In 2024 wordt ons land herdacht en één van de pistes is een België met 4 gewesten. In dat scenario organiseert Brussel ook onderwijs, en dat is niet zonder risico. Om te vermijden dat Vlaanderen z'n kroonjuwelen zomaar in de uitverkoop zet, zijn spijkerharde garanties op degelijk Nederlandstalig onderwijs nodig.
'Het vertrouwen ontbreekt voorlopig om Brussel ook onderwijs te geven'
U heeft er misschien ook op gelet, maar toen tv-ploegen na de overstromingen in Wallonië beelden gingen schieten, leek iedereen daar plots Nederlands te spreken. De korpschef, boswachter, spoorwegmedewerker of burgemeester van een random dorp: allemaal Nederlands. Ook op toeristische plekken kun je makkelijk terecht in het Nederlands, ook al gaat de kennis ervan volgens de statistieken achteruit.
Dat staat in schril contrast met het personeel op pakweg het Fernand Cocqplein, voor wie het woord ‘koffie’ zelfs nog te moeilijk is. Of de werknemers van het Sint-Pietersziekenhuis, waar we in aanloop naar de bevalling van onze oudste met de dienst internationalisering te maken kregen, alleen maar omdat we in het Nederlands geïnformeerd hadden naar de ereloonsupplementen. En zelfs dat antwoord was in het Frans, waardoor we dan maar naar het UZ Brussel trokken, zeker twee centimeter verderop.
Versnelde verfransing
Volgens de Anciauxs staat dat ook met ons onderwijs te gebeuren als Brussel, na de staatshervorming, als volwaardig vierde gewest ook onderwijsbevoegdheden zou krijgen. In zowat alle sectoren kwam een ‘vergewestelijking’ neer op een versnelde verfransing, zeggen ze. “Kijk maar naar de zieken- en rusthuizen van de GGC. Op papier zijn die tweetalig, maar in de praktijk wordt er geen letter Nederlands gesproken,” aldus Bert Anciaux.
Sven Gatz (Open VLD), de pleitbezorger van een meertalig ‘Brussels’ onderwijs, begrijpt de angst om zo de positie van het Nederlands in Brussel te verkwanselen. Toch zegt hij zich comfortabeler te voelen dan pakweg twintig jaar geleden. “Het Nederlandstalige onderwijs is een succes. Heel wat anderstalige ouders willen nu immers graag dat hun kinderen in het Nederlands naar school gaan.”
"Nu staat het Brussels Gewest in voor de naleving van de taalwetgeving, en we weten allemaal hoe dat loopt."
Maar is die belangstelling voldoende voor een degelijk aanbod in het Nederlands? Garanties zijn in elk geval nodig, waaronder een minimumaantal uren Nederlands per week, en de plicht om moedertaalsprekers Nederlands aan te werven. Als dat niet gebeurt, zakt het niveau pijlsnel.
Die garanties moeten bovendien federaal afdwingbaar zijn. Nu staat het Brussels Gewest zelf in voor de naleving van de taalwetgeving, en we weten intussen allemaal hoe dat loopt. Slechts twintig procent van het gemeentepersoneel in Brussel is tweetalig, terwijl het honderd procent zou moeten zijn. In de plaats van bestraffend op te treden, laat het Gewest betijen, en stelt het zelfs voor om de taalwetgeving te ‘moderniseren’ in plaats van af te dwingen.
Dit alles schept weinig vertrouwen. En dat vertrouwen is net cruciaal bij de eventuele overdracht van de Vlaamse kroonjuwelen aan het Brussels Gewest. Zal Brussel daar even goed zorg voor dragen? Of gaat het vanaf die overdracht alleen maar bergaf? In dat laatste geval heeft Vlaanderen Brussel effectief losgelaten.
Nog moeilijker
Ook bij de pleitbezorgers voor een België met vier gewesten daagt het intussen dat er heel wat op het spel staat. Daarom worden nu tussenoplossingen voorgesteld, waarbij bijvoorbeeld alles naar de gewesten gaat, behalve onderwijs. Al dan niet met de creatie van een derde, tweetalig en Brussels net.
De vraag is alleen of de staatshervorming dan nog de beoogde vereenvoudiging is, die iedereen broodnodig acht. In elk geval zullen Vlamingen én Brusselaars zich heel goed moeten informeren vooraleer zij in 2024 een keuze maken voor de nieuwe staatsstructuur van België. Maar zelfs goed geïnformeerd wordt het een moeilijke bevalling.
Lees meer over: Brussel , Politiek , Onderwijs , Brusselkeuze , zevende staatshervorming , nederlandstalig onderwijs , taalwetgeving