Energieleveranciers kritisch voor Maron: 'Brusselaar is de dupe'

Brussel schaft de vermogensbegrenzers af. Dat staat in een nieuwe ordonnantie die vandaag besproken wordt in het Brussels Parlement. Minister van Energie Alain Maron (Ecolo) wil hiermee de toegang tot energie garanderen voor iedereen en tegelijk de marktwerking in Brussel verbeteren. De energieleveranciers reageren sceptisch: "Of deze ordonnantie iets zal uithalen, valt te betwijfelen."

Brugel trok een tijd geleden aan de alarmbel omdat het Brussels Gewest afstevent op een duopolie met slechts twee energieleveranciers: Engie en TotalEnergies. Heel wat leveranciers laten Brussel links liggen omdat de regels te stroef zijn en de klant overberschermd is. Dat duopolie verstoort de marktwerking en zorgt uiteindelijk voor hogere prijzen.

Dat was nog voor de energiecrisis losbarstte. Die heeft de toestand nog erger gemaakt. Recent zijn Octa+ en Aeco gestopt met het leveren van gas en electriciteit aan huishoudens in Brussel. Mega neemt geen nieuwe klanten meer aan. Alleen Engie, TotalEnergies en het kleinere Bolt zijn nog actief.

Vandaag stelt minister Maron een ordonnantie voor die de energiemarkt moet versoepelen, om zo de concurrentie aan te wakkeren. Tegelijk wil hij ook de energiearmoede aanpakken. "De toegang tot energie voor iedereen staat voorop," zegt Maron.

Schulden

Concreet schaft Maron de vermogensbegrenzer af. Die beperkt vandaag de elektriciteit tot 2300 watt voor klanten met betalingsmoeilijkheden. Volgens Maron is een vermogensbegrenzer niet efficiënt en helpt die niet toe om de schuldenlast van de huishoudens in te perken.

Maron voert een nieuw principe in: de gegarandeerde levering. Wie schulden heeft bij twee energieleveranciers valt gedurende 12 maand op het sociaal tarief. Dat moet de consument de tijd geven om de schulden terug te betalen. Het OCMW zorgt voor de begeleiding.

Het reeds bestaande statuut van beschermde klant zal dan weer worden beperkt tot maximum 5 jaar, behalve voor wie in schuldbemiddeling zit.

De consument zal sneller kunnen overschakelen naar een andere leverancier en de leveranciers zijn verplicht om helder te communiceren over de energieprijzen.

Om Brussel voor te bereiden op de energietransitie worden ook maatregelen genomen die toelaten om energiegemeenschappen op te richten. Daarmee kunnen eigenaars van zonnepanelen of geothermische installatie bijvoorbeeld de energie zelf verkopen aan buren, of kunnen er collectieve systemen worden opgezet. Ze zullen ook makkelijker slimme meters kunnen installeren.

Sibelga zal tot slot ook verplicht worden om laadpalen te installeren als de markt hierin tekort komt.

Oppositie boos

De ordonnantie werd op 8 februari door de regering goedgekeurd.

Vandaag wordt die in de commissie Leefmilieu besproken, om dan in ijltempo vrijdag in plenaire zitting te kunnen worden goedgekeurd. 31 maart moet de ordonnantie al van kracht zijn.

De oppositie (MR, PVDA) reageerde verontwaardigd omdat dit alles in spoed door het parlement wordt gejaagd en dat de teksten pas heel laattijdig zijn bezorgd aan het parlement, terwijl het om een technische tekst gaat van maar liefst 400 pagina’s. De bespreking zal daarom woensdag worden verdergezet.

N-VA wil woensdag alvast een aantal amendementen indienen, “want deze ordonnantie zal geen nieuwe leveranciers naar Brussel halen,” zegt parlementslid Cieltje Van Achter (N-VA).

Febeg sceptisch

Ook Febeg, de koepel van energieleveranciers, is sceptisch over de ordonnantie. “Het is goed dat er een besef is dat er een probleem is, maar of deze ordonnantie iets zal uithalen, valt te betwijfelen,” zegt woordvoerder Stéphane Bocqué.

Volgens Febeg moeten de energieleveranciers in Brussel opdraaien voor de vele wanbetalers en dat schrikt hen af om op de markt te komen. Deze ordonnantie zal daar volgens Bocqué weinig aan veranderen.

“Dat is jammer want daardoor missen de Brusselaars de aantrekkelijke energiecontracten. Uiteraard is het goed dat mensen die hun facturen niet kunnen betalen geholpen worden, maar er zijn ook andere Brusselaars. Die zijn nu de dupe.”

“Dat is des te problematischer in een sector in volle ontwikkeling, met de energietransitie, waar een rijke en concurrentiële markt juist cruciaal is,” aldus nog Bocqué.