeveer dezelfde belastingen betalen, maar de kosten sterk verschillen naargelang de locatie. Een bestuurder die zich tijdens de spits in het Brusselse verkeer waagt, veroorzaakt veel meer kosten dan iemand in pakweg de Westhoek.
(lees verder onder de foto)
Die verschillen lopen hoog op, zo blijkt uit berekening van het Planbureau. Zo kost een personenwagen die zich in de Brusselse spits begeeft, kost de maatschappij 1,01 euro per afgelegde kilometer, terwijl er voor 0,06 euro aan belastingen worden geheven. Dat geeft een negatief resultaat van 95 eurocent. Buiten de agglomeraties bedraagt de kost per afgelegde kilometer slechts 5 eurocent, en dus 1 eurocent minder dan de belastingopbrengsten (accijnzen, verkeersbelasting of belasting op inverkeerstelling).
Om dat onevenwicht opnieuw in balans te brengen stelt het Planbureau een verschuiving van de lasten voor. Het rekende een fundamentele hervorming door, waarbij alle externe kosten gedekt worden door bijdragen van de gebruiker. In dat scenario sneuvelen ook alle subsidies voor openbaar vervoer en salariswagens, met een jaarlijks surplus van 8,7 miljard euro voor de schatkist maar ook een drastische daling van trein, tram en bus (48 procent minder reizigers tegen 2024).
Kilometerheffing als oplossing
Op korte termijn zijn minder ingrijpende hervormingen realistischer, zegt medeauteur van de studie Alex Van Steenbergen. "Een slimme tol rond Antwerpen en Brussel in de piekuren, bijvoorbeeld, die gecompenseerd wordt via de verkeersbelasting. Maar dat vergt dan wel coördinatie tussen de gewestelijke overheden in dit land."
Zo'n 'bescheiden taxshift' zou al aanzienlijke welvaartswinsten opleveren, denkt het Planbureau. In de eerste plaats omdat de wagens dan beter verspreid zijn in tijd en plaats. Omdat er niet per se minder wagens zouden rijden, zijn de effecten voor het milieu en klimaat beperkt.
Lees meer over: Brussel , Milieu , Economie , kilometerheffing , federaal planbureau
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.