In Ukkel, bij het KMI, huist sinds kort het Belgisch kenniscentrum voor klimaat. Onder leiding van topwetenschapper Valérie Trouet moet het centrum klimaatonderzoek en klimaatbeleid naar een hoger niveau tillen. Dat moet ook Brussel ten goede komen. “Groene mobiliteit zou een no-brainer moeten zijn.”
| Valérie Trouet leidt het nieuwe klimaatcentrum in Ukkel.
Wie is Valérie Trouet?
- Geboren in 1974 in Leuven
- Doctor bio-ingenieurs-wetenschappen
- Specialiseerde zich in analyse van jaarringen van bomen en wat die ons leren over klimaatverandering
- Medeontdekker van de oudste levende boom van Europa
- Bereikt het grote publiek met het bekroonde boek Wat bomen ons vertellen
- Woonde 18 jaar in de VS, waar ze onderzoek deed aan de universiteit van Arizona
- Keert terug naar België als directeur van het Klimaatcentrum
- Woont in het centrum van Brussel
Op het moment van ons gesprek, is Valérie Trouet (48) pas tien dagen terug uit de Verenigde Staten, waar ze achttien jaar woonde en de laatste twaalf jaar onderzoek deed aan de universiteit van Arizona. De timing maakt de overgang van het zonnige Arizona niet gemakkelijker. “Dat is aanpassen, in Arizona schijnt de zon elke dag. Ik heb het opgezocht, daar hebben we gemiddeld 3.600 uur zon per jaar, in België komen we maar aan een derde.”
Voorlopig woont Trouet, oorspronkelijk van Leuven, alleen in haar nieuwe huis in het Brusselse centrum, al is 'alleen' gelukkig erg relatief. “Ik woonde voor mijn vertrek naar de VS jaren in Brussel en heb hier nog veel vrienden. Het doet deugd om weer deel uit te maken van een dichte gemeenschap, om spontaan af te kunnen spreken. In Tucson lag dat moeilijker.”
“Sowieso zitten we volop in een transitiefase, waarbij het nog moeilijk is om te zien hoeveel fijner het zal zijn om te wonen in een groenere stad”
Maar heimwee was niet haar drijfveer om terug te keren. Ze stapte het vliegtuig in om wetenschappelijk directeur te worden van het Belgisch kenniscentrum voor klimaat, kortweg het Klimaatcentrum, eind vorig jaar officieel geopend op het plateau van Ukkel – in een deel van het KMI waar vroeger de KMI-directeurs woonden. Het centrum, opgericht op initiatief van staatssecretaris voor Wetenschapsbeleid Thomas Dermine (PS), moet kennis over het klimaat beter bundelen en beschikbaar maken.
Het is een aanzienlijke carrièrewending voor Trouet, die jarenlang focuste op jaarringen van bomen en wat die onthullen over klimaatverandering, onderzoek waarin ze uitgroeide tot een wereldautoriteit. “Ik vond het tijd om een leiderschapsrol op te nemen in de klimaattransitie.”
Hoe kan het Klimaatcentrum impact hebben in de strijd tegen klimaatverandering? Ik begrijp dat het niet de bedoeling is om een nieuw leger wetenschappers aan te werven.
Valérie Trouet: Helemaal niet, voorlopig zit ik hier nog alleen met Ella (Jamsin, operationeel directeur, red.) en er komt maar een tiental personeelsleden bij. Er gebeurt al veel klimaatonderzoek van hoog niveau in België, maar te versnipperd. Wij zullen wetenschappers van verschillende instellingen samenbrengen om op een gecoördineerde manier rond strategische thema's te werken. Er zijn zo'n tachtig wetenschappers van de federale wetenschappelijke instellingen, zoals het KMI, die rond klimaat werken. We zullen ook samenwerken met andere onderzoekscentra en universiteiten.
Kunt u een voorbeeld geven van een 'strategisch thema'?
Trouet: De bedrijfswereld vraagt om een duidelijk beeld te krijgen van het weer van de toekomst in België. Geen algemene info over hoeveel warmer of natter het wordt, maar gedetailleerde modellen die de gevolgen van klimaatverandering op het weer nauwgezet in kaart brengen. Neem het feit dat warme lucht meer water kan vasthouden, waardoor regenbuien vaker intenser worden – when it rains, it pours. Met goede modellen kan je bijvoorbeeld de risico's nagaan dat de Zenne door hevige regenval op bepaalde plaatsen in Halle buiten haar oevers zal treden, waardoor je de nodige preventieve maatregelen kan nemen. Dat is een voorbeeld van de klimaatdiensten die we willen bieden, aan verschillende sectoren en beleidsmakers.
Wat beleidsmakers betreft, zit u hier in Brussel niet alleen vlak bij Belgische politieke instellingen, maar ook Europese en internationale beleidsorganisaties. Hoe belangrijk is dat?
Trouet: Dat is ideaal om te kunnen bereiken dat beleid en de implementatie van bijvoorbeeld klimaatwetgeving gestoeld zijn op de laatste wetenschappelijke inzichten. We zullen niet lobbyen, maar vormen een kennisplatform voor het beleid. Voor verschillende thema's kunnen wij doorverwijzen naar de juiste specialisten. Dat geldt ook voor vragen van de media.
“Ik vind het eigenlijk verbazend dat niet meer politieke partijen van het klimaat een prioriteit maken”
U zal soms betrokken worden in het politieke gewoel. ZIet u daar niet wat tegen op, als onderzoeker?
Trouet:Jawel. (Lacht) Maar het valt niet te vermijden en het is ook logisch, klimaat gaat iedereen aan. Maar wij zullen de zaken pragmatisch bekijken, wars van politieke lijnen. Ik vind het eigenlijk verbazend dat niet meer politieke partijen van het klimaat een prioriteit maken, ook in deze tijden waarin een energiecrisis woedt. Want door weg te gaan van fossiele brandstoffen, word je ook meer geopolitiek onafhankelijk. Laat ons ervoor zorgen dat deze crisis de transitie naar hernieuwbare energie versnelt. Die transitie creëert ook jobs.
Laat uw pragmatische licht eens schijnen op het verworpen voorstel van Brussels minister van Energie en Klimaatverandering Alain Maron (Ecolo) om op de Coca-Cola-site in Anderlecht een grote windmolen te plaatsen. De verantwoordelijke overlegcommissie vroeg om in plaats daarvan te focussen op zonnepanelen, die niet dezelfde impact hebben op de omgeving.
Trouet: Ik ken het dossier onvoldoende om in te gaan op de details, maar kijk, we hadden het aan het begin van ons gesprek over hoeveel minder zon we in België hebben dan in Arizona. Aan wind is hier daarentegen allerminst een gebrek. Vergeet niet dat je met windenergie fossiele brandstoffen vervangt. We vergeten nog te dikwijls hoe nefast fossiele brandstoffen zijn, voor het klimaat en voor onze gezondheid, omdat we er zo aan gewend zijn. We moeten er zo snel mogelijk vanaf, zeker in een stad als Brussel, waar de luchtkwaliteit zo slecht is. Ik ben daar pragmatisch in, vandaar dat ik ook niet tegen kernenergie ben.
Hoe moet een stad als Brussel omgaan met de gevolgen van klimaatverandering?
Trouet: Laat me eerst aanstippen dat grote steden op zich een goede zaak zijn voor het klimaat. Het is ecologisch beter om veel mensen in een stad te laten wonen dan dat iedereen heel verspreid woont. Zo kun je gemakkelijker natuurgebieden, buiten steden, bevorderen.
Maar door de klimaatverandering zijn er inderdaad uitdagingen voor de leefbaarheid in steden. Denk maar aan het hitte-eilandeffect (het fenomeen dat het in steden warmer is dan in landelijke gebieden, red.). Daardoor vallen er tijdens de vaker voorkomende hittegolven meer klimaatdoden in steden. Steden moeten daarom inzetten op minder verharding, dus minder beton en asfalt die de hitte vasthouden, en meer groene ruimtes. Er moet natuurlijk ook voldoende airconditioning zijn.
Is airconditioning geen ramp voor het klimaat, onder meer omdat het zoveel energie vreet?
Trouet: Dat moet energiezuinig en klimaatneutraal gebeuren. En niet ieder huis of appartement heeft airco nodig, maar mensen moeten wel toegang hebben tot gekoelde ruimtes, bijvoorbeeld in hun bedrijf of in publieke gebouwen zoals bibliotheken. In Tucson bijvoorbeeld kan je niet overleven zonder airco.
Op welke aanpassingen zou Brussel nog moeten focussen?
Trouet: Groene mobiliteit is een no-brainer. Ik denk niet dat er iemand blij is met de huidige mobiliteitssituatie, die nog te veel is gebaseerd is op fossiele brandstoffen. De slechte luchtkwaliteit die daar mee een gevolg van is, is een enorm probleem voor de levenskwaliteit, zeker in een stad waar de lucht minder kan bougeren door veelvoorkomende lage bewolking. Maar als ik het aantal fietsers in Brussel vergelijk met achttien jaar geleden, dan is het opvallend hoe de zaken verbeterd zijn.
Er is wel nog altijd veel verzet tegen het inperken van de ruimte voor auto's in de stad, dat is te zien aan het protest tegen Good Move.
Trouet: Opnieuw, ik spreek me niet uit over die specifieke kwestie, ik denk dat anderen daar beter voor geplaatst zijn. Sowieso zitten we volop in een transitiefase, waarbij het nog moeilijk is om te zien hoeveel fijner het zal zijn om te wonen in een groenere stad. Het is belangrijk om dat tastbaar te maken, te tonen dat het niet enkel gaat over zaken die geld kosten of niet meer mogen, zodat je merkt tot welke veranderingen het allemaal dient. Toen ik opgroeide in de jaren 1970, was er nog tegenkanting tegen het verbod om blikjes uit het raam van een auto te gooien. Mensen hebben tijd nodig om zich aan te passen aan verandering.
Brussels PS-voorzitter Ahmed Laaouej zei onlangs dat “een ecologische politiek niet mag leiden tot sociale ongelijkheid”. Zal u met onderzoek inzetten op het verzoenen van ecologische en sociale doelstellingen?
Trouet: Dat is een uitdaging, inderdaad. Met alleen natuurwetenschappen zullen we er niet raken. Het lijkt me zeker een goed idee om humane wetenschappers te betrekken bij onze onderzoeksprojecten.
Wat zijn eigenlijk de bijzondere sterktes van het Belgische klimaatonderzoek?
Trouet: Off the top of my head: satellietbeeldanalyse bijvoorbeeld. Natuurgebaseerde oplossingen ook, bekijken hoe natuurgebieden deel van de oplossing kunnen zijn om beter om te gaan met klimaatproblemen.
Ik keek vanuit de Verenigde Staten altijd met bewondering naar Belgische burgerwetenschapsprojecten zoals CurieuzeNeuzen. We willen nagaan hoe we daaraan kunnen bijdragen.
De Brusselse burgers strijden ook onder meer om de Josaphat-friche te behouden. Hoe kijkt u daarnaar?
Trouet: De Josaphat-site kan zo'n natuurgebaseerde oplossing zijn. Het zal uiteraard veel beter water opnemen dan asfalt, het gaat mee het hitte-eilandeffect tegen …
De directeur van het gewestelijke agentschap dat eigenaar is van de Josaphat-site stelde onlangs dat de site zelf een hitte-eiland is, “want er staan geen bomen”.
Trouet: Bomen bieden schaduw, maar planten zorgen ook voor afkoeling door aan fotosynthese te doen. Het zal alleszins niet verbeteren door er grote bouwprojecten uit te voeren.
Tot slot, laat u het jaarringenonderzoek helemaal los of zien we u binnenkort in actie in het Zoniënwoud?
Trouet: Dat schuif ik voorlopig aan de kant, al ben ik wel nog betrokken bij een project geleid door de universiteit van Gent. Als je mij in het Zoniënwoud zal zien, zal het tijdens een wandeling zijn. Tenzij ik het echt niet kan laten, dan neem ik misschien toch een boor mee (Lacht).
Lees meer over: Brussel , Ukkel , Milieu , Belgisch kenniscentrum voor klimaat , Valérie Trouet , klimaatverandering , Groene mobiliteit , ontharding
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.