Corijn: 'Desnoods méér gemeenten, maar laat ze iets betekenen'
Over het nieuwe Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling zal later worden gepraat. Over tewerkstelling, huisvesting of onderwijs hoor je nauwelijks wat. De discussie over meer metro of meer vervoer bovengronds is er niet. Daar waar in andere steden het stadsproject ter discussie staat, gaat het hier hooguit over districtswerking.
Het probleem is dat alle kandidaten wel doen alsof hun gemeente een zelfstandig eigen beleid kan uitvoeren - filmpjes en folders leggen uit hoe tof Evere wel is, of Ukkel en Jette, Koekelberg en Bosvoorde. In elke gemeente zitten de partijen in een andere meerderheid of oppositie. Wie krijgt daar nog kop of staart aan? Zeker niet de EU-burgers, die hoewel ze stemrecht hebben, daarvan nauwelijks gebruik willen maken. En daar waar het hen echt toe doet, het gewestelijk bestuur, krijgen ze dan geen inspraak.
Meer nog dan dat er zoveel verschillende Brusselse instellingen zijn, is het probleem dat ze volledig of sterk autonoom zijn, dat ze geen rekenschap afleggen aan het geheel, dat ze geen hiërarchie erkennen. In welke campagne kun je lezen welke bijdrage deze of gene gemeente levert voor de uitdagingen voortkomend uit de sterke bevolkingsstijging? Hoor je in Brussel, Molenbeek of Anderlecht hoe de gemeenten gaan samenwerken in de ontwikkeling van de kanaalwijken? Hebben Etterbeek, Oudergem en Elsene het samen over de uitbouw van een universitaire wijk? En hoe zit het met de Europese wijk (foto), die zich uitstrekt over drie gemeenten?
Denken binnen de eigen container
Overal denkt men binnen de eigen grenzen, niet verder dan de eigen container. En dat is nu net het principe dat ter discussie moet worden gesteld. Eerder nog dan het bestaan van de instellingen zelf gaat het om hun vermeende onafhankelijkheid. Terwijl nou net de mondialisering, de grootstedelijke ontwikkeling, steeds meer afhankelijkheid en interdependentie creëert. Interactie, wisselwerking, daar is het om te doen. En dat zou de inzet moeten zijn van de maatschappelijke discussie.
Daar ligt een groot democratisch deficit: dat men de democratie in Brussel een eengemaakt maatschappelijk debat ontzegt, dat men een discussie over een gezamenlijk project weigert, dat men een confrontatie tussen verschillende stadsprojecten onmogelijk maakt. Een gewestregering met twee meerderheden, twee gemeenschappen, negentien gemeenten. Zo creëert men niet alleen een groot democratisch tekort, maar ook een gebrek aan leiderschap, zo groeit de kloof tussen burger en politiek, tussen de overheid en de civiele maatschappij.
Waar blijft geïntegreerd onderwijsbeleid?
Ik zeg het: goed bestuur in Brussel vergt, meer nog dan een discussie over de instellingen zelf, een discussie over hun samenhang, over de wisselwerking. Zoals het hemeltergend is dat de twee gemeenschappen weigeren een geïntegreerd onderwijsbeleid te voeren, zo is het even schokkend hoe vaak lokale en regionale overheden elkaar tegenwerken. Of kijk naar het gebrek aan samenwerking of zelfs de concurrentie tussen buurgemeenten.
Vanuit dat perspectief valt er heel wat te zeggen over de onaangepaste gemeentelijke organisatie. Negentien gemeenten. Een paar duizend kandidaten voor zowat 685 mandaten. En die moeten dan zorgen voor negentien keer een politieke meerderheid om 151 schepenen aan het werk te zetten. De nieuwe burgemeesters verdienen dan, van klein naar groot en afgerond, tussen 73.000 en 125.000 euro bruto. Dat is voor de gemeenten boven de tachtigduizend inwoners toch zo'n 4.800 euro netto per maand. De schepenen verdienen dan tussen 60 en 75 procent van het burgemeestersloon.
De Brusselse liberalen van MR stellen voor dat aantal om budgettaire redenen te verlagen. In Brussel zijn er vijftien schepenen per honderdduizend inwoners, stellen ze, terwijl dat er in Antwerpen elf zijn (districtsschepenen inbegrepen). In Parijs zijn er naast de burgemeester nog 37 adjoints en twintig arrondissementen met 205 arrondissementschepenen. Dat maakt tien mandatarissen per honderdduizend inwoners. In Londen en Madrid is die verhouding vier per honderdduizend.
Die brede gemeentelijke basis levert in Brussel een 'fond de commerce' voor verdere mandaten en cumuls, een basis vanwaaruit andere beleidsniveaus worden bezet. De meeste Brusselse politici hebben geen grotere ambities. Een discussie over aantal mandaten en cumuls is dus nodig, zeker wanneer men het lokalisme wil tegengaan.
Machtsongelijkheid
Ook de vormgeving van de gemeenten is totaal irrationeel. Ze verschillen zeer sterk in omvang, van 20.000 inwoners in Koekelberg tot 165.000 in Brussel-Stad. De ruimtelijke afbakening slaat nergens op. Zo heeft Brussel-Stad verschillende gebieden geannexeerd (Laken, Neder-Over-Heembeek, de Leopoldswijk, de Louizalaan...) tot een onsamenhangend territorium. Je kunt je vragen stellen bij de kleine schaal van Sint-Joost of Koekelberg.
Het Gewest telt 118 bewoonde wijken (zie www.wijkmonitoring.irisnet.be). Welnu, ruim een derde van die wijken zijn grensoverschrijdend. Hoeveel lokale voorzieningen stoppen niet aan een gemeentegrens, terwijl de reële samenleving een heel andere buurt voor ogen heeft? Pas dat dus aan! Creëer voor mijn part zelfs meer gemeenten, maar laat ze iets betekenen in de sociale geografie. En vooral: breek de machtsongelijkheid tussen Brussel-Stad, het Gewest en de achttien andere gemeenten. En zorg er dan ook voor dat bij wijkcontracten bijvoorbeeld de vernieuwing van de gewestelijke wegen samenwerkt met de renovatie van de gemeentelijke infrastructuur. Of dat men het trottoir pas vernieuwt nadat de watermaatschappij de weg heeft opengelegd.
Burgereisen
Laten we dus afspreken dat we als burger voortdurend vragen stellen over de samenhang. Ook al hebben de gemeenten bestaansrecht, het zijn zeker geen afgesloten containers. We moeten oog hebben voor de grensoverschrijding, vragen naar de samenwerking met de omliggende gemeenten, vragen naar de bruggen tussen de gemeenschappen in de gemeente, vragen naar de afstemming tussen verschillende openbare diensten, vragen naar de wijkwerking.
Eis van de kandidaat-schepenen dat ze hun collega's 'van over de grens' kennen. Dat ze nadenken over het effect van verschillende beleidsvoorstellen op eenzelfde gebied. Dat ze uitleg verschaffen over hun positie inzake het Gewestelijk Ontwikkelingsplan, of het mobiliteitsbeleid, enzovoorts.
Want dat is ook het eigene van de nieuwe Brusselse civiele maatschappij, die door een Staten-Generaal, cultuurplannen en andere samenwerkingsverbanden vorm krijgt: grensverleggend en grensoverschrijdend werken aan die kleine wereldstad, die vooral afhangt van verbinding en netwerking en dat niet wil onderwerpen aan de belangen van de (al te vele!) bestaande instellingen, partijen en kampen.
Brussel heeft vooral behoefte aan samenhang, en dat op het niveau van de reële dynamiek. Alleen zo kan op de uitdagingen worden gereageerd. Instellingen en mandatarissen hebben alleen legitimiteit wanneer ze hun plaats in dat geheel kunnen aangeven. Eilandjes en oogkleppen zijn in de huidige context zeer nefast. Ze tekenen voor veel van het Brusselse immobilisme.
Eric Corijn is hoogleraar aan de VUB, directeur van de studiegroep Cosmopolis en voorzitter van de denktank Aula Magna
www.brusselkiest.be
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.