Ze zijn dol op verrassingsaanvallen, en die voeren ze geregeld in Brusselse tuinen uit. De snelle sperwer is een drieste jager, zo mocht een BRUZZ-collega onlangs ervaren.
De sperwer, een drieste vogelvanger
Luid paniekerig getsjiilp trok op een zonnige vooravond de aandacht van collega en lay-outer Heleen Rodiers. Toen ze door het raam van haar huis dicht bij het Meudonpark in Heembeek keek, bleek een roofvogel een vogeltje op de tuinmuur vast te pinnen. Zijn scherpe klauwen gaven het vogeltje, waarschijnlijk een mus, geen schijn van kans. Het werd een tafereel dat in horrorfilms past, en na afloop was er volgens Heleen niets meer terug te vinden van het vogeltje, “op een paar pluimpjes na dan”.
“In zo’n geval mag je er zeker van zijn dat het om een sperwer gaat”, zegt bioloog Olivier Beck van Brussels milieuagentschap Leefmilieu Brussel. “Andere roofvogels nemen hun prooi eerder mee om ze op een beschutte plaats naar binnen te spelen.” Foto’s bevestigen dat de jager van dienst een jonge sperwer, met een nog vrij bruin verenkleed, was.
De roofvogel eet inderdaad vrijwel uitsluitend zangvogels. Engelbeen: “Mannetjes zijn kleiner en hebben een voorkeur voor mezen, vinken en mussen. Vrouwtjes zijn een stuk groter en gaan eerder voor lijsters en duiven. Dat zorgt ervoor dat ze geen te grote voedselconcurrenten zijn van elkaar.”
Sperwers worden tegenwoordig best vaak in Brussel waargenomen. “Ze jagen liefst in (half)open gebieden zoals tuinen en parken”, zegt Becks collega-bioloog Mathias Engelbeen. Daar voeren ze graag bliksemsnelle verrassingsaanvallen uit, dikwijls gericht op vogels aan een voedertafel – al was dat in Heembeek niet het geval. Zo gevreesd is de jagende sperwer intussen dat huismussen er de afgelopen jaren steeds schuwer door geworden zijn.
Beestig Brussel
Lees meer over: Brussel , Neder-Over-Heembeek , Milieu , Beestig Brussel , sperwer , mus , Leefmilieu Brussel , Olivier Beck