Het is een goed bewaard geheim: de Brusselse kerkhoven zijn een vrijhaven voor fauna en flora in een dichtbebouwde stad. Met een goed beheer kan er nog heel wat vooruitgang worden geboekt. “Zeldzame akkerplanten uit Brabant overleven vandaag dankzij de begraafplaatsen in de hoofdstad,” zegt botanicus Annelies Jacobs.
| Botanicus Annelies Jacobs op de begraafplaats van Brussel in Evere.
Om 16 uur luidt de klok op de begraafplaats van Brussel in Evere. Dan sluiten de grote poorten, en is het er een en al rust tot de volgende ochtend de begraafplaats weer opengaat. Zo is het elke dag, al decennia lang.
Voor de natuur is dat een zegen. Zoogdieren en vogels kunnen er in alle kalmte hun gang gaan, terwijl rondom het verkeer verder raast. Vleermuizen kunnen er dartel rondvliegen, niet gehinderd door de lichtvervuiling. Uilen komen er jagen. En jonge vossen hebben er vrij spel.
“De begraafplaats van Ukkel, in Verrewinkel, staat bekend om heelbeen, een akkerplantje dat in de rest van België bijna is uitgestorven”
Kerkhoven staan al langer op de radar van biologen en natuurliefhebbers. Vanwege de rust, en ook het feit dat die stukken groen niet, zoals veel andere lappen grond in de stad, bedreigd zijn door vastgoedprojecten. Het zijn plekken waar de tijd blijft stilstaan. Dat geeft een bijzondere biodiversiteit, waar de steden voor de rest vaak van verstoken blijven. Dat is in Brussel niet anders.
Alle kerkhoven samen op Brussels grondgebied nemen al gauw 130 hectare in. Van een groot alomvattend plan om ze mee in te schakelen in het stedelijke natuurbehoud is vooralsnog geen sprake, al zijn er wel steeds meer initiatieven om de Brusselse kerkhoven biodiverser te maken.
We hebben afgesproken aan het kerkhof van Brussel met Annelies Jacobs. Ze is botanicus bij Natuurpunt en gespecialiseerd in begraafplaatsen. Ze geeft tips aan lokale besturen in Vlaanderen om de natuur op de kerkhoven meer kansen te geven. “De gemeentebesturen komen vaak bij ons aankloppen. Ze willen bijvoorbeeld een bijenplan voor hun gemeente, omdat ze weten dat bestuivers belangrijk zijn in ons ecosysteem. En dan komen onze experten automatisch bij de gemeentelijke kerkhoven uit. Het zijn vaak toplocaties voor wilde bijen.”
Voor Jacobs begint het echte natuurbeheer bij de planten. “Alles start bij de vegetatie. Dat is wat je ziet, waar je met je beheer op ingrijpt. De planten zijn de basis van het ecosysteem. Daar komen de insecten op af, die dan weer vogels met zich meebrengen, enzovoort.”
Voedselarme grasveldjes
We wandelen langs de brede boulevards van het kerkhof van Brussel, dat dateert uit 1874. Met de monumentale graven, vaak van notabelen, maar ook de eeuwenoude bomen is het een van de mooiste begraafplaatsen van ons land. De Stad Brussel heeft haar beheer al aangepast om de natuur robuuster te maken. Grote open stukken worden niet langer gemaaid en zijn bloemrijke graslanden geworden waar vlinders, libellen en andere insecten vertoeven.
Die graslanden worden omringd door talrijke haagjes die beschutting geven, en dan zijn er de gazonnetjes die geregeld gemaaid worden, en waarvan het gras vervolgens wordt afgevoerd. In tegenstelling tot wat men zou denken, vervullen die kortgemaaide gazonnetjes wel degelijk een functie in het biodiverser maken van de kerkhoven. “Zeker,” zegt Jacobs. “Maaien gebeurt al decennia op dezelfde manier. Je krijgt een rijpere bodem waar zich een schrale vegetatie ontwikkelt. Het geeft voedselarme grasveldjes, wat dan weer gelijk staat met bloemenrijk. En dat trekt veel hommels, vlinders en bijtjes aan.” De combinatie van al die verschillende soorten vegetatie vormt de voedingsbodem voor een diversere fauna.
We hurken bij een gazonnetje. Op één vierkante meter vindt Jacobs makkelijk zes, zeven plantensoorten, met tot de verbeelding sprekende namen als muizenoor, kruipende boterbloem, biggenkruid, guichelheil en brunel. De bloemetjes zijn klein, maar als er niet te vaak wordt gemaaid, kunnen ze prachtig tot bloei komen. Ze geven aan de gazonnetjes die mooie schakeringen.
Jacobs ziet hoe gemeentebesturen, vaak uit goede bedoelingen, zadenmengsels strooien met een bonte kleurenpracht aan bloemen. “Eigenlijk is dat fout,” zegt ze. “Die bloemen zijn gekweekt op eigenschappen die wenselijk zijn voor de mens. Neem nu de korenbloem. Die vinden we steeds meer in heel verschillende kleuren, terwijl de echte korenbloem meestal diep donkerblauw is. Kwekers geven de korenbloem een dubbele bloemenkroon, voor een voller uitzicht, maar de insecten kunnen dan niet meer bij de nectar.” Jacobs is daarom een groot pleitbezorger van de planten van hier. Ook omdat de insecten van hier ze liever lusten.
Tegelijk stelt Jacobs vast dat de Brusselse kerkhoven een laatste toevluchtsoord zijn geworden van akkerplanten die vroeger royaal rond Brussel in de Brabantse akkers te vinden waren en die daar vandaag helemaal zijn weggemest. “Het zijn vaak pioniersplanten, die genoeg hebben aan een klein zanderig stukje. Het kan gaan om akkerdistels, die heel nectarrijk zijn, maar de begraafplaats van Ukkel bijvoorbeeld, in Verrewinkel, staat bekend om heelbeen, een akkerplantje dat in de rest van België bijna is uitgestorven.”
Wandelende Brusselaar
Na ons bezoek aan het royale kerkhof van Brussel willen we met Annelies Jacobs naar het 'klein kerkhof', er niet ver vandaan. Dat van Sint-Joost. Het lijkt ons meer het kerkhof waar Jacobs mee vertrouwd is in Vlaanderen. Het heeft niet de eeuwenoude bomen, en is zanderig en wat schraler.
Jacobs beaamt, maar ze moet ook toegeven dat beide kerkhoven die we bezoeken al belangrijke stappen hebben gezet in het natuurbeheer ter plaatse, en dat ze al slechtere heeft gezien.
Wel is ze verbaasd dat we zo weinig mensen zien, op een arbeider na. De wandelende Brusselaar heeft duidelijk de weg nog niet gevonden naar de rustige begraafplaatsen. Ze begrijpt het wel. “Mensen gaan niet vaak naar kerkhoven. Het is er somber en donker. Maar door de natuur meer een plaats te geven kan het juist troost bieden.” Redenen genoeg om aan natuurbehoud te doen op kerkhoven, aldus Jacobs.
We vinden in een gazonnetje het zeldzame blauwe walstro en in de kier van een grafzerk muurleeuwenbek die de fascinerende eigenschap heeft te bloeien in de richting van de zon, maar zich na de bloei naar de steen keert om zo een zaadje in een kier te duwen. Jacobs wijst op de korstmossen, die waanzinnig traag groeien, maar die op de eeuwenoude graftombes volop hun kansen krijgen. “Er is zelfs een zwarte soort korstmos genoemd naar een kerkhof – grafkorst – omdat het daar goed gedijt.”
“De kerkhoven staan in die zin jammer genoeg ook symbool voor een deel van de Belgische flora. Ze zijn niet alleen voor mensen, maar ook voor planten de laatste verblijfsplek.”
We willen zelf nog naar het Vogelenzangkerkhof in Anderlecht, omdat er op het vlak van natuurbeheer veel goeds over wordt verteld. We ontmoeten er Christophe Bourgois die voor de dienst Duurzame Ontwikkeling van de gemeente Anderlecht werkt. Hij toont aan de ingang een plaatje met het label Réseau Nature, uitgereikt door Natagora, de Franstalige tegenhanger van Natuurpunt. Bourgois: “In 2013 zijn we door Natagora aangezocht om ons te integreren in hun natuurnetwerk.”
“Bezoekers klagen soms dat het kerkhof niet proper oogt met dat hoge gras en ‘onkruid’. Ach, elke aanpassing heeft tijd nodig”
De keuze van Natagora voor het Vogelenzangkerkhof is niet helemaal toevallig. Het ligt wat hoger op een plateau tegen het Vogelenzangreservaat aan, naast Mijlemeers en niet zo ver van de Neerpedevallei. Ideaal om er een natuurgebied van te maken.
Wie voor het eerst de poort van het kerkhof binnengaat, zal versteld staan van de uitgestrektheid van het kerkhof. Met zijn achttien hectare is het in vergelijking met andere grote Brusselse gemeenten oversized. “Daar is ook wel een verklaring voor,” zegt Bourgois. “Het is in de jaren vijftig aangelegd toen het oude kerkhof, vandaag het Bospark in het centrum van Anderlecht, is gedesaffecteerd omdat het te klein was geworden.”
“Toen werd inderdaad groot gedacht, vanuit het idee dat er veel lange concessies zouden zijn, maar zonder te beseffen dat er steeds meer voor crematies zou worden gekozen, of dat moslims zich in het buitenland laten begraven.” Daarom heeft Anderlecht van de nood een deugd gemaakt. Er zijn maar liefst twintig grote lappen grond die tijdelijk niet als begraafplaats worden gebruikt en waar de grassen en bloemen welig kunnen tieren.
Bourgois leidt ons het kerkhof binnen. Het is een echt landschapspark en in vergelijking met dat van Brussel en Sint-Joost steken de graven nauwelijks boven de hagen uit. “Dat is bewust zo gekozen. Er is één uitzondering.” Bourgois wijst naar een inderdaad wat hoger uitstekend graf. Het is van een slachtoffer van de aanslagen Maalbeek en Zaventem, waar de gemeente de strikte regels heeft laten varen.
Bourgois beaamt dat kerkhoven een belangrijke aanvulling kunnen betekenen voor de bestaande Brusselse natuur. “Maar toch alleen als je je beheer aanpast,” zegt hij. “Anders krijg je cleane begraafplaatsen waar insecten en vogels van wegblijven.”
Orchideeën spotten
De gemeente Anderlecht stopte sinds Natagora het kerkhof heeft opgenomen in het natuurnetwerk met het gebruik van pesticiden. Geleidelijk aan werd het maaibeheer aangepast, met verschillende lagen, van kort tot lang. Bomen worden vervangen door inheemse soorten. Het onkruid tussen de klinkers wordt niet meer weggehaald. “Hoogstens komen we langs met een straatpoetsmachine die met borstels de te hoge sprietjes kleiner maakt.” De gravelpaadjes worden steeds meer ingenomen door gras.
Het was een aanpassing, voor de gemeentearbeiders in de eerste plaats, al waren die snel mee, omdat ze er het nut van inzien. Voor de bezoekers daarentegen is ook vandaag nog een woordje uitleg nodig. Sommige klagen dat het kerkhof niet proper genoeg oogt met al dat hoge gras en 'onkruid'. “Ach, elke aanpassing heeft tijd nodig,” zegt Bourgois.
Hij troont ons mee naar een van die bloemenweides en legt uit hoe het kerkhof bij de aanleg is opgehoogd met grond afkomstig van de werken voor de Ring. Daar werd toen diep voor gegraven en dat bracht een kalkrijke grond naar boven. Vandaag groeien er niet toevallig twee orchideeënsoorten op het kerkhof van Vogelenzang.
“Dat is gevolg van onze fauchage tardif (later maaien, red.). Hier is zelfs helemaal nog niet gemaaid dit jaar. Een orchidee heeft tijd nodig om te groeien, bij regelmatig maaien lukt dat niet. En verder hebben ze kalkgrond nodig, wat we hier hebben.”
De mooie bloemen van de orchideeën krijgen we niet te zien, ze zijn al uitgebloeid, maar Bourgois toont ons foto's. Natuurliefhebbers hebben de site ontdekt. Ze komen er die orchideeën spotten, of zeldzame paddenstoelen. Aan vlinders, bijtjes, mooie kevers en zweefvliegen geen gebrek op het kerkhof van Anderlecht. “Het is een beetje onze slagzin,” zegt Bourgois. “We brengen leven op het kerkhof, dat anders toch maar een doodse, trieste plek is.”
Afsluiten doen we helemaal aan het eind van het kerkhof, waar de oude grafmonumenten staan die zijn overgebracht van het voormalige kerkhof. Bourgois toont ons het dennenbos op het eind, waar ransuilen en bosuilen zijn gespot.
We komen nog langs een militair perk, waar de talloze eenvormige grijze graven fotogeniek staan te wezen in het midden van een grasveld dat bezaaid is met kleine gele bloemetjes. We kijken nog eens uit over het uitgestrekte kerkhof van Vogelenzang. Enkele roeken, die gebroed hebben in de populieren, vliegen over. Ze waren in de jaren zestig uit de hoofdstad verdwenen, maar zijn nu terug. Een bewijs dat met een goed beheer de natuur in de stad weer alle kansen kan krijgen.
Lees meer over: Brussel , Evere , Milieu , biodiversiteit , begraafplaats , kerkhof , fauna , flora
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.