Om de klimaatopwarming de baas te kunnen, moet het aandeel beuken in het Zoniënwoud op termijn (licht) omlaag. De boswachters kiezen nu al voor meer variatie van de bomen. Een graag geziene nieuwkomer is de wintereik, maar die is ook in trek in de rest van Europa. “Boomkwekerijen kunnen niet volgen,” zegt de boswachter.
Zoniënwoud zkt. wintereik: 'Mogelijk zelf oogsten'
Na een droog voorjaar en een al even droge julimaand staan de bomen in veel Brusselse parken er wat verdord bij. Ze verliezen nu al kleur in de kruin of hun schors komt los door zonnebrand. Dat is ook te zien aan de rand van het Zoniënwoud. Een berk naast het Herrmann-Debrouxviaduct lijkt het einde nabij. “Die staat natuurlijk in de volle zon,” zegt boswachter Bart Swerts van Leefmilieu Brussel. “In gesloten bosbestanden, waar de zon niet tot de bodem kan, valt het beter mee.”
Swerts is bezig met zijn jaarlijkse inventaris van de bosvitaliteit, een meting die hij zelf doet met zijn verrekijker. Hij telt precies hoeveel blad er ontbreekt aan de bomen en hoeveel dode takken hij kan zien in de kruinen. “We zien voorlopig geen grote verschillen met de vorige jaren,” zegt de boswachter, die de meting al tien zomers doet. “Bij de beuk is er gemiddeld 27 procent ontbladering en dat blijft redelijk stabiel.”
Zijn wel al het slachtoffer van de voorbije, droge jaren: de fijnspar, de douglasspar en de lork, drie uitheemse naaldbomen. “We kunnen ervan uitgaan dat zij zullen wegkwijnen,” zegt Swerts. Dit jaar heeft de inventaris ook speciale aandacht voor de essen, die onder druk staan door een Aziatische schimmel. “Bovenop droogte of hitte kan zoiets de druppel zijn die de emmer doet overlopen,” zegt Swerts.
Gezocht: wintereik
Om de globale toestand van de beuken, die zo’n 65 procent van het Zoniënwoud innemen, maakt Swerts zich dus niet te veel zorgen. Net als zijn Vlaamse collega’s twee jaar geleden zeiden in een BRUZZ-reportage, blijken de beuken in het woud redelijk weerbaar tegen droge periodes. Toch zal het woud gezonder blijven als er tussen al die beuken meer en meer andere bomen komen te staan, zegt Swerts.
“Als je soorten vermengt, krijg je een bosbestand met meer structuur. Bomen die sneller of trager groeien, bomen die meer of minder licht doorlaten: dat zorgt allemaal voor een gezond microklimaat,” legt hij uit. “En dat zal het vochtgehalte in het bos beter op peil houden.” Dat is nodig, want het grondwaterpeil in en rond het woud daalt al meer dan vijf jaar. In het bosbeheerplan van 2018 was voorzien dat het aandeel beuken in het woud tegen 2042 met tien procent moet dalen. “Dat zal wellicht meer zijn,” zegt Swerts nu.
“We planten de wintereik in grote aantallen, maar dat doen men in heel Europa. Nu kan je de soort amper nog vinden bij gespecialiseerde kwekerijen”
Om te variëren tussen hogere bomen en lager struikgewas kijkt Leefmilieu Brussel bijvoorbeeld naar de hazelaar, een lagere boomsoort, of de wintereik. Die is beter bestand tegen droogte. “We planten de wintereik nu al in grote aantallen, maar dat doen men ondertussen in heel Europa. Tot op het punt dat je die soort amper nog kan vinden bij gespecialiseerde kwekerijen,” zegt Bart Swerts. Leefmilieu Brussel denkt nu aan een eigen ‘oogst’ van eikels uit het Zoniënwoud, om in samenwerking met professionele kwekerijen zelf nieuwe wintereiken te kweken.
Op concrete oogstplannen met de eikels is het nog even wachten, maar dit jaar zijn er wel meer eikels en beukennootjes dan anders. Zo’n zogenaamd mastjaar komt tegenwoordig gemiddeld elke drie jaar voor in het woud. “Het is een goed testjaar om de eikels te verzamelen en te verspreiden over nieuwe oppervlaktes,” zegt Swerts. “Dat heet de natuur een handje helpen.”
Lees meer over: Brussel , Milieu , beuken Zoniënwoud , Zoniënwoud , Bart Swerts , Leefmilieu Brussel , droogte , hitte
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.